Koning Jezus zegt je: volg mij

Preek over zondag 5 Heidelbergse Catechismus

orde middagdienst
votum en groet
zingen: Psalm 72,1.6 (berijming Liedboek)
gebed
Schriftlezing Johannes 18:33-38
zingen: Liedboek 182,1
preek over Zondag 5
zingen: Psalm 89,1.2.8
geloofsbelijdenis van Nicea
zingen: Liedboek 281
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 42
zegen

We gaan maar eens wat catechismus doen vanmiddag en de twee volgende zondagmiddagen. Ik hoop zondag 5, 6 en 7 te behandelen. Vanmiddag dus zondag 5. Die hoort direct bij zondag 6. Samen geven ze één redenering. Er staan veel moeilijke woorden in, lange zinnen en ingewikkelde constructies. Maar uiteindelijk gaat het hier eenvoudig over Jezus, over wie hij is, mens en God, en over wie hij voor ons wil zijn. Over hem moet het dus gaan.

Ik wil dat deze keer doen aan de hand van een uitspraak van Paulus de apostel. Die staat in zijn brief aan de Romeinen, hoofdstuk 1, vers 3 en 4. Paulus heeft het daar over het evangelie, over de goede boodschap van God die hij verkondigt. Dat evangelie gaat over Gods Zoon. Van Hem zegt Paulus dan twee dingen: hij is een mens voortgekomen uit het nageslacht van David (vers 3), en hij is aangewezen als Zoon van God en door de Heilige Geest bekleed met macht toen Hij opstond uit de dood (vers 4). Dat is ook mens en God, maar toch net anders dan in de catechismus. Vanmiddag start ik bij vers 3, volgende week bij vers 4. De zondagen horen tenslotte bij elkaar. Nu gaat het er dus om dat Paulus Jezus een mens noemt, voortgekomen uit het nageslacht van David, gesproten uit het geslacht van David naar het vlees.

Dat is net iets anders dan in de catechismus staat, zei ik. En dat verschil is de moeite waard om op te letten. In zondag 5 gaat het over een echt en rechtvaardig mens. De nadruk ligt op mens. Jezus is echt een mens. Het bijzondere is daarbij dat Hij een goed mens is, een rechtvaardig mens. Maar mens is nog wel erg algemeen. Het blijft op afstand. Het verbaast dan ook niet dat wij die mens nog moeten zoeken ook (vraag 15). Paulus legt de nadruk niet op mens, maar op uit het nageslacht van David, en dat betekent: hij is koning, hij is de rechtmatige Koning van Israël, de troonopvolger van David. Jezus is niet maar mens, hij is koning. En over deze koning gaat zijn evangelie, zijn boodschap. Hij gaat met die boodschap rond in opdracht van God. Dus deze koning hoeven wij niet te zoeken, hij zoekt ons.

Deze koning, daar gaat het me nu even om. Want het leuke van koningen en koninginnen is dat ze meer zijn dan zomaar mensen. Ze hebben iets met hun volk. Ze vertegenwoordigen hun volk. Daar kunnen we ons zelfs in Nederland, met een vrijwel geheel uitgeklede vorm van koningschap, nog iets bij voorstellen. De rol van de koningin in de formatie is een andere dan die van het verdedigen van de belangen van partijen. Zij hoort namens heel het volk balans in het proces te brengen. Als zij op staatsbezoek gaat, spreekt zij niet maar voor zichzelf, maar voor ons allemaal; daarom letten de ministers dan extra goed op of dat ook zo is. Zelfs de kroonprins deelt als in die rol. Als hij naar de voetbalwedstrijd van afgelopen dinsdag of van vanavond gaat, betekent dat meer dan de aanwezigheid van een willekeurige Oranje-fan. Aan dat soort dingen merk je: hoe individualistisch wij tegenwoordig ook zijn, er is nog altijd iets over van dat oude besef dat een koning en zijn volk bij elkaar horen, dat de koning zijn volk vertegenwoordigt en namens dat volk dingen optreedt en spreekt.

Nou, dat bij elkaar horen, dat vertegenwoordigen, dat speelt bij Jezus ook. Hij is niet maar mens en God, hij is koning en God. Wat hij doet en wat hij ondergaat, lijdt, dat doet hij maar niet als mens, tenslotte op zichzelf, maar dat doet hij als koning van zijn volk. Het leven van de koning telt voor het leven van zijn volk. Dat is heel belangrijk als het om verlossing gaat (hoe kunnen wij aan de straf op de zonde ontkomen?). Je wordt gered, je ontkomt aan de straf en wordt weer door God in genade aangenomen niet maar door in het algemeen in Jezus te geloven, in een mens die dit of dat voor jou gedaan heeft. Je wordt gered door bij een volk te gaan horen, door Jezus als jouw koning te erkennen en te volgen. Als je onder de indruk bent van je eigen kwaad, tekort, slechtheid, beperkingen en zo, en van Gods eerlijkheid en recht, — en aan de bijbel zo’n vraag stelt als die eerste van zondag 5: hoe kunnen wij ontkomen en weer in genade aangenomen worden? — dan krijg je bij Jezus een heel eenvoudig antwoord: volg mij. Dat zijn geen woorden van een mens, dat zijn woorden van een koning, van de Koning. Hij laat ze ons zeggen, ook vanmiddag weer. Niet wij zoeken hem, hij zoekt ons.

Dat ga ik wat uitvergroten in de rest van de preek. Als koning Jezus jou aanspreekt en je hoort hem zeggen: volg mij, dan hoor je de koning van Israël en dan hoor je jouw koning. Zoals ik net zei: je wordt gered door bij een volk te gaan horen (het volk Israël), door Jezus als jouw koning te erkennen en te volgen. De koning van Israël en jouw koning.

Het kan, denk ik, geen kwaad als we ons eens apart realiseren dat Jezus echt niet zomaar een mens is. Zelfs niet zomaar een Jood. Hij is de Zoon van David, de Koning van Israël. Zo wordt hij neergezet in de evangeliën, en zo presenteert hij zichzelf ook. We hebben net Johannes 18 gelezen. Maar er is veel meer. Denk maar aan de intocht in Jeruzalem: Hosanna voor de Zoon van David! Denk maar aan zijn raadselwoord bij de tempelreiniging: breek deze tempel af en Ik bouw hem in drie dagen weer op: meer dan Salomo is hier, de grote Zoon van David die de grote tempel bouwen zal.

In de evangeliën zijn het trouwens meestal raadselwoorden of symbolische daden. Ik noem er één vlak bij de intocht in Jeruzalem: Jezus geneest lammen en blinden in de tempel. Lammen en blinden waar David niet tegen kon, daar kan Jezus ook niet tegen: ze moeten gezond en blij zijn. Jezus komt niet in vol koninklijk ornaat, maar haast incognito. Hij wil niet een gewone aardse koning zijn, die vecht met Herodes en de Romeinen, maar de echte van God gegeven koning, die het opneemt tegen de echte, de laatste vijanden en tegenstanders, uiteindelijk tegen dé Tegenstander zelf, de satan en zijn kompaan, de dood. Maar het punt blijft: hij is de koning van Israël. Als koning gaat hij zijn volk verlossen van al hun ongerechtigheden, door al die ongerechtigheden op zich te nemen en in plaats van zijn volk te lijden en te sterven en op te staan. Hij vertegenwoordigt zijn volk: Het is in jullie eigen belang dat één man sterft voor het hele volk, zodat niet het hele volk verloren gaat.

Die man, de Koning, sterft dan dus voor zijn volk. Ik zei net al dat dit belangrijk is als het om verlossing gaat. Want waar word je nu eigenlijk van verlost door Jezus? Nou, niet maar van zo het een en ander dat jij zelf, persoonlijk, fout gedaan hebt. Dat is alleen maar een klein onderdeel, dat pas een plek krijgt in een groter geheel. Als het volk Israël van zijn ongerechtigheden verlost wordt gaat het over het geheel van in lange eeuwen opgebouwd kwaad en ellende. Er is een deel van Israël terug in het beloofde land, maar het grootste deel is en blijft verstrooid. De geschiedenis van Israël is geëindigd in een ballingschap. Uiteindelijk loopt er een keten van kwaad en ellende van Adam over Abraham, Saul, David en zoveel koningen tot aan Jezus. Dan is daar die éne Koning die Israël van al zijn ongerechtigheden verlost. Dan gaat het dus over dat geheel. En dus niet alleen over wat die en die Israëliet aan zonden heeft gedaan, maar ook over de vraag waarom je achter-oom in Babylon woont en waarom de Romeinen de baas zijn, waarom er onkruid in je wijngaard groeit of je akker geen honderd procent geeft, gaat het over de vraag waarom jij dood gaat. Uiteindelijk gaat het dan om de diepe waarheid van Psalm 72: dat er een Koning moet komen die zich ontfermt over de hulpelozen, de kleine mensen beschermt, de lijdenden troost en de verdrukten redt.

Dat is het evangelie waarmee Paulus erop uit ging, eerst naar de Joden en dan ook naar de andere mensen, dat die Koning is gekomen. Niet maar een mens of iemand met een menselijke natuur, maar die mens, uit het nageslacht van David. Die mens die koninklijk zegt: volg mij, eerst tegen zijn volksgenoten en dan ook tegen alle anderen. Hij verzamelt zijn volk om zich heen, als een echte koning. Zo worden mensen gered, door bij een volk te gaan horen. En dat is in de eerste plaats altijd het volk Israël. Dat wij het Oude Testament kunnen lezen en ons verbonden voelen met Abraham, met David, meezingen met psalmen en ons herkennen in profeten, dat is niet vanzelfsprekend. Daar zit altijd Jezus tussen. Wij horen bij elkaar omdat we dezelfde Koning hebben. Hij vertegenwoordigt hen en ons. Hij verlost hen en ons. Samen onder de ene Koning vormen we één volk.

Daarmee ben ik bij dat tweede: we horen in Jezus ook onze koning. Op zich zijn we aan die gedachte gewend. Natuurlijk is Jezus onze koning. We geloven in hem, we horen dus bij hem. Maar het is de moeite waard om te vragen: hoe kan dat eigenlijk? Het is niet logisch dat de koning van het ene volk ook koning van andere volken wordt. Wij kijken met meer of minder meewarigheid naar het Engelse koningshuis en alle gedoe rond over Charles en Camilla, maar ons zorgen maken over dat zij onze koning en koningin worden doen we niet. Waarom kan Jezus nu wel onze koning worden, en de koning van alle volken, van Chinezen tot Indianen en alles wat daartussen zit, en kan dat bij anderen niet zomaar?

Dat heeft te maken met dat in de bijbel Israël niet zomaar een volk is. Abraham is de oudste van de oudste van de oudste zoon van Adam. Israël is Gods eerstgeboren zoon. Dat volk vertegenwoordigt alle mensen, de mensheid zelf. En daarom gaat wat de Koning van Israël doet en zegt alle mensen aan. Deze koning uit het nageslacht van David is niet maar een mens, is ook maar niet een koning, Hij is de Koning. Als hij zijn volk verlost van al zijn ongerechtigheden, dan mag niemand zeggen: ik hoor daar niet bij, het raakt mij niet. Als hij zegt: volg Mij, dan vraagt hij ons, niet-Israëlieten, ons te laten enten als wilde takken op de tamme olijf van het volk Israël en op hem te vertrouwen die als koning van Israël ook onze Koning wil zijn. Zo worden mensen gered, alle mensen, van wat voor stam of taal of natie dan ook.

En, net als bij Israël, denk er dan dus maar weer aan: waar worden we van verlost? Niet maar van wat dingen die jij zelf verkeerd doet. Dat zijn binnen Jezus’ werk de kleinigheden die in één keer meegenomen worden in het grote geheel. Maar het gaat het over heel de keten van kwaad en ellende die de geslachten door en de aarde rond gespannen is, het geheel van kwaad en ellende van Adam af. Dus gaat het over waarom wij dood gaan en waarom de aarde sterft. Dus gaat het over waarom jij zo in elkaar zit als je zit, met je eigen onmogelijkheden waar de levens van je (voor)ouders en allerlei mensen om je heen in samen komen. Dus gaat het over waarom je familie bij een andere kerk is en je vrienden niet geloven. Dus gaat het over waarom onze samenleving zo functioneert en disfunctioneert als ze doet en waarom rijkdom en armoede zo verdeeld zijn over de wereld.

Dat allemaal moet recht gezet worden. Van al die dingen wil deze grote Koning ons verlossen, hier in een begin, in tekens, in start-punten, en eens helemaal als zijn koninkrijk in heerlijkheid gekomen is. De diepe waarheid van Psalm 72, de waarheid van genade en ontferming bij deze Koning, blijkt bij wie haar is toegedaan, luistert naar hem. Wie deze Koning volgt, die ontkomt aan alle straf en wordt weer in genade aangenomen door God, de levende God zelf.

Goed, wat was nou belangrijk in deze preek? Wat mij betreft twee dingen: eerst dat je goed onthoudt dat Jezus niet maar een mens is, maar een Koning, sterker nog, niet maar een koning, maar de Koning: méér dan koning van Israël op zich is hij Koning van alle koningen en Heer van alle volken, ook mijn, ook jouw koning. Dan, tweede, dat je gered wordt door die Koning te volgen, hem ook werkelijk jouw Koning te laten zijn. Aan een mens heb je uiteindelijk niets. Aan geloven dat Jezus God en mens in twee naturen is op zich heb je echt nog helemaal niets. Dat geloven de duivelen ook. Je hebt pas iets aan Jezus als hij jouw Koning is, werkelijk. Dan word je door hem mee verzameld als kind van God, in genade aangenomen, en thuis gebracht in zijn rijk. Laten we daar om bidden. Maar eerst, laten we van deze Koning zingen, deze Koning die God zelf ons ten leven gegeven heeft als schild van heil. Psalm 89. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW i.c.m. CGK/NGK De Bron, 11 juli 2010
in een eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 10 april 2005

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *