Zesde Zondag na Pasen – Metten

korte stilte

uitnodiging

Heer, open mijn lippen,
en mijn mond zal uw lof verkondigen.
God, kom mij te hulp,
Heer, haast U mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

psalm bij de uitnodiging: Psalm 95
Kom, laten wij jubelen voor de HEER die zich in de verlossing onze rots, onze redding toonde.

De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt.
Halleluja!

Kom, laten wij jubelen voor de Heer,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt.
Halleluja!

De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe,
van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.

De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt.
Halleluja!

Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de Heer, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt.
Halleluja!

Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’

De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt.
Halleluja!

Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt.
Halleluja!

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt.
Halleluja!

hymne: Rex aeterne, domine

Eeuwige koning, onze Heer,
Schepper van al wat bestaat,
die vóór de eeuwen immer al
de Zoon bij uwe Vader waart,

U hebt bij ’s werelds eerst begin
Adam, de mens, zelf geboetseerd,
en hem een aanschijn, naar uw beeld,
geschonken, dat op U gelijkt.

De tegenstrever hem bedroog,
de vijand van het mensenras;
toen heb U zich verwaardigd om
de vorm zijns lichaams aan te doen,

om te verlossen deze mens
die U voordien zelf had gevormd,
ons te verenigen met God
door deelgenootschap in het vlees.

En nu, geboren uit de maagd,
ziet bevend alle ziel U aan;
door U wacht ons verrijzenis,
geloven wij van harte, Heer.

U gaf ons in de waterdoop
kwijtschelding van de zondeschuld,
ons mensen die aan ketens van
’t geweten waren vastgelegd.

U hebt omwille van de mens
vrijwillig zelfs het kruis aanvaard,
U hebt uw bloed voor ons gestort
als prijs voor onze zaligheid.

De tempelvoorhang is gescheurd
en heel de aarde heeft gebeefd,
en veel ontslapenen hebt U
toen, Heer, ten leven opgewekt.

U hebt des ouden vijands kracht
verpletterd door uw dood aan ’t kruis.
De vlag van dat geloof kan uit,
ons voorhoofd met dat kruis gemerkt.

Verwaardig U die vijand ver
van ons te houden t’allen tijd;
dat nimmer meer hij ons belaag’
die door uw bloed zijn vrijgekocht.

Om onzentwil ook wilde U
neerdalen in het dodenrijk,
om aan de slaven van de dood
te schenken leven voor altijd.

U zingen wij dit nachtelijk uur
tot tranen toe dit lofgezang:
schenk ons vergiffenis, o Heer,
vergeef ons, wij bekennen schuld.

U die getuige èn rechter bent —
dus U bedriegen kan geen mens —
U volgt ook het geheime spoor
van ons geweten met uw oog.

U bent de enige die ons
hoogsteigen hart totaal doorziet,
en aan geheime wonden geeft
U, goede dokter, eerste hulp.

U zult, op vast bepaalde tijd
een einde maken aan deze eeuw;
aller verdiensten zult U dan
belonen met rechtvaardig loon.

Daarom, heilige, vragen wij
naar onze wonden om te zien,
U die Zoon met de Vader bent
en altijd met de heilige Geest.

Vader, de ere zij aan U,
en aan uw eengeboren Zoon,
tezamen met de heilige Geest,
in aller eeuwen eeuwigheid. Amen.

eerste antifoon

Ik ben ‘Ik zal er zijn’,
Ik ga niet mee met wie kwaad doen,
maar vind vreugde in de wet van de HEER.

eerste psalm: Psalm 1
De weg van de wettelozen die Jezus vervolgden liep dood, maar Hij kwam door zijn lijden tot zijn heerlijkheid.

Gelukkig de mens
die niet meegaat met wie kwaad doen,
die de weg van zondaars niet betreedt,
bij spotters niet aan tafel zit,
maar vreugde vindt in de wet van de HEER
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

Hij zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

Zo niet de wettelozen!
Zij zijn als kaf
dat verwaait in de wind.

Wettelozen houden niet stand waar recht heerst,
zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen.
De Heer beschermt de weg van de rechtvaardigen,
de weg van de wettelozen loopt dood.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

eerste antifoon

Ik ben ‘Ik zal er zijn’,
Ik ga niet mee met wie kwaad doen,
maar vind vreugde in de wet van de HEER.

tweede antifoon

Ik heb mijn Vader gevraagd, halleluja,
en Hij gaf Mij, halleluja,
de volken in bezit, halleluja.

tweede psalm: Psalm 2
Door zijn offer voor de wereld heeft Jezus de volken in bezit gekregen.

Waartoe leidt het woeden van de volken,
het rumoer van de naties? Tot niets.
De koningen van de aarde komen in verzet,
de wereldmachten spannen samen
tegen de Heer en zijn gezalfde:
‘Wij moeten hun juk afwerpen,
ons van hun boeien bevrijden.’

Die in de hemel troont lacht,
de Heer spot met hen.
Dan spreekt hij tot hen in woede,
en zijn toorn verbijstert hen:
‘Ikzelf heb mijn koning gezalfd,
op de Sion, mijn heilige berg.’

Het besluit van de Heer wil ik bekendmaken.
Hij sprak tot mij:
‘Jij bent mijn zoon,
ik heb je vandaag verwekt.
Vraag het mij
en ik geef je de volken in bezit,
de einden der aarde in eigendom.
Jij kunt ze breken met een ijzeren staf,
ze stukslaan als een aarden pot.’

Daarom, koningen, wees verstandig,
wees gewaarschuwd, leiders van de aarde.
Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag,
breng hem bevend uw hulde.
Bewijs eer aan zijn zoon met een kus,
anders ontvlamt zijn woede, en uw weg loopt dood,
want bij het geringste ontsteekt hij in toorn.
Gelukkig wie schuilen bij hem.

Eer aan de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest,
zoals het was in het begin, nu en altijd,
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

tweede antifoon

Ik heb mijn Vader gevraagd, halleluja,
en Hij gaf Mij, halleluja,
de volken in bezit, halleluja.

derde antifoon

Ik ga liggen, val in slaap
en word wakker – de HEER beschermt mij.
Halleluja, halleluja.

derde psalm: Psalm 3
Jezus, ingeslapen in de dood, stond op in zijn verrijzenis.

Een psalm van David, op de vlucht voor zijn zoon Absalom.

HEER, hoe talrijk zijn mijn belagers,
velen vallen mij aan,
velen zeggen van mij:
‘God zal hem niet redden.’ sela

U, HEER, bent een schild om mij heen,
u bent mijn eer, u houdt mij staande.
Roep ik tot de HEER om hulp,
hij antwoordt mij vanaf zijn heilige berg. sela

Ik ga liggen, val in slaap
en word wakker – de HEER beschermt mij.
Ik vrees de tienduizenden niet
die mij aan alle kanten omringen.

Sta op, HEER, en red mij, God,
sla mijn vijanden in het gezicht,
breek de tanden van de wettelozen.
Bij u, HEER, is redding,
uw zegen rust op uw volk.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

derde antifoon

Ik ga liggen, val in slaap
en word wakker – de HEER beschermt mij.
Halleluja, halleluja.

vers

De Heer is opgestaan uit het graf, halleluja,
Hij die voor ons aan het kruishout hing, halleluja.

korte stilte

zegen

God ontsteke in ons het vuur van zijn liefde.

eerste lezing: 1 Johannes 1:1-5

Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is. Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent. En verbonden zijn met ons is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. We schrijven u deze brief om onze vreugde volkomen te maken. Dit is wat wij hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis.

eerste responsorie

Toen Christus opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee en schonk hij gaven aan de mensen. Halleluja, halleluja.
Onder gejuich steeg God omhoog, de HEER steeg op bij hoorngeschal.

tweede lezing: 1 Johannes 1:6-10

Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid. Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde. Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad. Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons.

tweede responsorie

Ik zal de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. Halleluja, halleluja.
Als ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als ik weg ben, zal ik hem jullie zenden.

derde lezing: Augustinus, bisschop van Hippo (354-430), In Joannis Evangelium Tract. 93, n. 1
Wanneer de pleitbezorger komt, de Geest van de waarheid, zal die over mij getuigen. Ook jullie moeten mijn getuigen zijn. Laat jullie niet aan het wankelen brengen.

Toen de Heer zijn leerlingen moet insprak om de haat van hun vijanden te kunnen verduren, bereidde hij hen door zijn voorbeeld daarop voor. Zo zouden ze door hem na te volgen sterker staan. Hij voegde er de belofte aan toe dat de heilige Geest zou komen om van hem te getuigen en dat zij bovendien ook zijn getuigen zouden worden, en wel door de werking van de heilige Geest in hen. Hij zei namelijk: ‘Die zal over mij getuigen. Ook jullie moeten mijn getuigen zijn,’ de heilige Geest in jullie harten, jullie door je woorden, hij door jullie die in te geven, jullie door ze uit te spreken. Zo gaat in vervulling: ‘Over heel de aarde gaat hun stem.’ Het was immers onvoldoende geweest hen door zijn voorbeeld aan te sporen als hij hen niet met zijn Geest had vervuld. Nadat hij hun de heilige Geest had beloofd door wiens werking in hen ze zijn getuigen zouden worden, voegde hij er dan ook terecht aan toe: ‘Dit alles heb ik tegen jullie gezegd om te voorkomen dat jullie je geloof verliezen.’ Wanneer immers de liefde van God in onze harten wordt uitgestort door de heilige Geest die ons is geschonken, dan vloeit daaruit een zo diepe vrede voort voor hen die Gods wet beminnen, dat niets hen voortaan nog hun geloof kan laten verliezen.

lofzang

U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader, eert heel de aarde.
Tot U roepen alle engelen,
tot U de hemelen en alle machten.
Tot U roepen cherubs en serafs,
die zonder ophouden zingen:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw grote heerlijkheid. —

U looft het roemvol koor der apostelen,
U het lofwaardig getal der profeten.
U looft de blanke stoet der martelaren,
U prijst de heilige kerk over heel de aarde:
U, Vader, onmetelijk in majesteit,
U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoog verheven,
U, heilige Geest, de Vertrooster. —

U, Christus, Koning der glorie,
U bent de eeuwige Zoon van de Vader.
U, die om de mens verlossing te brengen,
geen vrees hebt gehad voor de schoot van de Maagd.
U, die de prikkel van de dood hebt overwonnen
en voor de gelovigen het hemels rijk heb geopend,
U zit aan Gods rechterhand in de glorie van de Vader.
U zult als rechter komen, zoals wij geloven.
U dan smeken wij: kom uw dienaars te hulp
die U door uw kostbaar bloed hebt gered.
Laat ons geteld worden onder uw heiligen
in de eeuwige heerlijkheid. —

Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel,
hoed hen en draag hen voor immer.
U willen wij prijzen, iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
Wees genadig, Heer,
spaar ons deze dag voor de zonde.
Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
Laat uw barmhartigheid neerdalen over ons,
zoals ons vertrouwen uitgaat naar U.
O U, Heer, is onze hoop gevestigd,
beschaam ons niet in eeuwigheid.

slotgebeden

Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.

HEER, hoor mijn gebed,
laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Verenigen wij ons in lofprijzing en gebed met allen die in Gods Geest gerechtvaardigd zijn en vragen wij: Sta ons bij met uw Geest.
Heer Jezus, geef dat wij ons vandaag laten leiden door de Geest van God; dat wij ons altijd als kinderen van God gaan gedragen.
Laat uw Geest onze voorspreker zijn bij de Vader; maak ons uw beloften waardig.
Geef ons een edelmoedig hart dat niet naar eigen voordeel zoekt, maar open onze ogen voor de belangen van anderen.
Leer ons God kennen; laat ons door de heilige Geest toenemen in de kennis van U en van de Vader.

Ik bid U, Heer, …

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.