Vrijdag van de Quatertemperdagen in de zomer – Metten

korte stilte

uitnodiging

Heer, open mijn lippen,
en mijn mond zal uw lof verkondigen.
God, kom mij te hulp,
Heer, haast U mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

psalm bij de uitnodiging: Psalm 95
De komst van de heilige Geest is een nieuwe aansporing om God te loven en te luisteren naar zijn stem.

Halleluja, de Geest van de Heer vervult de hele wereld.
Kom, laten we aanbidden, halleluja.

Kom, laten wij jubelen voor de Heer,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

Halleluja, de Geest van de Heer vervult de hele wereld.
Kom, laten we aanbidden, halleluja.

De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe,
van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.

Halleluja, de Geest van de Heer vervult de hele wereld.
Kom, laten we aanbidden, halleluja.

Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de Heer, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

Halleluja, de Geest van de Heer vervult de hele wereld.
Kom, laten we aanbidden, halleluja.

Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’

Halleluja, de Geest van de Heer vervult de hele wereld.
Kom, laten we aanbidden, halleluja.

Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

Halleluja, de Geest van de Heer vervult de hele wereld.
Kom, laten we aanbidden, halleluja.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Halleluja, de Geest van de Heer vervult de hele wereld.
Kom, laten we aanbidden, halleluja.

hymne: Iam Christus astra ascenderat

Christus, de Heer, voer hemelhoog
en ging terug, om ons de Geest
die door de Vader was beloofd,
te zenden op het Pinksterfeest.

Het derde uur was ’t van de dag:
zij waren in gebed bijeen,
toen uit de hemel klonk gedruis,
God aan de leerlingen verscheen.

Van bij de Vader kwam de Geest,
een stralend vuur kwam uit Hem voort,
dat alle harten branden deed,
ontstoken door zijn gloedvol woord.

Daal tot ons neer, o heilige Geest,
daal met uw gaven neer en kom!
Laat nu ons hart uw altaar zijn
en wijd ons tot uw heiligdom.

Leer ons de Vader en de Zoon
nu kennen in hun heerlijkheid;
laat ons in U, hun beider Geest,
geloven, God, te allen tijd. Amen.

eerste antifoon

Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, halleluja, halleluja.

eerste psalm: Psalm 48
In Jeruzalem begon door de kracht van de heilige Geest de triomf van Gods rijk.

Een lied, een psalm van de Korachieten.

Groot is de HEER, hem komt alle lof toe.
In de stad van onze God, op zijn heilige berg
– schone hoogte, vreugde van heel de aarde,
Sionsberg, flank op het noorden,
zetel van de grote koning –
in haar vesting weet men:
God is onze burcht.

Koningen sloten zich aaneen,
samen trokken zij ten strijde.
Maar wat zij zagen, verbijsterde hen,
verschrikt namen zij de vlucht.

Een siddering greep hen daar aan,
zoals krampen een barende vrouw,
zoals de oosterstorm inbeukt
op schepen uit Tarsis.

In de stad van de HEER van de hemelse machten,
in de stad van onze God,
hebben wij gezien wat wij hadden gehoord:
God houdt haar voor eeuwig in stand. sela

In uw tempel, God,
gedenken wij uw blijken van trouw.
Zoals uw naam, o God, zo reikt ook uw roem
tot aan de einden der aarde,
uw rechterhand is vol van gerechtigheid.
De Sionsberg verheugt zich,
de steden van Juda juichen
om uw rechtvaardige daden.

Ga rond Sion, trek eromheen,
tel zijn torens.
Bezie met aandacht zijn muren,
bewonder zijn vesting
en vertel aan uw nageslacht:
‘Zo is God,
onze God, nu en altijd,
hij is het die ons leidt, voor eeuwig.’

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

eerste antifoon

Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, halleluja, halleluja.

tweede antifoon

U maakt van de winden uw boden, van vlammend vuur uw dienaren, halleluja.

tweede psalm: Psalm 104:1-23
Stormwind en vuur kondigen de onweerstaanbare werking van de heilige Geest aan.

Prijs de HEER, mijn ziel.
HEER, mijn God, hoe groot bent u.
Met glans en glorie bent u bekleed,
in een mantel van licht gehuld.

U spant de hemel uit als een tentdoek
en bouwt op de wateren uw hoge zalen,
u maakt van de wolken uw wagen
en beweegt u op de vleugels van de wind,
u maakt van de winden uw boden,
van vlammend vuur uw dienaren.

U hebt de aarde op pijlers vastgezet,
tot in eeuwigheid wankelt zij niet.
De oerzee bedekte haar als een kleed,
tot boven de bergen stonden de wateren.
Toen u dreigde, vluchtten zij weg,
toen uw donderstem klonk, stoven zij heen:

naar hoog in de bergen, naar diep in de dalen,
naar de plaatsen die u had bepaald.
U stelde een grens die zij niet overschrijden,
nooit weer zullen zij de aarde bedekken.

U leidt het water van de bronnen door beken,
tussen de bergen beweegt het zich voort.
Het drenkt alles wat leeft in het veld,
de wilde ezels lessen er hun dorst.
Daarboven wonen de vogels van de hemel,
uit het dichte groen klinkt hun gezang.

U bevloeit de bergen vanuit uw hoge zalen,
de aarde wordt verzadigd en vruchtbaar:
gras laat u groeien voor het vee
en gewassen die de mens moet verbouwen.

Zo zal hij brood winnen uit de aarde
en wijn die het mensenhart verheugt,
geurige olie die het gelaat doet stralen,
ja, brood dat het mensenhart versterkt.

De bomen van de HEER zuigen zich vol,
de ceders van de Libanon, door hemzelf geplant.
De vogels bouwen daar hun nesten,
in hun kronen huizen de ooievaars.
De hoge bergen zijn voor de steenbokken,
in de kloven schuilen de klipdassen.

U hebt de maan gemaakt voor de tijden,
de zon weet wanneer zij moet ondergaan.
Als u het duister spreidt, valt de nacht,
en alles wat leeft in het woud gaat zich roeren.
De jonge leeuwen gaan uit op roof,
brullend vragen zij God om voedsel.

Bij zonsopgang trekken zij zich terug
en leggen zich neer in hun legers.
De mensen gaan aan het werk
en arbeiden door tot de avond.

Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest,
zoals het was in het begin, nu en altijd,
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

U maakt van de winden uw boden, van vlammend vuur uw dienaren, halleluja.

derde antifoon

Zend uw adem en zij worden geschapen, zo geeft u de aarde een nieuw gelaat, halleluja.

derde psalm: Psalm 104:24-35
Gods Geest geeft vorm en leven aan heel de schepping, nieuw leven aan de mens.

Hoe talrijk zijn uw werken, HEER.
Alles hebt u met wijsheid gemaakt,
vol van uw schepselen is de aarde.
Zie hoe wijd de zee zich uitstrekt.
Daar wemelt het, zonder tal,
van dieren, klein en groot.
Daar bewegen de schepen zich voort,
daar gaat Leviatan, door u gemaakt om ermee te spelen.

En allen zien ernaar uit
dat u voedsel geeft, op de juiste tijd.
Geeft u het, dan doen zij zich te goed,
opent zich uw hand, dan worden zij verzadigd.

Verberg uw gelaat en zij bezwijken van angst,
ontneem hun de adem en het is met hen gedaan,
dan keren zij terug tot het stof dat zij waren.
Zend uw adem en zij worden geschapen,
zo geeft u de aarde een nieuw gelaat.

De luister van de HEER moge eeuwig duren,
laat de HEER zich verheugen in zijn werken.
Hij richt zijn oog op de aarde en zij beeft,
hij raakt de bergen aan en zij stoten rook uit.

Voor de HEER wil ik zingen zolang ik leef,
een lied voor mijn God zolang ik besta.
Moge mijn lofzang de HEER behagen,
zoals ik mijn vreugde vind in hem.
Zondaars zullen van de aardbodem verdwijnen,
onrechtvaardigen zullen niet meer bestaan.
Prijs de HEER, mijn ziel.

Halleluja!

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

derde antifoon

Zend uw adem en zij worden geschapen, zo geeft u de aarde een nieuw gelaat, halleluja.

vers

De pleitbezorger, de heilige Geest, halleluja,
hij zal jullie alles leren, halleluja.

korte stilte

zegen

God ontsteke in ons het vuur van zijn liefde.

eerste lezing: Jozua 10:3-7

Koning Adonisedek stuurde boden naar Hoham, de koning van Hebron, Piram, de koning van Jarmut, Jafia, de koning van Lachis, en Debir, de koning van Eglon. Hij vroeg hun: ‘De inwoners van Gibeon hebben een vredesverdrag met Jozua en Israël gesloten. Kom me te hulp, dan kunnen we ze samen verslaan.’ De vijf Amoritische koningen sloten zich aaneen. Zij, de koningen van Jeruzalem, Hebron, Jarmut, Lachis en Eglon, trokken met hun legers ten strijde tegen Gibeon, sloegen het beleg voor die stad en voerden er aanvallen op uit. De Gibeonieten stuurden toen een bode naar het kamp bij Gilgal. Ze smeekten Jozua: ‘Laat ons niet in de steek, kom snel naar ons toe om ons te helpen. Red ons, want de Amoritische koningen uit de bergen hebben zich allemaal tegen ons aaneengesloten.’ Hierop trok Jozua met zijn hele leger, geen enkele soldaat uitgezonderd, vanuit Gilgal ten strijde.

eerste responsorie

In vreemde talen verkondigden de apostelen de grote daden van God, zoals hun door de Geest werd ingegeven. Halleluja, halleluja.
Allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen te spreken.

tweede lezing: Jozua 10:8-12.13b-14

De HEER zei tegen hem: ‘Je hoeft voor die koningen niet bang te zijn, want ik lever ze aan je uit. Geen van hen zal tegen je kunnen standhouden.’ Jozua wist de vijand vanuit Gilgal in één nachtelijke mars te bereiken, en hij verraste hem in een plotselinge aanval. Toen de soldaten van de vijand het leger van Israël zagen verschijnen, zaaide de HEER paniek in hun gelederen, zodat de Israëlieten hun bij Gibeon een zware nederlaag konden toebrengen. Ze achtervolgden hen tot aan de pas van Bet-Choron, en nog verder – ja, ze sloegen hen zelfs vlak voor Azeka en Makkeda nog neer. Toen hun vijanden de pas van Bet-Choron afvluchtten, wierp de HEER vanuit de hemel grote hagelstenen op hen, tot aan Azeka toe. Er stierven meer soldaten door die hagelstenen dan door de zwaarden van de Israëlieten. Want op die dag, de dag dat de HEER de Amorieten aan Israël overleverde, had Jozua gebeden tot de HEER. In aanwezigheid van Israël sprak hij: ‘Zon, sta stil boven Gibeon, maan, blijf staan boven de vlakte van Ajjalon.’ En de zon stond stil en de maan bleef staan, tot Israël zijn vijanden had afgestraft. De zon bleef een volle dag boven aan de hemel staan voordat ze onderging. Het is voor noch na die dag ooit voorgekomen dat de HEER op die manier gehoor gaf aan de bede van een mens, maar de HEER streed dan ook voor Israël.

tweede responsorie

De Heer onderwees hen in wetenschap en wijsheid, halleluja, bevestigde hen in de genade van zijn Geest en vervulde hun hart met begrip. Halleluja, halleluja.
Met een plotseling gedruis kwam de heilige Geest over hen.

derde lezing: Fulgentius, bisschop van Ruspe (468-533), Ad Monimum Lib. II, c. 10
Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, namelijk het lichaam van Christus, en iedereen zelf tot een ledemaat daarvan.

Het is het werk van Gods liefde dat het lichaam van het Hoofd herboren werd uit dezelfde Geest waaruit ook het Hoofd zelf was geboren. Christus werd uit de heilige Geest geboren toen God de eengeborene, in de schoot van de Maagd met de mens verenigd, als een bruidegom uit zijn bruidsvertrek schreed. Daarom is het voor ons noodzakelijk dat wij, de kerk, door de gave van de heilige Geest Christus aanhangen, zoals een vrouw haar man, zoals het lichaam zijn hoofd. De apostel zegt dan ook: ‘Want Christus is het hoofd van de kerk, het lichaam dat hij gered heeft’. En om er op te wijzen dat dit lichaam, dat zo van Christus is dat het zelf Christus is, slechts door de genade van de heilige Geest één blijft en stand houdt, hoewel het toch zovéél ledematen heeft, zegt hij nog het volgende: ‘Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu Joden of Grieken zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn.’ Net zo houdt deze geestelijke genade, die in de schoot van de maagd Maria de gave van de wijsheid, dat is het hoofd van dit lichaam, heeft toebereid, niet op, dag in dag uit het lichaam van Christus op te bouwen door de eenheid van vrede en liefde.

lofzang

U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader, eert heel de aarde.
Tot U roepen alle engelen,
tot U de hemelen en alle machten.
Tot U roepen cherubs en serafs,
die zonder ophouden zingen:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw grote heerlijkheid. —

U looft het roemvol koor der apostelen,
U het lofwaardig getal der profeten.
U looft de blanke stoet der martelaren,
U prijst de heilige kerk over heel de aarde:
U, Vader, onmetelijk in majesteit,
U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoog verheven,
U, heilige Geest, de Vertrooster. —

U, Christus, Koning der glorie,
U bent de eeuwige Zoon van de Vader.
U, die om de mens verlossing te brengen,
geen vrees hebt gehad voor de schoot van de Maagd.
U, die de prikkel van de dood hebt overwonnen
en voor de gelovigen het hemels rijk heb geopend,
U zit aan Gods rechterhand in de glorie van de Vader.
U zult als rechter komen, zoals wij geloven.
U dan smeken wij: kom uw dienaars te hulp
die U door uw kostbaar bloed hebt gered.
Laat ons geteld worden onder uw heiligen
in de eeuwige heerlijkheid. —

Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel,
hoed hen en draag hen voor immer.
U willen wij prijzen, iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
Wees genadig, Heer,
spaar ons deze dag voor de zonde.
Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
Laat uw barmhartigheid neerdalen over ons,
zoals ons vertrouwen uitgaat naar U.
O U, Heer, is onze hoop gevestigd,
beschaam ons niet in eeuwigheid.

slotgebeden

Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.

HEER, hoor mijn gebed,
laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Aanbidden wij Christus, die door zijn kruis het heil heeft gebracht voor alle mensen en zeggen wij: Heer, schenk ons uw barmhartigheid.
Christus, U licht en dageraad, verlicht ons, en behoed ons reeds vanaf de ochtend voor het kwaad.
Help ons vandaag bij alles wat wij doen, zodat U van ons werk kunt zeggen: het is goed.
Wend uw ogen af van onze gebreken, en scheld ons al onze schulden kwijt.
Vervul ons met de vertroosting van de heilige Geest, door uw kruisdood en opstanding.

Ik bid U, Heer, …

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.