Respect via een belofte – en een omweg

Preek over zondag 39 Heidelbergse Catechismus

orde middagdienst
votum en groet
zingen: Psalm 82
gebed
Schriftlezing Efeziërs 5:15-6:9
zingen: Liedboek 107
preek over Zondag 39
zingen: NGK 179b
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 408
zegen

Gezag, dat is iets wat je moet verdienen, nietwaar? Dat zit er heel diep in tegenwoordig. Bij ons ook. Als je bewijst dat je wat te zeggen hebt, dan wordt er naar je geluisterd. Wetten en regels waar we de zin van in kunnen zien, die willen we wel gehoorzamen, tenminste proberen te gehoorzamen. Maar onzin-regels leggen we naast ons neer. Naar een toffe leraar luisteren we, maar iemand die kennelijk verdwaald is aan de school, die hoeven we niet serieus te nemen. Wat je vader en moeder zeggen, dat zal allemaal wel, maar het echte luisteren begint pas als ze echt iets goeds te zeggen hebben, argumenten hebben die je aanspreken, het zelf ook in praktijk brengen, geen volgens jou absurde eisen stellen, en zo nog wat voorwaarden, en anders doe je hoogstens wat ze zeggen omdat ze nog wat macht over je hebben of om de lieve vrede. Ruzie thuis is ook niet alles. Maar gezag moet je verdienen.

Daar zit iets goeds in, trouwens. Dat wil ik wel even zeggen voor ik iets anders zeg. Niet alleen thuis, ook op school, in de kerk, op ons werk, waar dan ook gaat, het tegenwoordig veel meer om de inhoud dan om wat voor gezagsdrager iets zegt. Ik verlang niet terug naar een tijd waarin mensen een dominee geloofden omdat hij dominee was, of waarin journalisten alleen maar netjes opschreven wat zijne Excellentie de minister allemaal zei. Je moet je gewoon kunnen verantwoorden, als vader of moeder, als leraar, als baas, als gezagsdrager in een of andere vorm. En net zo is het goed dat we samen kritisch zijn op mensen met gezag, kritischer dan zondag 39 is. Paulus is ook veel kritischer. Hij kijkt in Efeze bewust steeds twee kanten op, naar vrouwen èn mannen, naar kinderen èn vaders, naar slaven èn heren.

Maar daarmee wordt de stelling niet goed en niet waar. De catechismus gelooft niet dat je gezag moet verdienen. En de bijbel ook niet. Gezag ontvang je, gezag krijg je. Je krijgt het, volgens de bijbel, uiteindelijk van God. Dat je gezag hebt, dat je iets te zeggen hebt over anderen, dat moet je niet verdienen, dat moet je niet eerst bewijzen door indruk te maken of gezag af te dwingen, nee, God geeft mensen iets te zeggen over anderen.

Wij vinden dat vanzelf niet eerlijk. God discrimineert. Dat is ook zo. God maakt onderscheid tussen mensen. Dat is nu eenmaal nodig, sinds mensen eigenwijs zijn, en trouwens nogal onontkoombaar ook. Je kiest je vader en moeder niet uit, en trouwens je vader en moeder jou ook niet. Dat jij niet de vader van je vader bent, of de moeder van je moeder, dat is nu eenmaal zo. En dus hebben je vader en je moeder iets over je te zeggen en niet andersom. Dat is oneerlijk, maar wel nodig. Hoe dacht je anders te leren hoe het in het leven toegaat? En net zo goed kiezen wij niet uit waar ter wereld wij geboren worden en wie er allemaal leraar zijn op school, of hoe het bedrijf in elkaar zit waar we werken, of wie er allemaal in Den Haag zitten en de dienst uitmaken, laat staan wie er in Brussel of bij de VN invloed hebben. Het is alleen maar een illusie van het stemrecht, dat wij daar invloed op hebben. Je kunt je stem maar aan één persoon geven. Als die gekozen wordt heb je één honderdvijftigste poging tot vertegenwoordiging in één van de twee kamers in Nederland. Dat is alles. En het is ook nog maar één van de illusies van stemrecht en democratie. Nee, mensen, of groepen mensen, ontvangen gezag, of we dat nu leuk vinden of niet.

Het is trouwens ook niet Gods ideaal geweest, dat mensen iets te zeggen hebben over medemensen. Uitmaken wat goed en kwaad is, dat kunnen mensen niet, dat kan alleen God zelf aan. Daarom had Hij die ene boom ook voor zichzelf willen houden. En zo zijn er nog wel wat nadelen. Daarom zie je God ook alleen schoorvoetend een koning in Israël instellen. En zo is het nog: dat mensen gezag hebben over anderen is een noodmaatregel, afgedwongen door het kwaad. We hoeven er echt niet in grote verheven termen over te spreken. Het zou een stuk beter gaan als God inderdaad de enige gezagsdrager was. In ieder geval is het inderdaad niet eerlijk, in de zin zoals wij dat woord dan gebruiken, dat de ene mens iets te zeggen heeft over de andere. Maar dat betekent allemaal niets. Het is nodig.

En nu wil God, als we dit vijfde gebod in de ruimte van de bijbel laten weerklinken, dat we dat gezag, dat Hij aan mensen over andere mensen geeft, ook werkelijk respecteren. Dat is meer dan het oorspronkelijke vijfde gebod, maar daar ga ik nu niet nog eens op in. We volgen nu even de catechismus. God wil dat het in ieder geval niet aan christenen ligt dat we hier in Nederland zo’n waarden-en-normen-debat hebben. En Hij wil niet maar dat we gezag grommend en morrend respecteren, maar echt, zelf, dat we wat hier in zondag 39 staat zelf willen. Hoe gaat Hij dat proberen te bereiken? Dat is de grote vraag tenslotte van deze ronde catechismus over de tien geboden.

Paulus geeft daar in Efeze twee antwoorden op. God stimuleert ons zelf het gezag te willen respecteren door een belofte en, om het zo eens te zeggen, via een omweg. Daar zitten die twee dingen in die we tot nu toe zagen: dat mensen iets te zeggen hebben over andere mensen is nodig, vandaar die belofte, maar het is niet ideaal, vandaar die omweg.

Eerst die belofte dan. Efeze 6:2: eer uw vader en uw moeder – dit is immers een centraal gebod, met een belofte: opdat het u welga en u lang leeft op aarde. Kijk, de bijbel is een nogal reëel boek en God zelf is ook nogal nuchter. Als jij niet naar je vader en moeder luistert, dan leer je heel veel niet, wat je toch nodig hebt in je leven. Dat is vervelend, want dan moet je het later op een andere manier leren – als dat nog kan. En als jij niet naar die duffe leraar luistert, dan leer jij dat vak gewoon niet. Pech voor jou. En als jij je niks aantrekt van wetten en regels, dan komt vanzelf de boete binnen, of vervelender. En dat is dan allemaal nog individueel persoonlijk bekeken. Ik citeer demissionair minister Donner: „Een overheid kan niet functioneren als je niet uitgaat van het gezag. Wie op straat een agent ziet, moet gewoon beginnen te doen wat hij zegt. Die agent moet zijn gezag niet eerst verdienen, want dan kan hij niet functioneren.” Dat is precies waar. Het wordt gewoon de bende die we hier in Nederland kennen als je met z’n allen doet alsof gezag altijd eerst verdiend moet worden.

Eer, liefde en trouw, onderwerping in de bijbelse zin van je schikken, gepaste gehoorzaamheid, geduld, alles bij elkaar genomen gaat het om een diepe loyaliteit aan mensen en instellingen die nu eenmaal iets over je te zeggen hebben. Dat is niet iets wereldvreemds. Het is de grondslag van iedere samenleving, zoals we nu langzaam maar zeker in Nederland weer aan het ontdekken zijn. Wil je ‘lang leven op aarde’, wil je dat het je, voor zover dat aan mensen ligt, redelijk goed gaat, dan zul je die loyaliteit moeten opbrengen. Dat is gewoon nuttig, nodig, zinnig. Het is niet voor niets niet ‘het eerste’, maar ‘een eerste’, een kardinaal, een centraal gebod met een belofte. Wie net zo nuchter is als God zou daar de zin van moeten kunnen inzien, en het uit zichzelf doen.

Maar er is nog een manier waarop God probeert te bereiken dat wij zelf willen gaan doen wat in zondag 39 staat. Ik noemde dat net een omweg. Ook die omweg heeft te maken met dat de bijbel nogal reëel is en God nogal nuchter. God weet heel goed dat mensen daar niet altijd zoveel van terecht brengen, van gezag, van iets te zeggen hebben over andere mensen. Er zijn ouders die niet veel terecht brengen van opvoeding. Er zijn zelfs ouders die het tegendeel doen van wat ouders zouden moeten doen. Als Israël om een koning vraagt, gaat God uitgebreid in op de gevolgen die dat zal hebben: de Israëlieten zullen gebruikt en uitgebuit worden door die koning, ze zullen er spijt van krijgen als haren op hun hoofd, maar dan zal het te laat zijn (1 Samuel 8).

Mensen blijken het steeds weer niet te kunnen: macht hebben, gezag dragen. Soms vragen ze slechte dingen van hun onderdanen. Daar mag niet aan gehoorzaamd worden. Dat zit ook in dat ‘gepaste gehoorzaamheid’ van zondag 39. Ik herinner daar nu alleen even aan, omdat het niet vergeten mag worden. Maar vaker vragen mensen domme of zinloze of verkeerde dingen van hun onderdanen. Dat lijkt me voor de meesten van ons veel actueler. Hoe gaan wij om met wetten die we onzinnig vinden, met leraren, ouders of ambtsdragers die we kletspraat vinden verkopen? Hoe kunnen we dan loyaal blijven, ja zelfs loyaal willen blijven?

Nou, daar zegt Paulus ook iets over in Efeze hier, 6:7. Hij wil dat slaven bereidwillig dienstbaar zijn, als aan de Heer en niet aan mensen. Even daarvoor had hij al gezegd dat slaven niet maar slaven van een menselijke heer zijn, maar in de eerste plaats slaven van Christus, die de wil van God van harte willen doen. Eerder al had hij tegen vrouwen, die in die tijd eigendom van hun man waren en echt ondergeschikt, gezegd: wees aan je man onderdanig als aan de Heer. En nog eerder: wees elkaar onderdanig in de vreze van Christus. Er trekt hier iets door deze passage dat neerkomt op: als je het dan niet voor mensen wilt doen, als je er de zin niet van inziet, als je denkt ‘dit slaat nergens op’, doe het dan maar voor Mij, voor God, voor Christus, voor de Heer.

Als wat van je gevraagd wordt niet echt slecht is, maar gewoon kul, of willekeur, of vervelend, of lastig, of duur, of pijnlijk of wat dan ook, doe dan gewoon wat goed is, en denk er maar aan dat je het voor God, voor Christus mag doen. U weet immers, dat iedereen, slaaf of vrije, al het goede, dat hij gedaan heef, van de Heer zal terug ontvangen (6:8). Dat is nog net iets meer dan hier in Zondag 39 staat: ‘omdat God ons door hun hand wil regeren’. Dat zet God en mensen die iets te zeggen hebben mij te dicht bij elkaar. Wat God zou willen is vaak echt iets anders dan wat mensen willen. Misschien zijn die regels echt wel niet in orde en vragen die mensen wel van alles wat eigenlijk nergens op slaat. Uiteindelijk is dat niet van doorslaggevend belang. Als Jezus zegt: geef de keizer wat van de keizer is, heeft Hij daarmee echt niet gezegd dat de keizer terecht vraagt wat hij vraagt. Maar geef het hem gewoon. Dat mag je voor God doen.

Denk er maar aan als je het gevoel hebt dat het niet eerlijk en niet goed is zoals de belastingen hier geregeld zijn, of zoals de wetgeving voor je bedrijf is geregeld. Denk er maar aan als je een leraar niet eerlijk vind, of je ouders zeurpieten, of die boete onterecht. Doe gewoon wat het je kost. Je mag het voor God zelf doen. Dat bedrag teveel betaalde belastingen staat op je rekening in de hemel en die onterechte straf krijg je van God terug. Kun je intussen loyaal zijn en hier gelukkig, en niet zo gefrustreerd.

Gezag van mensen over mensen is niet ideaal. Het is wel nodig, gewoon nuchter in onze werkelijkheid. Hij haalt het nog eens extra naar voren in dit gebod. Omdat het nodig is, wees loyaal, laat een waarden-en-normen-discussie niet voor christenen nodig zijn. Je gaat er alleen maar op vooruit als je zo loyaal bent. Dit is een centraal gebod met een belofte. Omdat het niet ideaal is? Jo, dan doe je gewoon wat er gevraagd wordt voor God en niet voor mensen. Zo staat God in ons leven met dit gebod: dit is zinnig, en als je die zin niet inziet, joh, dan doe je het toch gewoon voor Mij? Probeer maar es. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 26 januari 2003
Mijdrecht, ? 2006

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *