Leven met de God van vrije mensen

Preek over 1 Samuel 17:46-47

orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 138,1.4
zingen: Opwekking 281
stil gebed
votum en groet
luisterlied Psalm 30 (Sons of Korah)
luisteren
gebed
Schriftlezing 1 Samuel 17:31-54
preek over 1 Samuel 17:46-47
zingen: Psalm 115,1.5.7.8
lezen 1 Tessalonicenzen 5:5b-24
zingen: Opwekking 411
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 618
zegen

Dit zal wel zo ongeveer het beroemdste verhaal uit het Oude Testament zijn. Een slordige 1,7 miljoen hits in zes honderdste seconde op Google zegt wel wat. Moet je zoeken met David en Goliath (in oude spelling, met th). Klein tegen groot, geestkracht tegen spierkracht, wie niet sterk is moet slim zijn, er is hoop voor wie door een overmacht onderdrukt wordt, overwinning voor je Calimero-complex — zomaar wat rubriekjes waaronder dit verhaal wordt opgeslagen. Je komt het verhaal dan ook overal tegen. Niet alleen in elke kinderbijbel, maar ook in de bioscoop bijvoorbeeld. Net de afgelopen week in Nederland in première: In the Valley of Elah, wat in de NBV overgezet zijnde betekent: In de Terebintenvallei, blijkens 1 Samuel 17:2 de plaats waar dit verhaal van David en Goliat speelt. Het vormt het geraamte voor de film. Helden zijn nodig tegenover immense machten en organisaties, of het nu de macht van het terrorisme in Irak is, of de organisatie van het Amerikaanse leger, of misschien nog wel veel meer — ik heb de film nog niet kunnen zien; je moet er trouwens 16 voor zijn

Vanmorgen dit beroemde verhaal dus in de kerk. Ik ga er met jullie naar luisteren vanuit vers 46 en 47, waar David zegt: Maar vandaag zal de Heer je aan mij uitleveren; en na de nodige smakelijke details: dan zal iedereen hier beseffen dat de Heer geen zwaard of lans nodig heeft om te overwinnen, want hij is degene die de uitslag van de strijd bepaalt en hij zal jullie aan ons uitleveren. David stelt zich niet op als de kleine-maar-slimme, niet als de held, maar als een afhankelijk mens. Vandaar juist dit verhaal voor de tweede preek over afhankelijkheid. Vorige week ging het over afhankelijkheid en bidden, bidden tot de God van altijd meer. Vanmorgen verder over afhankelijkheid en doen, en actief leven, leven met de God van vrije mensen. Ik denk dat het hele verhaal hier daar uiteindelijk om gaat: hoe leef je eigenlijk op een goede manier in afhankelijkheid van de God van vrije mensen? Laten we maar kijken, en luisteren.

Maar eerst even een stapje terug. Tenslotte is dit maar niet een los verhaal dat ergens als soera zoveel in een koran uit de hemel is gevallen. Het staat in een kader. De eerste lijst van dat kader is de verhouding van David en Saul. Saul is de koning van Israël, maar hij doet het niet goed. Daarom wordt in hoofdstuk 16 David gezalfd als de komende betere koning van Israël. Op allerlei manieren gaat het dan in de volgende hoofdstukken over hun verhouding, over hoe David dingen anders doet dan Saul en hoe dat botst en wrijft. Maar ook over hoe David daarin het volk Israël anders voorgaat en leidt als koning in spé. Koningen staan nooit op zichzelf, tenslotte. De tweede lijst van het kader is dan ook de vraag hoe het volk Israël Jahwe zal dienen in het land. Zullen ze als vrije mensen afhankelijk leren zijn van de levende God van vrije mensen, of zullen ze als passieve mensen zich afhankelijk opstellen van allerlei machten en tenslotte van afgoden? Uiteindelijk is er dan ook nog de derde lijst: de hele wereld moet beseffen dat Israël een God heeft en hem gaan dienen. Dat is tenslotte het kader van de hele bijbel.

Maar goed, eerst maar eens de verhouding tussen Saul en David. Dat is intrigerend spul. Hier al in het gedeelte dat we gelezen hebben. Bij Saul hoort de militaire uitrusting, schild en helm en borstpantser, nietwaar? Hij zegt wel tegen David: moge de Heer je bijstaan, maar vervolgens laat Saul David in zijn uitrusting hijsen. Hij zegt: je bent afhankelijk, maar hij doet heel anders. Want wat zegt zo’n militaire uitrusting eigenlijk? Nou ja, naar buiten toe zegt zo’n uitrusting dat het draait om geweld, om kracht, om zelf sterk zijn, maar naar binnen toe zegt dezelfde uitrusting dat het je gaat om veiligheid, dat je onzeker bent van jezelf, van je bescherming, dat je die afhankelijkheid niet vertrouwt. En dat zijn dingen die Saul helemaal typeren. Hij is de koning van geweld, van strijd, èn hij is een figuur die eindeloos onzeker is, een zoeker zonder te vinden. Hij loopt de bijbel binnen op zoek naar ezelinnen van zijn vader, die hij niet vindt, en hij loopt de bijbel weer uit op zoek naar een woord van God, dat hij niet vindt. Omdat hij on-zeker is en niet vertrouwt maakt hij zijn grootste fouten en verspeelt hij zijn koningschap.

Dat kleurt hier meteen het hele verhaal. Want Saul is wel groot en sterk — met kop en schouders steekt hij boven de rest van Israël uit — en hij heeft wel een militaire uitrusting, maar wat ga je daarmee doen zodra je tegenover iemand komt te staan die nóg groter is en een nog veel uitgebreider arsenaal tot z’n beschikking heeft: Goliat uit Gat. Niks. Wat overblijft is angst.

En er is nog iets, wat nog belangrijker is. Dat Saul een zoeker is is op zich geen probleem. God houdt net zo goed van zoekers als van vinders. Wat zijn probleem is, is dat hij een zoeker zonder God is. Saul betrekt zelf God nergens bij. Hij wordt de hele tijd door God ergens bij betrokken. Het is zijn knecht die hem aan het begin overhaalt om Samuel te raadplegen over die ezelinnen waar hij naar zoekt. Als Samuel hem dan gezalfd heeft wordt hij door de Geest van God meegenomen en in extase gebracht, maar zelf doet hij niets. Niets dringt werkelijk tot hem zelf door. Zijn wereld blijft gesloten. Hij wordt zelf niet actief. Wat er om hem heen gebeurt verbindt hij nooit zelf met God. Hij is passief, reageert alleen. Als hij zich al afhankelijk weet van God functioneert dat niet in zijn leven. Zolang God niet zelf ingrijpt en hem erbij betrekt kon God er net zo goed niet zijn. Hij leeft niet met God en verbindt wat er gebeurt dus ook niet met God.

En dat is nu net wat David wel doet. Hij komt hier op in 1 Samuel 17, ziet de legers tegenover elkaar liggen, hoort die Filistijn spotten en uitdagen, maar hij ziet meer. Al in vers 26 — vóór wat we lazen — is hij de eerste die iets over God zegt: dit leger hier vormt de gelederen van de levende God. En dat maakt voor hem alles anders. Het gaat hier om de Heer, het is zijn strijd. Dat is echt iets wat David zelf ziet en toevoegt. Goliat niet. Van hem wordt niet verteld dat hij direct met God spotte. Hij zegt niet meer dan: jullie zijn maar dienaren van Saul, machteloze lafaards. Saul ook niet. Hij stelt een vorstelijke beloning in het vooruitzicht, maar gaat er verder vanuit dat ook David Goliat onmogelijk aan kan. David legt verband met God. Hij alleen.

Zodra David opkomt krijgt hier alles een extra dimensie. Het gaat niet maar om twee legers die vechten, zoals zo vaak. Nee, het gaat om onbesneden Filistijnen en de gelederen van de levende God. Het gaat niet maar om wat je aan de buitenkant ziet, maar om wat dingen echt betekenen. David kijkt als het ware door heel die grote zware bewapening van Goliat heen en ziet een onbesneden Filistijn die uiteindelijk God zelf uitdaagt. Dat geeft hem het vertrouwen en de ruimte om zichzelf te laten inschakelen hier. David doet hier precies wat God eerder tegen Samuel zei vóór zijn zalving: ‘Ga niet af op zijn voorkomen en zijn rijzige gestalte. Het gaat niet om wat de mens ziet; de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer kijkt naar het hart.’ (16:7). Daarmee begint dus goed leven in afhankelijkheid van God, dat je alles in verband met hem brengt. En dan ziet alles er anders uit. In verband met God zien groot en klein, sterk en zwak er anders uit dan voor mensen. De Heer werkt anders.

Dit alles in verband brengen met God geeft David niet alleen het vertrouwen dat nodig is om iets te gaan ondernemen, het geeft hem ook de ruimte om zichzelf te laten inschakelen, zei ik net. Dat raakt een laatste punt van verschil tussen Saul en David. Saul wordt tot koning gezalfd, maar stribbelt tegen. Hij wil eigenlijk het liefst met rust gelaten worden. Als dan de Geest van God over Saul komt wordt hij uitgeschakeld, meegenomen door de extase, meegenomen door woede. God raakt hem, maar echt gewonnen geeft hij zich niet. David wordt tot koning gezalfd en stribbelt niet tegen, integendeel: dit spreekt hem aan, hij gaat zelf meedoen en meedenken. Als de Geest van God over David komt wordt hij juist ingeschakeld.

Let er maar eens op hoe actief David hier in alles is. Hij begint zelf te vragen, door te vragen naar de situatie die hij meemaakt. Hij laat zich daarin door zijn oudste en sterkere broer niet afpoeieren. Hij vraagt net zo lang tot het opvallend genoeg is en mensen hem bij Saul brengen. Hij heeft zichzelf in de kijker gespeeld. Hij is kennelijk een echt politiek dier, zoals dat dan heet. En ook in het gesprek met Saul weet hij wat hij kan: met leeuwen en beren heeft hij ervaring, en hij brengt dat in. Hij laat zich niet opsluiten in Sauls kader en even later ook niet in Sauls wapenrusting.

En let ook eens goed op hoe dat gaat tussen David en Goliat. David weet hoe goed hij is met zijn slinger, bereidt zich voor met vijf stenen — maar hij komt niet als slingeraar op Goliat af. Nee, hij houdt zijn slinger verborgen in de holte van zijn hand (helaas weg vertaald in de NBV). Hij stapt op Goliat af met alleen zijn stok goed zichtbaar. Hij rekent op de woede van de sterke die zich veracht voelt en wakkert die nog eens extra aan door welgekozen spot en uitdaging. Vervolgens raakt David Goliat bij verrassing uit heel onverwachte hoek. Het zou me niet verbazen als Goliat niet eens geweten heeft waardoor hij geraakt werd. Zo’n slinger was geen jongensspeelgoed, maar een dodelijk wapen, veel sneller dan een boog, maar zeker zo precies. De steen is moeilijk zichtbaar, maar komt wel met meer dan honderd kilometer per uur los. Wat hier gebeurt is allemaal ook gewoon heel knap gedaan. David heeft zich in laten schakelen met wat hij zelf allemaal kan. Zo wil God dat mensen van hem afhankelijk zijn.

Daarmee reikt dit verhaal gelijk boven zichzelf uit, vraagt het om respons van Israël en van ons. David blijkt hier tegenover Saul de man naar Gods hart, de aangewezen koning die beter past dan Saul. Daarin gaat het dus om Israël en God. Iedereen hier moet beseffen dat de Heer geen zwaard en lans nodig heeft voor de overwinning, zegt David. Die iedereen is hier eerst het volk Israël. Dat moet leren niet in menselijke krachtsverhoudingen te denken en geen koning te willen zoals alle volken die hebben. Israël moet leren kijken zoals David hier: kijk door het uiterlijk heen naar waar het echt om gaat. Hier is het Gods strijd en geen mensengedoe. Daar kom echt vertrouwen vandaan, een vertrouwen dat je open en actief maakt. Israël moet leren zich te laten inschakelen, in afhankelijkheid van de levende God. Besef maar dat met God altijd meer mogelijk is dan je denkt.

Maar het reikt hier allemaal ook boven Israël uit, juist als je ziet wat er eigenlijk gebeurt en waar het in alles om gaat. Dit gaat echt niet maar over een jongen en een reus. Dit gaat over hoe ook wij op een goede manier kunnen leven afhankelijk van de God van vrije mensen. Afhankelijkheid van God maakt je geen slaaf, schakelt je niet uit, juist niet. Als God hier de uitslag van de strijd bepaalt doet hij dat helemaal door David heen. Juist zo blijkt er meer mogelijk dan menselijkerwijs gedacht. De levende God is echt de God van vrije mensen, die ze niet ongezond passief afhankelijk maakt, maar gezond actief afhankelijk, ze inschakelt en uit laat groeien.

Wij kunnen het direct van David leren. Wat dit betreft verandert er niets met de komst van Davids grote Zoon. Ook voor ons geldt dat alles ermee begint dat we God overal actief bij betrekken in ons leven. Zet steeds wat je ziet en wat je meemaakt in verband met hem, in verband met Jezus. Breng het allemaal in gebed voor God, en denk er ook echt over na in verband met God. Als je de angst in de samenleving proeft, als je politici stoer ziet doen en intussen de verhoudingen in de samenleving vernielen, wat betekent dit allemaal als je het in Gods licht bekijkt? Of gaat het niet meer om Gods mensen hier in Nederland, in Amsterdam? Wie anders heeft het echte antwoord op de levensangst van mensen dan de Levende God? Wie anders legt de grondslag voor recht en vrede? Wat betekenen rijkdom en macht in zijn ogen? Wat gebeurt er met je wanneer je leert kijken met Gods ogen, ogen die gericht zijn op liefde en trouw en rechtvaardigheid, vriendschap en vrede?

Verkijk je dan ook verder niet op wat je ziet. Goliat was groot en sterk en menselijkerwijs gesproken onoverwinnelijk. Zo zijn er nog mensen die groot en sterk zijn, en tegen wie wij niet op kunnen. Er zijn bedrijven en machten en allerlei verbanden van invloedrijke figuren, die mensen vermalen in de molen van bureaucratie en geld verdienen. Geld en invloed en luxe zijn sterk in onze samenleving. Je zou er haast de moed bij verliezen. Maar als je goed kijkt zie je onbesneden Mammon-dienaars, die niets uit dit leven mee kunnen nemen van wat ze bij elkaar gelegd hebben. Aan de binnenkant van zoveel drukte en herrie en hardheid zit de angst, angst voor je hachje, voor je bestaan, voor je eigen plek. Wat is de satan sterk en listig en menselijkerwijs gesproken onoverwinnelijk. We kunnen zomaar niet tegen hem op. Maar als je goed kijkt zie je hem verderop in de bijbel vallen, geveld door Davids Zoon en Heer. Wie is er nu werkelijk degene die de uitslag van de strijd bepaalt? Wees maar gerust eens trots op de God in wie je gelooft.

Tenslotte dan: David leert ons zonder meer: laat jezelf inschakelen, doe zelf mee, zet je eigen gaven en mogelijkheden in om goede dingen te doen, om mensen te helpen, om er voor elkaar te zijn. En Saul leert het ons negatief net zo hard. Leef niet of God er niet is tot hij zelf je bij je kladden grijpt, stribbel niet tegen, wees niet passief. Wat God jou positief gegeven heeft is bedoeld om te delen, om te gebruiken. Dat jij niet bang meer hoeft te zijn omdat God van jou houdt, je mag het op jouw eigen manier doorgeven, voorleven en onder woorden brengen. De wijsheid die God jou gegeven heeft is om te gebruiken voor en met anderen. Als het spannend is in je leven, bidt God om wijsheid, maar denk ook gewoon na en praat er met anderen over. God zelf heeft gezegd dat wijsheid in veelheid van raadgevers ligt. Gods Geest schakelt jou niet uit, maar altijd helemaal in, inclusief jouw intuïtie, jouw vaardigheden, jouw kunde. Hoe lang denk je dat David geoefend heeft op zijn slinger om zo in één keer raak te kunnen gooien? Oefen je dan ook gewoon als de mens die jij bent met de gaven die God jou geeft. En doe dan maar gewoon, leef maar gewoon, in de verwachting dat ook in jouw leven God de uitslag van alles bepaalt en dat er meer mogelijk is dan je van mensen uit zou denken. Want hij is de God die leeft en die met echt vrije mensen wil leven, ook met jou. Zullen we tot hem bidden?

gehouden in: Amsterdam-ZW, 3 februari 2008

eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 4 mei 2003

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *