Jezus’ leven is Gods leven

Preek over Filippenzen 2: 5-11

orde morgendienst
welkom
stil gebed
zingen: NGK 95
zingen: Liedboek 215
votum en groet
zingen: Liedboek 177,1-3
gebed voor de dienst
Schriftlezing Filippenzen 2: 5-11
preek
zingen: Liedboek 177,7
intro doop en avondmaal
geloofsbelijdenis (12 Artikelen gesproken)
doop Ella ter Veen
zingen: Doop (Sela)
presentatie kinderen met zingen: Hij leeft, Hij leeft
avondmaal intro
zingen: Ubi Caritas et Amor
avondmaalsgebed en -viering
zingen: Opw. 213
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: PvN 117
zegen

We hebben aan de hand van dit stukje Filippenzen Jezus’ leven, lijden en sterven gevolgd, hier in de kerk, de afgelopen dagen. Vanmorgen zijn we bij elkaar om te vieren dat Jezus’ leven niet eindigde in de dood, in stilte en duisternis, maar goddelijk werd vervolgd: God heeft hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat. Goed om even iets te laten bezinken van wat dat wel niet inhoudt. De kern ervan staat boven deze dienst: Jezus’ leven is Gods leven.

Dat is de tenslotte niet te missen boodschap van de Paas-verzen van Paulus hier. De naam die elke naam te boven gaat — in de bijbel kan dat maar één naam zijn: die van de levende God zelf. Er is in de bijbel maar één persoon voor wie engelen en mensen, levenden en doden hun knieën buigen: de levende God zelf. Er is er maar één van wie gezegd kan worden: U bent Heer, en dat is God, de levende. Zoals je het kunt proeven in de verblufte reactie van de apostel Thomas waar Johannes’ evangelie over vertelt (als hij een week later Jezus echt gezien, getast heeft): Mijn Heer en mijn God! — zo kun je het hier proeven in dit lied bij Paulus: oog in oog met Jezus die dood geweest is en kijk! hij leeft tot in alle eeuwigheid, dringt langzaam maar zeker tot mensen door: Hij is het zelf. God is zelf gekomen in de persoon van zijn Zoon. Jezus’ leven is Gods eigen leven. Zo als Jezus, zo is God helemaal, tot eer van God de Vader, de bron van alles.

Dat betekent inderdaad dat juist op Pasen de levende God zo vol leven blijkt dat je niet meer met één naam over hem kunt spreken. Het is meer. Het moet voortaan gaan over Vader èn Zoon, en met Pinksteren blijkt nog eens te meer: het moet voortaan gaan over Vader, Zoon en Geest, samen de enige echte God. De grote belijdenis van Israël: Hoor, de Heer, onze God, is de enige — vouwt zich in goddelijk leven open tot de belijdenis van de kerk: één God, één Heer, één Geest. En dat is niet maar vage theorie of heel ingewikkeld. Het gaat over God. Hij is groots. Hij valt niet maar onder alles wat je kunt tellen. Het leeft veel te veel.

Maar meer nog: God stuurt niet maar een ander, een knecht, een tussenwezen, een profeet, wat dan ook, om het vuile werk op te knappen, om te betalen, te boeten, gestraft de worden. God stuurt niet een ander. Iedereen die protesteert bij de gedachte dat God een ander laat boeten voor het kwaad en de ellende hier op aarde heeft gelijk. Dat is niet de ervaring van mensen die Jezus ontmoet hebben. Het is niet de boodschap van christenen. God stuurt niet een ander. De ervaring is: Hij is het zelf. God draagt zelf het kwaad, ook mijn kwaad, God draagt zelf de ellende, ook die ik meemaak, God herstelt zelf wat kapot gegaan is, ook bij ons en tussen ons. Jezus’ leven is Gods leven.

 

En dat is nog maar het begin van de impact van Pasen. Tenslotte, als Jezus’ leven Gods eigen leven is, dan gaat heel zijn leven opnieuw spreken, alles krijgt een extra. God zet er zijn streep onder door hem uit de dood op te wekken: Ik was er. Jezus laat dan zien wat het werkelijk inhoudt om God te zijn. Het blijkt een totale omkering van wat mensen uit zichzelf denken dat God zijn inhoudt. Van het allereerste begin af willen mensen als God zijn, en ze denken dan: dat betekent autonoom zijn, zelfstandig, onkwetsbaar, de bovenste bovenbaas, wie doet me wat?, iedereen kijkt naar me op; dat betekent helemaal zelf kunnen leven, machtig, sterk, in glans en glorie. Dat zit in ons, nog steeds in ons leven.

Maar werkelijk God zijn blijkt Jezus’ leven te kunnen inhouden: stap voor stap, je glorie afleggen, je aanzien opgeven, je macht loslaten, een slaaf worden, niet maar even doen alsof je een mens bent, maar een mens worden. En verder nog, jezelf vernederen, kwetsbaar zijn, gehoorzaam zijn, je laten koeioneren, met je laten doen tot de dood toe, en geen eens een eervolle dood, de schandedood aan een kruis, uitgekotst en opgehangen. Werkelijk God zijn blijkt dat in te kunnen houden.

Dat blijkt dus veel meer nog in te kunnen houden dan je laten terugdringen uit je eigengemaakte werkelijkheid, je laten ontkennen en negeren. Je kunt leven alsof er geen God is. Maar dat is nog te tam, te zwijgend. Wij zijn er nog te passief bij. Werkelijk God zijn blijkt ook te gaan om in staat zijn je fysiek je eigen schepping uit te laten smijten met een trap en een spotlach na, zoals Jezus. Volkomen afzien van je eigen belang, eer, respect, status, positie, macht, en werkelijk alleen maar geven, lijden, dulden, verdragen. Werkelijk God zijn betekent zo volkomen liefhebben en blijven liefhebben en volhouden echt alleen maar lief te hebben dat die liefde sterker blijkt dan de dood, en opnieuw schept: vergeving, nieuw leven, een nieuwe schepping. Als dat God zijn is, wie van ons wil dan nog God zijn? Goede kans dat je dan op de een of andere manier hoort bij de mensen die Jezus ergens zalig spreekt: bedelaars, armen, treurenden, verlangenden, verschoppelingen. Jezus’ leven is Gods leven. Alles wat je denkt over God en wat niet lijkt op Jezus’ leven is niet God.

 

Ja, en vanzelf betekent dat dan ook dat Jezus’ leven een totale omkering inhoudt van wat mensen uit zichzelf denken dat mens zijn inhoudt. Juist jezelf zijn, je eigen identiteit hebben, op jezelf willen leven, zelf sterk willen zijn, je eigen balans, je eigen gang, jezelf in leven houden ten koste van misschien wel alles, macht willen hebben, succes en glorie oogsten. Dat zijn de mensen toch tegen wie we opkijken. Juist dat wordt door Jezus ontmaskerd als de kern van het kwaad, waar alle mogelijke ellende uit voortkomt. Dat cirkelen om jezelf. De zin van je leven is niet dat je iets bereikt, maar dat er van je gehouden wordt en dat jij die liefde kunt delen. De in zichzelf gekromde mens, die de hele wereld in zijn zondeval meesleurt, is de mislukte, misleide en slechte mens. De enige mens die toekomst heeft is de binnenste buiten gerichte mens, gericht op God en anderen, de mens die zijn leven kan verliezen en het zo winnen. Waarom? Omdat liefde sterker is dan de dood en macht niet. Macht gaat onder in de dood. God is al nederig, hoe zit het met jou? Die vraag zingt al sinds 400 na Christus door de kerk. De mens die leeft als Jezus zal ook eens blijken te leven door de dood heen.

En nee, nee, dat is op Pasen niet meteen een opdracht. Het is allereerst en ons leven lang Gods gave. Jezus’ leven is Gods leven voor ons, voor mensen, voor zijn schepping. Je mag er in delen door op Jezus te vertrouwen, door Jezus van je te laten houden, door jezelf over te geven aan zijn liefde en zijn leven voor jou: goddelijk. Daar hoef je niet eerst van alles voor te doen, te veranderen of te bereiken, ook geen vrome dingen. In het licht van Pasen mag je jezelf weer tot de kern van je mens zijn terug gebracht, je laten reduceren tot het formaat van Ella hiervoor. Haar geven we zo meteen in de doop aan Jezus mee. Ze hoort bij hem omdat hij van haar houdt en zijn leven ook voor haar gegeven heeft. In de naam van de Vader, van de Zoon en van de heilige Geest.

Je hoort bij Jezus allereerst altijd omdat hij van jou houdt en zijn leven ook voor jou gegeven heeft. Allereerst en ons leven lang komt dat binnen als Gods gave voor ons, als de bron van alles. De bron ook van ons vertrouwen op Jezus, van onze keuzes om te willen leven als hij, van wat wij aan liefde leren van zijn liefde. Wij kiezen niet eerst voor Jezus, voor vertrouwen, voor leven zoals hij. Lang voor we iets konden kiezen leefden we al in de zon van zijn liefde voor ons. Lang voordien, net als het fysiek gaat. Lang voor Ella iets kan bedenken leeft ze in de zon van Jezus’ liefde. Dat zegt de doop, met zoveel daden, ondergaan in de dood en toch weer leven door de levende God: Jezus’ leven als Gods eigen leven voor ons uitgebeeld en aan ons aangedaan, gegeven als bron van nieuw leven tot in eeuwigheid.

 

Tenslotte dan: let er op hoe groot dat allemaal is. Jezus’ leven is Gods leven en God drieënig is de schepper van alles. Elke knie zal buigen, elke tong zal belijden. Hij duidt aan: boven, op aarde, onder de aarde: van engelen, van mensen, van levenden, van doden. En in het geheel van de bijbel horen we bergen mee springen, heuvels in de handen klappen. Alles wat leeft gaat mee doen, zelfs alles wat niet eens leeft gaat mee doen. We heffen straks de beker op een nieuwe schepping, alles incluis. Want Jezus’ leven is Gods leven.

Pasen geeft je de kans en de ruimte om daar in te stappen, je plaats in te nemen in dat onoverzienbaar grote: Gods leven. Dan komt heel dat uitdijend heelal in beweging en in het vizier. Let er op en het geneest je van de laatste vormen van heel subtiel egocentrisme: dat het bij Jezus zou gaan om ons kwaad, om onze zonden, die worden vergeven en dat is dan ongeveer onze horizon. Paulus heeft het hier überhaupt niet over dat soort kleinigheden als onze zonden. Dat gaat allemaal in één keer mee. Maak jezelf niet zo belangrijk in je ellende, in wat jij toevallig hebt fout gedaan.

Ella wordt al gedoopt voor ze ook maar één zonde heeft kunnen doen, zelfs voor ze om vergeving voor de eerste heeft kunnen vragen. Dat is allemaal niet zo belangrijk. Belangrijk is dat ze nu opgenomen wordt in Gods grote beweging van redding en herschepping. Omdat ze gekoesterd wordt door zijn liefde die taaier is dan de dood — ook in de liefde van Age en Hanna, van haar familie, van ons — kàn ze later leren bidden: vergeef mij. Dat is niet waar het om draait. God, Jezus, die is waar het om draait. Bidden om vergeving doe je niet op jezelf, dat doe je als onderdeel van dat grote diverse lichaam van Christus waar omheen heel de schepping vernieuwd wordt. Dat is nodig ook. Het zit allemaal verweven. Je kunt wel denken: dat is mijn keus geweest, maar ja, je bent ook genetisch bepaald, je bent opgevoed je hebt van alles meegemaakt, hoeveel ruimte heb je eigenlijk? Er moet echt een schepping vernieuwd worden.

Bidden om vergeving doe je uiteindelijk altijd op de manier van het avondmaal, in de kring waarin de een de ander Jezus’ leven als Gods leven voor ons doorgeeft. En het gaat maar door, en door en door, gedragen door de liefde van God, gebleken, stap voor stap, in Jezus’ leven tot aan het kruis toe, gebleken op Pasen als scheppende liefde, elke morgen weer nieuw en eens op die grote morgen volmaakt. Zo. En het is groots. Als je denkt dat je het begrepen hebt, nee, het is groots, meer dan mensenmaat. Jezus’ leven is Gods leven. Laten we zingen.

gehouden in Amsterdam-ZW, 20 april 2014

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *