Jezus’ komst in de stad van consumptie en vermaak

Preek over Lucas 2:1-20

orde morgendienst
welkom
zingen: Liedboek 255,1.2.3
zingen: Opwekking 298
stil gebed
votum en groet
zingen: Liedboek 255,4
gebed
Schriftlezing Lucas 2:1-20
preek over Lucas 2:1-20
luisteren naar Tom Waits (Karel Ensing)
zingen: Opwekking 268
gebed
mededelingen
intro avondmaal
zingen: NGK 161
viering
zingen: Opwekking 334
zegen

Jim Janknegt, Cruxifiction at Barton Creek Mall, 1985

Voor de tweede keer deze Adventszondagen een schilderij van Jim Janknegt en muziek. Vanmorgen Cruxifiction at Barton Creek Mall, de koning van de Joden aan zijn kruis op de parkeerplaats van een enorm winkelcentrum even buiten Austin Texas. De mensen zijn op weg naar binnen en er komen er nog veel meer. Winkels genoeg, vermaak bovendien. Herkenbaar zat, lijkt me. Ga op zaterdagmiddag of op koopzondag als Ajax thuis speelt maar eens een tijdje kijken bij het winkelgebied rond de Arena. Kijk er hier nog maar eens wat langer naar. Iedereen wil naar binnen, het winkelcentrum in. Niemand heeft oog voor Jezus, alles is belangrijker dan hij. Ook al is hij 24 uur per dag open en kun je ‘hier eten’ onder het kruis, kun je er zelfs nog licht voor je voet vinden, terwijl iedereen verder van het licht weg loopt, het duister tegemoet. Wat zoeken deze mensen? Wat vinden ze zo belangrijk? Wat verwachten ze daar te vinden?

Karel Ensing heeft al wat langer nagedacht over dit schilderij. Hij is één van onze muzikale gemeenteleden. Als Charles Frail ver buiten de kerk bekend als veelbelovende Amsterdamse singer-songwriter. Het schilderij deed hem denken aan een nummer van Tom Waits. Voor wie Waits kent is introductie niet nodig. Voor wie hem niet kent heeft het geen zin. Laten we luisteren en zien of we de verbinding tussen beeld en muziek kunnen volgen. Karel…

Nee, dat was even niet in het Nederlands te krijgen. Daar is deze tekst te sterk voor, te vol. Ik ga er wat over zeggen wat het bij mij oproept. Karel, als dat heel wat anders is dan jij dacht, sorry. Maar als ik zo voor dit schilderij sta, en ik al die mensen op me af zie komen, langs me heen zie lopen, langs Jezus heen zie lopen, denk ik vanzelf: wat zoeken ze? waar komen ze op af? welke stem klinkt daar achter me? Het zou ook best eens zo’n stem als die van dit lied kunnen zijn. Kom op, op naar het huis, het huis op de top van de berg van je pijn, het huis waar je los kunt laten, de plek waar je je kunt laten gaan. Tenslotte: de enige dingen die je kunt zien is alles wat je mist. Kom op, naar het huis, want er is niets in de wereld dan een gemeen, bruut en kort leven, waar je doorheen geslagen wordt door de krachten binnen in jezelf. Hier is een huis, een plek die vervulling belooft van je verlangens, te koop misschien, maar dan toch maar te koop.

Net als twee weken terug: je kunt van zo’n song vinden wat je wilt, mooi of lelijk, aansprekend of juist niet, er klinkt iets in wat voor heel veel mensen maar al te reëel is. Als je hier in Amsterdam gaat staan, ergens op zo’n plek met veel winkels, theater, bioscoop, leven, brood en spelen, kun je het zomaar zien. Net als twee weken terug zou ik jullie willen uitnodigen eens anders rond te kijken in de stad. Als je toch ergens wat gaat kopen of doen, stop es even op zo’n hoek waar het druk is, waar je de mensen kun zien komen, op weg naar de winkel, naar wat leeft en boeit en nieuw is, neem es even wat tijd en kijk en luister. Als je goed luistert hoor je ook dit lied van Tom Waits mee klinken rondom je.

Nee, het is vast niet de enige stem die klinkt en die al die mensen trekt. De meeste mensen vinden Waits veel te veel een zwartkijker. Geen licht in de tunnel, geen ijzers in het vuur, je zingt niet meer dan eerste sopraan in een zwerverskoortje. Dat zal toch wel meevallen. Lekker shoppen omdat je het goed hebt is nog wel wat anders maar wat kopen omdat je dat even een goed gevoel geeft in een barre wereld. Gezellig uitgaan met vrienden is nogal wat anders dan zwaar uit je dak gaan om even te vergeten dat er een heel groot zwart gat in de vloer van je leven zit. Tuurlijk. Maar die dingen doen ook mee. Ze zijn niet allemaal gelukkig en geslaagd, al die mensen die komen, die langs je heen lopen als je even stil houdt en kijkt en luistert. Ook niet allemaal ongelukkig en mislukt. Het zijn mensen, allemaal heel verschillend.

Maar zoals Jim Janknegt ze hier tekent, op weg naar die grote glimmende shopping-mall buiten Austin, zo kun je de mensen massaal ook in Amsterdam zien. Ze zijn op weg naar iets wat zij belangrijk vinden, wat ze nodig hebben. Nieuwe kleren om er goed uit te zien, goed zoals jij wilt zijn. Nieuwe spullen voor in huis, voor je eigen weloverwogen inrichting, die gelijk zegt wat voor mens jij bent. Een nieuw stuk theater of muziek, of een sportwedstrijd waar je bij geweest moet zijn om iets voor te stellen, en waar je dus gezien wilt worden. En in Nederland nog veel sterker dan in Amerika, niemand kijkt naar Jezus, iedereen loopt aan hem voorbij. Neon-reclame of niet, alles is interessanter dan hij. Waar het allemaal gebeurt, waar alles te halen valt, waar je moet wezen dus, dat is niet waar Jezus is. Hij hangt hoogstens ergens aan de kánt van de weg naar waar je wezen moet. Vóór je naar binnen gaat in het grote winkelcentrum waar alles te koop en te bewonderen is, hangt daar Jezus. Hij heeft zich stilletjes zijn wereld uit laten duwen, helemaal tot op een kruis in de marge. Als iemand tegen je zou zeggen: hé, kijk es, zou je hem kunnen zien vóór je verder liep naar de volgende etalage, de volgende voorstelling, de volgende happening.

Voor Jezus is dat trouwens weinig nieuws. Twee weken terug de opening van Matteüs gezien, volgende week Johannes, vanmorgen Lucas. Als je goed kijkt zie je het al. Waar alles gebeurde in die tijd, waar alles te halen viel, dat was Rome, de eerste dependance zat in Syrië, maar Bethlehem was een dorp van vergane glorie. Als je er niet heen gestuurd werd kwam je er echt niet. Terwijl keizer Augustus iedereen in beweging brengt om zich te laten tellen voor de belastingen en voor het leger, voor macht en glorie, verschijnt Jezus aan de kant van de doorgaande weg, ergens in een gat. En veel spektakel komt er ook niet bij. Niet het hele land wordt gewekt om te komen kijken bij de koning van de Joden die geboren is, een paar herders worden verrast met engelenbezoek, maar daar blijft het ook wel bij. En herders, dat wist iedereen, stelden zo weinig voor dat ze niet eens zelfstandig als getuige mochten optreden, ruig volk, dat toch altijd dronken was. Ze krijgen een bijpassend teken: een kindje in een doek gewikkeld in een voerbak. Een ingebakerde baby in een voerbak. Zo gewoon als wat, niet dramatisch erg, niet arm, niet rijk, gewoon een ingebakerde baby in een geïmproviseerde wieg. Voor Jezus zich weg liet duwen tot op zijn kruis had hij zich al lang geleden weg laten leggen in een kribbe, ergens aan de rand van de drukte van de mensen.

In onze stad van eindeloos verlangen, van consumptie en vermaak, waar mensen massaal iets zoeken wat hun verlangen stilt — het maakt niet uit wat en het wordt ook steeds weer wat anders — daar verschijnt Jezus als een vraag in de marge: ik ben hier al, wat zoek je daar eigenlijk? En hij laat duidelijk zien waar het hem om gaat, van het begin af aan tot het eind aan toe: om jou, zoals je bent, niet maar zoals je doet. Terwijl de mensen aankomen, langs je heen lopen, op zoek naar, ja naar wat eigenlijk? ligt Jezus daar eerst in zijn voerbak, aan de kant van de weg, voor jou. En later hangt hij er aan zijn kruis, voor jou. Baby was jij toch ook eens, lang voor je iets kon doen, iets kon gaan kopen, ergens naar kon gaan kijken? Baby was jij toch ook eens, en wat was er toen belangrijk? Dat je het juiste merk kleertjes aan had of dat er mensen waren die van je hielden en voor je zorgden? Nou, zo basaal gaat het Jezus om jou. Daarom komt hij ook zo, gewoon kindje, standaard ingebakerd, niet te rijk, niet te arm, iedereen zou kunnen zeggen: ja, net als ik. Precies, hoor het hem maar zeggen: ik ben hier al, wat zoek jij daar eigenlijk?

En iedereen die dan denkt: ja, ik zoek rust, een huis, een thuis waar ik me kan laten gaan en me niet inhouden, ik zoek een plek waar ik alles neer kan leggen wat ik met me mee zeul, m’n verleden en m’n verlangens, m’n cv en m’n carrièreplanning, m’n haat en m’n liefde, en ik ben al lang geen baby meer — die mag nog eens kijken en Jezus zien hangen, vóór je dat grote centrum van verlangen en vermaak en verkopen ingaat: ik weet het, hoe dat zit in jouw leven, ik hang hier ook voor jou, ik ben hier al, ik houd van je, wat zoek jij daar eigenlijk? Ik ben de klok rond open. Bij mij kun je eten, schuif aan.

Tja, sta van de week es even stil in de stad. Zie de mensen langs je heen trekken op weg naar, ja waarheen eigenlijk? Wat zoeken ze? En kijk dan nog eens goed. Ergens aan de rand van je beeld kun je Jezus zien, zeker weten dat hij ergens te zien is als een gewone standaard ingebakerde baby of ergens te vinden is als die man die zijn leven gaf voor jou en voor al die mensen. Waarom kijkt eigenlijk niemand naar hem? Durf je het mensen te vragen? Durf je iemand op de schouder te tikken: hé, moet je kijken; Hij is hier al, ook voor jou, wat zoek jij daar eigenlijk?

Of lopen wij stilletjes ook mee met al die mensen hier, op weg naar, ja waarheen eigenlijk? Op weg naar ons eigen wereldje, ons eigen groepje misschien, ons eigen huis waar wij ons kunnen laten gaan? Op weg naar ons eigen kerkje, waar het niet meer gaat om deze Jezus, maar om een andere Jezus die ons een fijn gevoel van binnen geeft, en waar die zelfde Tom Waits op dezelfde cd een ander lied over zingt, dat je dan net zo goed een chocolade Jezus kunt nemen, omdat die ook een fijn gevoel van binnen geeft? Ik vraag het maar even. Zo’n schilderij dringt je de vraag op, niet waar? Je staat er dwars op, toch? Kijk er naar en jij ziet de Jezus waar iedereen aan voorbij loopt. Zo meteen zitten we hier vooraan aan tafel, we zoeken een plek aan de voet van dat kruis hier, dwars tegen de stroom in: nee, ik hoef niet dit te kopen of dat te hebben of zus te hebben meegemaakt of daar te zijn geweest om mezelf en gelukkig te zijn of mijn ongeluk uit te kunnen houden, nee, hij is hier al en hij houdt van me zoals ik ben, van jongsaf aan. Lekker, eet hier. Gaaf. Word je hartstikke vrij van. Hij is er al, ook voor mij. Neem, eet, gedenk, geloof, wees blij, leef vrij.

Goed, en dan: koopzondag, koopmaandag, koopdinsdag en al die andere koopdagen van december. Sta es stil in de stad en kijk en luister, kijk de mensen gaan, wat zoeken ze? welke stemmen horen ze en gehoorzamen ze? welk huis proberen ze te bereiken? Waarom lopen ze eigenlijk aan Jezus voorbij? Kun jij daar iets aan doen? Simpelweg omdat het jou ook om mensen gaat en niet om wat ze kunnen en kunnen kopen en kunnen bereiken. In de stad van het grote verlangen komt Jezus als vraag uit de marge: ik ben hier al, ook voor jou, wat zoek jij daar eigenlijk? Waar gaat het jou eigenlijk om in jouw leven? En wat zouden we daar samen meer in kunnen betekenen?

Laten we bidden.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 14 december 2008

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *