Jezus is anders dan ik

Preek over Johannes 18:28-19:16

orde morgendienst
zingen: Psalmen voor Nu 142
zingen: Opwekking 125
zingen: Psalm 2,1.2
stil gebed
votum en groet
zingen: Opwekking 580
gebed
Schriftlezing Johannes 18:28-19:16
preek over Johannes 18:28-19:16
zingen: Liedboek 172,1.3.4
lezen: Efeziërs 4:17-24
zingen: Opwekking 501
gebed
mededelingen
zingen: Opwekking 461
zegen

Hoe bekend het hier inmiddels ook is, het blijft toch ook altijd spannend, op zo’n podium staan. Gaat het goed? Zal ik het goed doen? Zal ik straks mensen teleurgesteld hebben, of juist niet? Wat denken jullie eigenlijk, als je zo naar me kijkt? Kan ik daar invloed op uitoefenen, of niet, en ben ik eigenlijk uitgeleverd aan jullie? Jullie zijn met meer dan ik, tenslotte. Ik heb een bepaalde macht, hier, dat is duidelijk. Als ik vraag of jullie willen gaan staan, grote kans dat jullie dat gaan doen, zelfs onder de preek. Bij het zingen gaan jullie zelfs staan als iemand op het podium zegt dat je ook mag blijven zitten. Maar goed, hoe groot die macht is, is maar de vraag. Als ik je niet boei ben je ook zomaar weg, in gedachten, in slaap, of zelfs in werkelijkheid. En je kunt altijd zeggen: hij kan me nog meer vertellen. Of zelfs niet eens zeggen: het ene oor in, het andere uit. Hoe kan ik mezelf zo neerzetten hier, dat jullie genoeg respect voor me opbrengen om tenminste naar me te luisteren?

Zomaar wat flarden gedachten, hier op het podium. Je merkt er aan dat in ieder geval vanzelfsprekend is dat ik denk in termen van invloed, van macht, van respect, van hoe kan ik mezelf handhaven tegenover anderen. Misschien niet zo vroom voor een predikant, maar wel reëel, denk ik. We gaan er tenslotte allemaal, al dan niet door schade en schande wijs geworden, van uit dat wij ons moeten handhaven tussen alle anderen die dat ook doen, dat wij onze invloed moeten uitoefenen omdat anders anderen dat bij ons doen. Macht en manipulatie, heel subtiele manipulatie vaak, zorgen ervoor dat wij onszelf kunnen handhaven. En het maakt leven vermoeiend en eindeloos ingewikkeld. Voor je het weet zit je in situaties als Pilatus hier.

Ze brachten Jezus naar het gerechtsgebouw. Pilatus kwam naar buiten. Pilatus ging weer naar binnen. Pilatus ging weer naar buiten. Pilatus liet Jezus geselen, binnen. Pilatus kwam weer naar buiten. Pilatus ging het gerechtsgebouw weer binnen. Pilatus liet Jezus naar buiten brengen en ging op de rechterstoel zitten. Heen en weer, heen en weer. Het is net een film. Je kunt het zo voor je zien. Naar binnen, naar buiten, naar binnen, naar buiten. Heen en weer zwalkt Pilatus tussen Joden en Jezus, Jezus en de Joodse leiders. Hij komt er niet meer uit, vermoeiend en eindeloos ingewikkeld.

En met Pilatus golft hier alles heen en weer. Het recht wankelt, zo niet op straat, dan toch wel tussen rechterstoel en wachtkamer. Zoals Prediker zei: op de plaats waar recht gesproken wordt, heerst onrecht. Ik zag de plaats waar gerechtigheid zou moeten zijn, en er heerst onrecht (3:16). En met het recht wankelt alles. Pilatus wordt geprest te doen wat hij niet wil. De Joden worden geprest te zeggen wat zij niet willen zeggen. Het is allemaal één grote zooi.

Behalve, ja behalve rond Jezus. Tussen al dit gedoe staat Jezus als één groot rustpunt. Hij is de Heer, onze Heerser, wiens roem in alle landen heerlijk is. Mensen komen er niet uit, hun belangen lopen allemaal tegen elkaar in. Van binnen naar buiten, van buiten naar binnen slaat de golfslag van de zelfhandhaving van mensen. Het gaat om macht, om macht en om angst, angst voor de ander met nog meer macht, angst om te verliezen, jezelf, je positie. Maar intussen staat heel dit verwarrende en steeds meer chaotische tafereel in het teken van Jezus’ eigen woorden: zo ging de uitspraak van Jezus in vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven zou (vers 32). Jezus is anders dan ik.

En als we Jezus zo ontmoeten is er ook twee keer een vreemde opmerking, die zich vast wil haken in ons eigen hart. Als ik Jezus ontmoet spreekt hij mij ook aan en ontmaskert hij mij en onthult hij zich aan mij. Midden in het heen en weer gaande gesprek tussen Pilatus en de Joden, het gesprek dat steeds luider wordt en straks ontaard in geschreeuw, valt twee keer de stilte van de kamer binnen, waar Jezus staat. Twee keer is daar een open plaats voor ons, een plek voor mij in het verhaal: Ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg, zegt Jezus. Iedereen – wij ook? en: daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de meeste schuld. Wie is die ‘degene’? Judas? Kajafas? het joodse volk? Judas speelt in Johannes hier al lang geen rol meer. Kajafas wordt alleen genoemd. Het joodse volk is toch geen ‘degene’? Waarom zegt Jezus het zo vreemd, als Hij alleen maar aan het joodse volk denken zou? Ja, denk daar eens over na. Wie zou er nog meer onder die ‘degene’ kunnen vallen?

Zo ontmoeten we Jezus vanmorgen, heen en weer geduwd en geslagen tussen Joden en Romeinen, vermalen tussen de macht en de zelfhandhaving, tussen de belangen en de manipulaties van mensen. Hij is anders, vreemd anders. Hij is niet uit op macht, maar op waarheid, en niet op zelfhandhaving, maar op overgave. Daar zal ik nog even wat meer over zeggen: Jezus is anders dan ik. Hij is niet uit op macht, maar op waarheid, en niet op zelfhandhaving, maar op overgave.

Niet op macht, maar op waarheid. In die beide woorden, macht en waarheid, staan Pilatus en Jezus tegenover elkaar. Pilatus wordt beheerst door dat éne enkele: de macht. Hij denkt uitsluitend in die termen. Hij wordt er zo door beheerst, dat hij er uiteindelijk ook door gechanteerd wordt. Recht en waarheid, die interesseren hem niets, vergeleken bij dat éne enkele: de macht. Wat is waarheid? wat koop je voor waarheid? wat bereik je met waarheid in de politiek? wat bereik je met waarheid onder mensen, die de een voor de ander een wolf zijn? Wat is waarheid? Pilatus is geen scepticus, die in het algemeen betwijfelt of er ooit een vaste waarheid gevonden wordt. Pilatus is een opportunist, een echt politiek dier. Waarheid interesseert hem uiteindelijk niet. Hem interesseert alleen macht.

Dat blijkt van het begin af aan. Vroeg, voor ons besef heel vroeg in de morgen verschijnt een luidruchtige groep mensen voor het gerechtsgebouw in Jeruzalem. Een afdeling soldaten, mensen van de tempelwacht, joodse priesters en overpriesters, en een kennelijk steeds groeiende menigte mensen van de straat. De soldaten brengen iemand bij Pilatus binnen, een gevangene. Hij moet geëxecuteerd worden, melden ze. Om een proces wordt niet gevraagd. De aanklagers blijven buiten staan. Pilatus is niet van plan zich zomaar als ambtenaar van de joden te laten gebruiken. Hij, en hij alleen heeft de macht over leven en dood in dit land. Maar hij hoort buiten het lawaai van een groeiende groep mensen. Hoe houdt hij dat allemaal in de hand? Hoe kan hij in deze situatie laten zien dat het uiteindelijk de Romeinen zijn die hier de dienst uitmaken? Daarom gaat hij naar buiten, met een air van: let op, ik ben de baas hier. Hij vraagt: Waar beschuldigt u deze man van? Zo zonder proces zal het niet gaan.

Maar er komt geen respons: als Hij geen misdadiger was, zouden we Hem niet aan u uitgeleverd hebben. Nou, berecht hem dan zelf. Maar de joden antwoorden: Wij hebben het recht niet iemand ter dood te brengen. En dat betekent meteen: wij hebben Hem al berecht naar onze eigen wet, en geconcludeerd dat Hij sterven moet. Schiet nou maar op. Over een aanklacht wordt niets gezegd. Waar Jezus van beschuldigd wordt komt niet aan de orde.

Pilatus gaat naar binnen een vraagt dan maar Jezus zelf. Uit zijn eerste vraag blijkt meteen waar het Pilatus uitsluitend en alleen om gaat. Ben jíj die jodenkoning? Niet de joodse leiders hebben Jezus koning genoemd. Pilatus begint er over. En hij begint er zèlf over. Het is alles wat voor hèm relevant is. Wat Jezus verder allemaal op zijn kerfstok kan hebben is in verhouding tot deze ene vraag niet van belang. Er is maar één aanklacht die voor de rechtbank van de macht van belang is: gaat het de aangeklaagde soms om macht of niet? Als blijkt dat Jezus koning is, niet in het rijk van de macht, maar in het rijk van de waarheid is voor Pilatus duidelijk dat hij met een onschuldige te maken heeft.

Alles staat bij Pilatus in het teken van de macht. En zo blijft het ook. Want nu wordt Jezus verder eigenlijk een figurant in het spel van de macht tussen de joodse overpriesters en Pilatus. Pilatus probeert eerst een compromis, om de menigte tot bedaren te brengen: zal ik met Pasen deze jodenkoning vrijlaten? Maar dat helpt niet. Ze willen Barabbas. Dan probeert Pilatus de agressie van de joden te dempen met geseling en toetakeling van Jezus. Maar het helpt niet. Aan het kruis met Hem, schreeuwen de joodse opperpriesters. Dan probeert Pilatus de verantwoordelijkheid helemaal bij de joden te leggen: doe dat dan zelf, volgens mij is hij onschuldig. Maar het helpt niet. Wij hebben een wet, antwoorden de joden, die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich heeft uitgegeven voor de Zoon van God.

Pilatus merkt steeds meer dat hem de dingen uit de hand gaan lopen. Nooit zijn de joden meer onhandelbaar dan als het hen om hun wet gaat. Toen Pilatus dat hoorde, werd hij nog banger. Niet voor Jezus, maar voor de joden, en voor de hele situatie. Hier loopt iets helemaal uit de hand. Hij voelt zich gebruikt, en wil dat niet. Maar hoe houdt hij dan deze roepende en schreeuwende menigte in bedwang? Toegeven wil hij eigenlijk niet, zeker niet na het tweede gesprek met Jezus. Maar wat dan? Hij verzint van alles om Hem vrij te krijgen. Maar dan wordt hij gepakt op zijn zwakke plek: macht. Als u hem vrijlaat, bent u geen vriend van de keizer. En gechanteerd met zijn machtspositie geeft hij toe, terwille van zijn macht: Jezus wordt gekruisigd.

Ja, zo gaat dat, in het spel van de macht. Op de golfslag van de macht wordt het recht verkracht. Als het gaat om mij en mijn positie, dan vallen er slachtoffers. Lijnrecht daartegenover staat onze Heer, de Koning in het koninkrijk van God. Het gaat Hem niet om macht, maar om de waarheid. En wat is dat? Dat is bij Johannes heel geladen. Het gaat om een getuigen van wat onze Heer in de hemel gehoord en gezien heeft. Daarvan getuigt Hij. Het is de waarheid dat God de wereld zo lief gehad heeft, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft. Het is de waarheid, dat het God niet gaat om macht, maar om liefde en vrede. Het is de waarheid die de Here Jezus zelf in zijn bergrede vertolkt heeft, de waarheid van: als iemand u op de rechterwang slaat, geef hem ook de linker. De waarheid van: ga nóg een mijl met iemand die u tot één prest. Het is de waarheid van vergeving in plaats van zelfhandhaving. De wonderlijke waarheid van de liefde van God, die alle mensenmacht op de kop zet.

En laten we het bedenken: van die waarheid leven wij allemaal. Als het God eens om macht zou gaan, waren wij reddeloos verloren. Opstandelingen en eigenwijzen sneuvelen tegenover de macht. Maar bij God worden opstandelingen en eigenwijzen gered. Juist als we dat bedenken zien we des te beter onze eigen plaats hier in dit verhaal: ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar Mij! Leef daar dan ook uit, uit die waarheid van God. Die waarheid van de rechter en de linkerwang, en de tweede mijl, en de vergeving, en de liefde. En denk niet iets als: ja, maar het gaat in deze harde wereld toch maar mooi om de macht. Kijk maar naar de droeve figuur van Pilatus. Het ging hem om de macht. Maar ondertussen wordt hij gechanteerd met zijn eigen machtspositie. Zo gaat dat steeds. Het ging hem om de macht. Maar ondertussen vallen er slachtoffers. Zo gaat dat steeds. Het gaat ècht niet om macht. De waarheid reikt dieper. De waarheid vindt pas vaste grond onder de voeten in de liefde van God.

Die liefde komt nergens scherper uit dan in de zelfovergave van Jezus, tegenover alle zelfhandhaving van mensen. Tegenover de machtspolitiek van Pilatus staat heel direct de vreemde machtspolitiek van God. God gebruikt zijn macht niet om zichzelf te handhaven, om alles om zichzelf te laten draaien ten koste van wie dan ook. Hij gebruikt zijn macht juist om anderen te zoeken en te redden. U zou helemaal geen macht over Mij hebben, als het u niet vanuit de hemel vergund was, zegt Jezus tegen Pilatus. En die woorden zijn oneindig diep. Ze tekenen Jezus als Koning. Hij staat hier niet bij Pilatus als een machteloos slachtoffer, maar als een Koning die zichzelf laat kruisigen. Hij is de werkelijke Zoon van God, die zich geeft voor de wereld. Dat is zijn heerlijkheid, die juist in zijn diepste vernedering uitkomt, de heerlijkheid niet van de zelfhandhaving, maar van de overgave.

Oneindig diep is hier het geheimenis, verbijsterend voor mensen, mensen die er altijd maar weer op uit zijn om zichzelf overeind te houden in het leven. Wij hebben geen reden om ons hier op afstand te houden en bij zelfhandhaving alleen maar te denken aan eigenwijze joodse leiders, die, om hun positie en hun tempel te redden, Jezus keihard afwijzen. Degene die mij aan u uitgeleverd heeft. Ja, dat zal gaan om de joodse leiders in eerste instantie, samengetrokken in het Sanhedrin misschien. Maar het is en blijft vreemd gezegd. Bewust vreemd gezegd, zou ik denken. Want wat zouden wij gedaan hebben, uit onszelf? Wat doen wij vaak, als Jezus ons te dicht op de huid komt en van ons vraagt wat wij niet willen, als Hij ons raakt en ons ontneemt wat wij behouden willen, als onze positie in geding komt? Ja, onszelf handhaven. Onze Heer van ons vandaan houden. Onze eigen gang gaan. En hoe vaak vallen er dan geen slachtoffers, beschadigen wij elkaar, en God?

En toch is daar Jezus, onze Koning. Zijn koningschap rust niet op zelfhandhaving, maar op overgave. Dat is de zee waarin onze gedachten verzinken. De diepe waarheid van onze schuld èn onze bevrijding. Hier is de vorst die naar de armen hoort en verdrukten helpt. Hier is de vorst voor wie ons bloed, onze tranen en ons lijden kostbaar zijn. Hier is de vorst die zichzelf overgeeft voor ons.

Toen leverde hij Jezus aan hen uit om hem te kruisigen. En iedereen, die zich laat leiden door de waarheid, die luistert naar Hem. En die kijkt naar Hem. En hij ziet zijn eigen schuld, zijn eigen zelfhandhaving, zijn eigen draaien om macht en eigen positie, zijn eigen gerichtheid op dat mensen zullen zeggen dat wij goed zijn en groot en sterk. Jezus gaat er onder gebukt. Hij draagt het allemaal voor ons, weg, aan een kruis. Hier is hij dan, onze koning. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 14 maart 2010

Keynote

Jezus is anders dan ik.
Hij is niet uit op macht, maar op waarheid,
en niet op zelfhandhaving, maar op overgave.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *