Je richten op je hemelse Vader die in het verborgene is

Preek over Matteüs 6:5-15

orde morgendienst
welkom
votum en groet
gebed
zingen: Opwekking 173
zingen: Opwekking 334
zingen: Liedboek 473: 1, 5
zingen: Psalm 116: 1,2,3,10
Schriftlezing Matteüs 6:5-15
preek over Matteüs 6:5-15
zingen: Opwekking 436
lezen 1 Petrus 2:11-17 en 4:7-11
zingen: Opwekking 40
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 454
zegen

Bidden — laten we vanmorgen eerst eens kijken. Een paar minuten uit de grote stilte van het Kartuizer klooster La Grande Chartreuse. — Twee minuten en een paar seconden uit het begin van ruim twee en een half uur nauwelijks onderbroken stilte. De film heet niet voor niets De grote stilte binnen. Het is die stilte, de rust, de traagheid van alles, die gevoelig maakt. Gevoelig bijvoorbeeld voor het geheimzinnige van bidden. De monnik heeft niet gevraagd om de camera. De filmers hebben toegang gevraagd en zo mogen wij meekijken. De monnik heeft zich in zijn kluis teruggetrokken, de deur gesloten en bidt tot zijn Vader die in het verborgene is. Juist dat wordt zichtbaar, hier al, maar naarmate je meer van de film ziet steeds sterker. De eigenlijke Hoofdpersoon komt niet in beeld, maar is eindeloos aanwezig in het verborgene, in de stilte, buiten beeld.

Maar de stilte maakt ook gevoelig voor de taal van de houding, van het interieur, van hoe alles er uit ziet. Hier al, en nog veel sterker in de rest van de film, valt op hoe alles voor die monniken draait om God. De overgave van zo geknield voor God liggen, de rust van zo voor God staan, de soberheid van al het andere maakt zichtbaar dat deze mannen niet om zichzelf draaien maar om God en dat ze beseffen dat hun Vader weet wat ze nodig hebben. Ze zijn gezien door hun Vader die in het verborgene ziet en weet wat er speelt al vóór mensen iets kunnen vragen. Dat maakt hen vrij om zich helemaal op God te richten. Om het met onze overleden zr. Van der Kroef te zeggen: als ze bidden zijn ze bij God, hun Vader in de hemel. En dat kun je zien.

Goed, het lijkt me niet dat het ieders roeping is om haar of zijn leven in een klooster aan God te wijden. Maar ik denk wel dat deze monnik iets zichtbaar maakt van de verhouding die typerend is voor christelijk bidden. Hij vergroot uit waar het bij alle christelijk bidden om gaat. Als je bidt richt je je op je hemelse Vader. Hij is de Vader die in het verborgene is en hij is de Vader die weet wat je nodig hebt. Laten we dat in de preek verder wat uitwerken. Als je bidt richt je je op je hemelse Vader. Hij is de Vader die in het verborgene is en hij is de Vader die weet wat je nodig hebt.

Als je bidt richt je je op je hemelse Vader. Dat zie je hier zo’n monnik doen. Hij is er, en hij blijft ook echt wel waar hij is — even de kachel bijstellen is ook nodig — maar tegelijk spreekt alles wat je van hem ziet ervan, dat hij zich helemaal op God richt. En, zoals gezegd, daarin laat hij iets zien wat bij bidden hoort zoals Jezus ons dat leert. Daarin richt je je niet maar tot Onze Vader in de hemel, maar richt je je meteen ook op hem. In de eerste helft van het Onze Vader gaat het niet maar om ons, maar gaat het om hem, bidden we niet maar voor onszelf, maar bidden we voor hem.

Het kan best zijn dat je bidden begint met praten tegen God omdat jij op de een of andere manier in de penarie zit. Het kan best zijn dat je eerst niet veel verder komt dan je tot God richten met van alles en nog wat dat groot is in jouw leven. Maar als je daar werkelijk mee naar God gaat en je daarbij door Jezus wilt laten leren, dan merk je dat Jezus de verhoudingen en de volgorde omkeert. Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid en de rest, inclusief alles wat je zo bezig houdt, zul je erbij krijgen. Dat is verweven in het gebed dat Jezus ons leert. Het leert je je echt op God te richten, belangstelling voor hem te hebben. Dat zijn naam geheiligd wordt (dat mensen en dieren en alles hem de lof geeft die hem als bron van alle goede dingen toekomt), dat zijn koninkrijk komt (dat het moment komt dat Gods nieuwe hemel-en-aarde er zijn), dat zijn wil net zo op aarde gedaan wordt als in de hemel, dat veronderstelt allemaal dat wij belangstelling hebben voor God, voor hoe het met hèm gaat, voor waar híj mee bezig is.

Dat maakt christelijk bidden apart. Bidden komt in allerlei godsdiensten voor. Maar meestal heeft het dan de kleur van proberen de aandacht van de godheid of de goden op jou te richten. Soms met allerlei misbaar zenden mensen hulpsignalen uit naar de hemel: kijk eens hier, help! ziet iemand ons? Dat zijn dan kennelijk goden die niet in het verborgene zien en ook de kleinste stem horen van iemand die roept en goden die niet weten wat we nodig hebben. Er moet flink geroepen worden, uitvoerig gebeden, als het even kan gemanipuleerd met magie en aparte rituelen. Volgens Jezus hoeft dat allemaal niet. Als je bidt kun je je helemaal op God richten. Hij heeft al aandacht voor mij, het is meer de vraag of ik aandacht voor hem heb.

En als ik naar mijn bidden kijk, en kijk naar wat ik vaak meemaak, is dat inderdaad meer de vraag. Hoe makkelijk draait alles niet om mij, om mijn vragen, mijn behoeften, mijn verlangens. God moet nodig komen om mij te helpen, mij aandacht te geven. Anders heb ik een probleem met hem. Want ik heb hem voor van alles en nog wat nodig. En andere mensen om mij heen hebben hem ook voor van alles en nog wat nodig. Dus vraag ik heel veel aan God, voor mezelf en voor anderen. Als hij dat dan geeft bedank ik hem ook. Natuurlijk. En als hij het niet of nog niet geeft, dan vraag ik het nog wat intenser, met meer woorden of met meer mensen. Voor ik het weet ben ik net zo magisch bezig als een ouderwetse heiden in een ver land. Ik ben er in ieder geval op uit dat God levendig in mij geïnteresseerd zal raken en kosmisch zijn best zal doen om het mij naar de zin te maken. Als dan iemand zegt: als ik bid ben ik bij God, of als ik zo’n monnik zie bidden, niet maar even, maar uren lang, telkens weer, als ik vervolgens Jezus hoor zeggen: bidden jullie zo, dan voel ik me stilgezet voor de vraag: maar jongen, ben jij eigenlijk wel in God geïnteresseerd? Wat voor verhouding heb jij eigenlijk met hem?

Bij Jezus hoort dat hij een echte verhouding van liefde met zijn Vader heeft; niet een zakelijke verhouding, waarin het alleen maar gaat om wat de ander oplevert, maar een liefdesverhouding, waarin het om de ander gaat, om de ander die van jou houdt. Daarin wil hij ons laten delen. Als hij ons leert bidden dan leert hij ons met zichzelf mee bidden. Hij zei zelf altijd ‘Mijn Vader’. Als hij zijn leerlingen dan leert bidden mogen ze met hem mee doen: Onze Vader. Onze: van Jezus en van ons, van Jezus en van mij, dankzij Jezus. Jezus’ verhouding van liefde met zijn Vader blijft dus het kader voor al ons bidden. Daarom richt hij ons eerst op zijn Vader, echt en open. Eerst maar eens aandacht hebben voor God de Vader en voor waar hij mee bezig is.

Tegelijk heeft dat ook iets geheimzinnigs voor ons, een mysterie waar heel veel lagen in zitten waarvan sommige altijd zullen blijven omdat God God is en wij mensen. Andere kanten van dat geheim kun je zo zien en ervaren. Denk maar even terug aan die monnik. Zoals gezegd: hij bad in het verborgene van zijn kluis tot zijn Vader die in het verborgene is. Van alle kanten zie je het in die film om God gaan, om toewijding aan hem, maar God zelf komt niet in beeld. Hij blijft in het verborgene.

In onze cultuur en in ons hart en leven hoort daar na zoveel eeuwen christelijk geloof de vraag bij: is er wel iemand in dat verborgene? Je kunt altijd ook denken dat de stilte en het donker of het licht waar zo’n bidder zich op lijkt te richten leeg is. Of je kunt het zo aanvoelen, dat God er misschien vroeger was, maar nu niet meer. Iemand heeft het eens zo verwoord:

Nooit heb ik niets met u.
Tegen bijna beter weten in
stel ik mijn hoop op u.
Mijn lot is levenslang
wachten op u.
Leven met een dode, zelfbedachte
onzichtbare geliefde —
waarom zou ik u niet opgeven?
Maar ik kan niet anders
dan roepen: heb mij lief.

Toch zegt de bijbel en zegt de ervaring van zoveel generaties christenen: ja, er is iemand in dat verborgene. Let alleen wel op: hij is echt een Ander dan wij. Misschien zie je hem wel niet omdat je toch teveel naar een bekende zoekt.

Laat ik het vanmorgen eens aanduiden aan de hand van het Onze Vader. Jezus leidt dat hier in met: Bid daarom als volgt. Dat daarom lijkt terug te slaan op de twee blokjes over bidden ervoor. Omdat God in het verborgene is en ziet, bid daarom Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Omdat God weet wat we nodig hebben, bid daarom Onze Vader geef ons vandaag brood, vergeving, bescherming.

Zie je? Wie is er dan in het verborgene? Nou, onze Vader in de hemel. Dat is zo ongeveer hetzelfde, de hemel en het verborgene. Voor de bijbel is de hemel niet iets ver weg, maar juist iets heel dicht bij, maar verborgen. De grote God die alles draagt, in stand houdt en mogelijk maakt, opereert net vanuit de andere kant van de werkelijkheid. Soms scheurt het vlies en kunnen mensen er iets van zien, meestal blijft het, zolang we hier leven. Soms komen mensen terug uit hun gebed tot hun Vader die in het verborgene is met diepe ervaringen van Gods aanwezigheid, van de zoveelste hemel. Meestal blijft dat verborgen, net zo verborgen als Gods werken op aarde: verstopt, zo verweven met wat er gebeurt dat we het niet kunnen volgen, zo verborgen onder het tegendeel van wat we zouden verwachten uit onszelf.

Denk maar aan de dingen die Jezus hier aan de orde stelt. Dat Gods naam geheiligd wordt, zijn koninkrijk komt en zijn wil gebeurt, dat zijn typisch de dingen waar God in het verborgene aan werkt. Hij doet geen toverkunsten om mensen te verbluffen en ze af te dwingen om te zeggen: God is groot. Hij laat in het verborgen alle goede dingen gebeuren, deelt ze uit aan mensen die altijd hem kunnen ontkennen of hem toeval noemen en vindt dat zijn naam pas echt geheiligd wordt als mensen dat toch zien en toch zeggen: God is groot. Hij houdt zo van ons dat hij wil dat we echt van hem houden en niet maar van allerlei wat hij ons kan opleveren of geven. Hij wil niet dat we hem nodig hebben, hij wil dat we van hem houden. Dat God koning is, dat hij alles leidt, mensen vormt, geneest, bevrijdt, dat hij bezig is alles heen te sturen naar een nieuwe hemel-en-aarde, dat ligt niet aan de oppervlakte in het leven van de wereld. Maar het is er maar al te zeker. De God die alles gemaakt heeft en nog draagt heeft zich terug laten dringen uit onze mensen-realiteit tot op het kruis, tot in het verborgene van drie uur donkerheid, waar we juist een machtige God nooit zouden verwachten. Toch was hij daar en spreekt hij ons vanuit dat verborgene aan. Mens geworden in Jezus, bezig met het verborgen werk zijn wil op aarde weer volmaakt te laten gebeuren.

Het geheim daarvan begeleidt al ons bidden. Het is niet maar eenvoudig zo dat we een persoonlijke verhouding met God hebben zoals we die met elkaar kunnen hebben. Als je bidt, zit je niet maar bij God zoals je tegenover elkaar aan tafel kunt zitten. Jij bent hier, thuis, in je eigen kamer, je eigen leven. Hij is in het verborgene en werkt in het verborgene. Hij reageert meestal indirect en laat je dingen weten of meemaken. Hij is met allerlei dingen bezig die ik niet overzie en waar ik geen zicht op heb. Maar juist zo is hij er voor mij, toegankelijk als wat. Je hoeft niet naar een speciale plaats, een tempel, een verborgen heilige der heiligen. Je kunt je eenvoudig terugtrekken in je eigen huis, aan je eigen tafel, in je eigen verborgene. Richt je op deze God en die gewone plaats wordt heilige der heiligen voor jou, snijvlak van hemel en aarde.

Goed, daarbij hoeven we dus nooit bang te zijn dat wij tekort zullen komen of tussen de wielen zullen raken. Als wij ons richten op onze Vader in de hemel, richten we ons op de Vader die weet wat wij nodig hebben. Verondersteld is bij Jezus altijd dat God van ons, van jou, van mij houdt en al lang voor ons bezig is. Heel dat grote werk dat hij in het verborgene doet dat gaat ook niet maar langs ons heen, het richt zich juist ook op mensen. Als Gods koninkrijk er is zullen ook wij bevrijd zijn en dansen voor Gods ogen. Als Gods wil op aarde ook echt gedaan wordt zal het leven goed zijn als nooit tevoren. Als Gods naam geheiligd wordt zullen vrije mensen hem bezingen uit liefde. Maar tot die tijd hebben we andere dingen nodig, direct en concreet. Jezus leert ze ons net zo direct en concreet vragen.

Net andersom als wij soms denken dus. Wij maken er dan een vraag van: als God toch al weet wat wij nodig hebben, waarom moeten we er dan nog om vragen? Maar eigenlijk is dat een vreemde vraag. De vraag vergeet dat we nu net geen zakelijke relatie van dienstverlening met God hebben, maar een liefdesverhouding met onze Vader in de hemel. Hij wil onze stem horen. Hij wordt net zo ongelukkig als wij vanzelfsprekend pakken wat hij voor ons heeft klaargezet als aardse vaders en moeders ongelukkig worden als hun kinderen stilzwijgend hun eten meenemen naar school of thuis opeten, zonder daar iets bij te zeggen, om te vragen of voor te bedanken. Maar, andersom, God wil geen relatie met mensen die van vragen en bedanken aan elkaar hangt. Hij wil niet maar nodig zijn. Hij wil een echte, een levende verhouding, waarin hij erkend wordt als degene die voor alles zorgt, maar tegelijk als degene die veel meer is dan dat, als degene die van ons houdt in Jezus zijn Zoon en onze Vader wil zijn voor altijd. Op de achtergrond van bidden zoals Jezus dat leert staat altijd Gods roep: houd van mij en niet van wat ik je oplever. Richt je werkelijk op mij en de rest komt vanzelf. Ik ben de God van overvloed, die weet wat je nodig hebt.

Zie je. En dan denk ik nog even weer terug aan die monnik. Als het je gaat om wat God je oplevert houd je het niet vol om zo te leven. Wat ik zie is toewijding aan God, een echt je richten op hem, vrij om er helemaal voor God te zijn omdat hij er al lang voor jou is. Vrij om gewoon te zeggen wat er nodig is omdat God dat al lang serieus genomen heeft. Ontspannen dus met de ontspanning van de liefde. Het lijkt me typerend voor wat christelijk bidden wil zijn. Als je bidt richt je je op je hemelse Vader. Hij is de Vader die in het verborgene is en hij is de Vader die weet wat je nodig hebt. Als we het moeilijk vinden, als we denken daar nog niet aan toe te zijn, wat dan ook, we mogen het al doende leren, door mee te bidden met Jezus zelf, telkens weer, om te beginnen nu. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 18 maart 2007

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *