God is geïnteresseerd in jouw verhaal

Preek over Psalm 102:26-29

orde avonddienst
welkom
zingen: Opwekking 539
zingen: Psalm 90,1.8
stil gebed
votum en groet
zingen: E&R 167
gebed
Schriftlezing Psalm 102
preek over Psalm 102:26-29
luisteren: Psalmen voor Nu 102
geloofsbelijdenis van Nicea
zingen: NGK 141
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Liedboek 305
zegen

Bijna weer een nieuw jaar. En ze zeggen dat we optimistisch zijn voor dat nieuwe jaar, in ieder geval het overgrote deel van onze gemeente: mensen tussen de 20 en de 45. Het zal wel weer beter gaan, in ieder geval: nieuw jaar, nieuwe kansen. En nee, ik heb niet Psalm 102 gekozen omdat ik een onverbeterlijke pessimist ben en jullie vanavond nu eens lekker kan confronteren met een andere ongelukkige die dreigt te bezwijken en zijn klacht uitstort voor de Heer. Het lijkt me alleen wel zinnig om met ons leven van 2009 en onze verwachtingen en verlangens voor 2010 vanavond weer de God van deze ongelukkige op te zoeken. En kennelijk vonden jullie dat allemaal ook al. Ik zou tenminste niet weten waarom jullie hier anders zijn. Dan gaan we toch iets doen wat lijkt op wat in Psalm 102 gebeurt.

Tenslotte is het leuke van een psalm als 102, dat je kunt zien dat er iets in gebeurt, en je hoeft je eigen leven helemaal niet in dat van de dichter ervan te kunnen herkennen om toch iets te kunnen met de psalm. Ik weet eigenlijk helemaal niet wat jullie zoal opvalt als we 29 van die verzen lezen, maar goed, wat had kunnen opvallen is dat het eerst twaalf verzen lang gaat over ik, mij, mijzelf en mijn leven, concreet voor deze dichter mijn pijn, mijn eenzaamheid, mijn sterven. En dan is het plotseling voorbij met al dat ik en mij en mijn. Van vers 13 tot en met vers 23 gaat het over U, Heer, over alle volken, het nageslacht, mensenmenigten die komen om de Heer te aanbidden. Dan even nog ik en mij in vers 24 en 25 en vervolgens afsluitend: U, Heer, en daarom veiligheid voor uw dienaren en hun kinderen. Na de grote geloofsbelijdenis van Israël in en na de ballingschap in vers 13-23 — U troont voor eeuwig en zult opstaan, u ontfermen, in majesteit verschijnen, koning zijn en bevrijden, komt de dichter tot rust bij zijn God.

Wat er gebeurt in deze psalm is dus, dat deze dichter, met zijn heel persoonlijke ervaring van stukbreken onder ziekte en ellende (eindeloos ik en mij), zich in de rij schaart van, laten we zeggen, de kerk van alle tijden en plaatsen. Hij vertelt zijn verhaal, zijn hoogsteigen persoonlijke verhaal, en hij vertelt het aan God: Heer, hoor mijn gebed, antwoord mij in mijn ziekte, in mijn eenzaamheid, in mijn sterven. En dan valt er even een stilte, tussen vers 12 en vers 13. Hij begint opnieuw, als christen zou hij het anders zeggen, maar het komt op hetzelfde neer. Stilte en dan: Wij geloven in één God, de almachtige, Schepper van de hemel en de aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen. En zo door, helemaal tot aan het leven van de komende eeuw, Amen. En dan is er weer zo’n stilte, even. En dan klinkt alles toch anders. Het is alsof zijn lijf toch iets minder pijn doet en zijn angst iets minder is. De balsem van vertrouwen op God is over zijn wonden gegaan. Hij zegt niet meer: Heer, hij zegt nu: Mijn God. Er is beweging en ontwikkeling in deze psalm. Ook deze dichter komt thuis in het grote huis van God, het huis dat Troost heet, thuis bij God die eeuwig leeft, bij God de redder, bij de God die straks Jezus blijkt te zijn.

En vul dat ook echt maar in. Want ik weet natuurlijk niet wat jullie zoal opvalt als we dit lezen, maar wat zou kunnen is dat iemand heeft gedacht aan één van de diepste aanhalingen uit het begin van de brief aan de Hebreeën in het Nieuwe Testament. Over zijn Zoon heeft God dit gezegd: In het begin hebt u, Heer, de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk van uw handen. Zij zullen vergaan, maar u houdt stand, ze zullen als een gewaad verslijten, als een mantel zult u ze oprollen, als een gewaad zullen ze worden verwisseld; maar u blijft dezelfde, en uw jaren zullen geen einde nemen. Over Gods Zoon, over Jezus gaat het hier. Terwijl de psalm toch met geen woord over Jezus spreekt. Nee. Maar wel met alle woorden van vers 13 tot en met vers 23 en daarna over de God die zich naar mensen toe overbuigt en bevrijding en verlossing geeft, wel over die God die zijn naam Jezus al lang in praktijk gebracht heeft vóórdat alle lijnen van licht samen kwamen in die éne mens Jezus. Er zindert hier echt al iets van de grote belijdenis van de kerk: de Zoon, God uit God, licht uit licht, en toch om ons mensen en ons behoud neergedaald uit de hemel, mens geworden — de Zoon die naar zijn Vader aardt.

U blijft dezelfde, uw jaren nemen geen einde, U bent die U bent en blijft tot in de eeuwen der eeuwen. Het wordt hier allemaal uitgesproken niet van een onaangedane god, die zich met zichzelf vermaakt in een verre hemel. Het gaat hier niet over een god die lijkt op de strakblauwe hemel, strak en stil. De bijbel kent geen god van eeuwige waarheden die als een betonnen bunker de tijd verduren. Het wordt hier allemaal gezegd van de God van dichtbij, van de God die trouw is, die er is voor zijn kinderen. De God die je aanroepen kunt, die je jouw verhaal kunt vertellen, de God die luistert, die hoort. De lijnen van deze psalm vloeien voor ons samen tot het gezicht van Jezus Christus, onze Heer, wel de laatste die lijkt op een onkwetsbare, onaangedane god. Weer kunnen we naar Hebreeën doorbladeren, nu naar het slot: God heeft immers zelf gezegd: ‘Nooit zal ik u afvallen, nooit zal ik u verlaten’, zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’ Want Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!

Nog een keer dan: wat gebeurt er hier in deze psalm? De dichter brengt zijn hoogstpersoonlijke, eigen, in zijn geval gekromde en verfomfaaide leven mee en legt het aan de God van zijn leven voor. Hij sluit zich aan bij de diepe geloofsbelijdenis van de kerk, voor en na Christus, van de verlossende God die zich naar je overbuigt, die komt, die er is, en hij krijgt zijn leven nieuw en anders weer terug. En zo leert hij ons hetzelfde te doen, lijkt me. Ook als wij heel anders in het leven staan. Typisch iets voor oud en nieuw ook, denk ik. Een soort van indeling van je avond gelijk. Deel één: vertel jouw verhaal aan God en aan elkaar: Heer, hoor mijn gebed. En laat het ook maar echt jouw verhaal zijn, het verhaal van jouw 2009, ups en downs, mooie en angstige momenten, wat je had gewild en wat er is gebeurd. Geeft niks als het wemelt van ik, mij, mijn, mijzelf en al die andere vrienden van ons. God is geïnteresseerd in jouw verhaal, als je ongelukkig bent en op breken staat, èn als je gelukkig bent en door het leven danst. Prima als je tegen God zou willen zeggen: kijk, Heer, hierom zie ik nu als een berg op tegen 2010 — wat God betreft net zo prima als je tegen God wilt zeggen: kijk, kijk, Heer, hierom heb ik nu zo’n zin in 2010.

Maar dan ook deel twee: voeg je in in de geloofsbelijdenis van Gods dienaren, van over heel de wereld en van alle tijden. Word maar even stil, zeg het vanavond gerust nog een keer, wat we zo samen zeggen: Wij geloven in één God, in één Heer, om ons mensen en ons behoud neergedaald, in één Geest, die Heer is en levend maakt, en daarom helemaal door tot het leven van de komende eeuw, amen. Dat is een belijdenis, niet van goed advies, van goede voornemens of van goede wensen, maar van goed nieuws: God zelf is in Jezus als koning opgetreden, bezig met nieuwe dingen, die blijven voor altijd.

Deel drie: wat zegt dat goede nieuws jou in jouw eigen hoogstpersoonlijke leven? Wat gebeurt er als je tegen deze God, tegen Jezus, tegen Gods Geest zelf, zegt: mijn God? Hoe ziet je moeilijke leven er dan uit? je eenzaamheid, je verdriet, al de ingewikkeldheden van je leven? Hoe ziet je fascinerende leven er dan uit, je nieuwe uitdagingen, je verlangens en alles waar je zin in hebt? Je ziet hier in Psalm 102 hoe de balsem van vertrouwen op God de dichter in zijn lijden niet meer laat roepen, maar tot bidden brengt: Heer, laat u mij niet los, laat mij niet op de weg verkwijnen. Ik denk zo: ook als je optimistisch bent heb je belang bij verdieping daarvan, zin in echt goede dingen hebben is iets anders dan zin hebben in illusies. Juist als je ziet hoe God zelf in Christus bezig is alles mooi en nieuw te maken, kun je met des te meer zin en optimisme het leven van 2010 ingaan.

Deel vier dan ook: God blijft, gelukkig, dus kunnen wij, zijn dienaren en onze kinderen in vertrouwen het boek van 2009 sluiten en dat van 2010 open doen. Want Vóór alle tijden hebt u de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van uw handen. Zij zullen vergaan, maar u houdt stand, zij zullen als kleren verslijten, u verwisselt ze als een gewaad en zij verdwijnen, maar u blijft dezelfde, uw jaren nemen geen einde. De kinderen van uw dienaren zullen veilig wonen, ook op hun nageslacht rust uw oog.

Kijk, daarvan krijg ik pas echt zin in 2010. Of het beter zal gaan weet ik helemaal niet. De beroemde crisis kan zich best verdiepen. En sowieso maakt niemand van ons haar leven, zijn leven zelf. Maar wat er ook gebeurt, wie ons ook in de steek laat, al is het ons eigen lichaam, God niet. Hij blijft. Jezus niet. Hij blijft. Gisteren en vandaag en morgen dezelfde. Tot in eeuwigheid. Tot in het leven van de komende eeuw. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 31 december 2009
gevarieerd gehouden in: Lisse, 3 januari 2010
eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 31 december 1998

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *