Gezien zijn, gezien worden

Preek over Psalm 139

orde morgendienst
zingen: Opwekking 501
zingen: Opwekking 281
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 121
gebed
Schriftlezing Psalm 139
preek over Psalm 139
zingen: Opwekking 518
openbare geloofsbelijdenis
dopen Megan en Allison Holtrop
zingen: Opwekking 602
intro en nodiging avondmaal
luisteren: Psalm 103 (Sons of Korah)
avondmaalsviering
zingen: Opwekking 124
gebed
mededelingen
zingen: Psalm 150 (berijming Liedboek)
zegen

Gezien worden is belangrijk voor mensen. Zonder iemand die jou echt ziet zitten voel je je eenzaam. Als je je niet gezien voelt voel je je ook niet gewaardeerd. Als ik jullie niet aankijk en oogcontact probeer te maken voel je je niet serieus genomen. En zo door. Tenslotte zit er diep in ons allemaal het verlangen dat iemand ons in liefde echt helemaal ziet. Een ander te vinden die alles van jou mag zien en van wie jij ook alles mag zien, dat is het geluk. Tegelijk is het ook heel spannend. Als mensen naar je kijken voel je je kwetsbaar. Je kunt je bekeken voelen, gecontroleerd, getaxeerd, gewogen en te licht bevonden, of uitgekleed als een object. En dan is er bovendien ook nog wel wat om ons voor te schamen. Iemand die alles van jou mag zien die moet je wel kunnen vertrouwen dat hij, dat zij echt van je houdt. Gelukkig hebben veel mensen de ervaring dat anderen in liefde naar hen kijken (hun ouders, hun geliefden) en weten we nog hoe goed dat was.

Nou, eigenlijk is die ervaring van in liefde gezien worden ook de ervaring waar de psalm over zingt die we net lazen, Psalm 139. Misschien is het je wel opgevallen bij het lezen, hoe vaak het over zien ging: u weet het, u doorziet, u merkt het op. Hoe zou ik aan uw blikken ontkomen? In het licht zou ik gezien worden. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin. Zie of ik geen verkeerde weg ga. En zo voort. In deze psalm zingt iemand die zich totaal gezien voelt door God. En die zich daar heel goed bij voelt. De dichter voelt zich niet bekeken, niet geobserveerd, niet van een afstandje beoordeeld, gewogen en te licht bevonden. Het is juist wonderlijk zoals God hem kent, onnavolgbaar en rijk. Hij wordt gezien door de schepper zelf, alles omvattend en overal aanwezig, en die schepper houdt kennelijk van hem. Het gaat hier helemaal niet over gevolgd door hemelse bewakingscamera’s, of zo. Je wordt juist gezien, echt, door Iemand die van je houdt. Gaaf dat ook deze psalm in de bijbel gezet is als een uitnodiging voor ons allemaal: jij mag in deze ervaring delen, zo in liefde kijkt God ook naar jou.

Je bent kostbaar, niet alleen in elkaars ogen, maar ook in de ogen van de God van deze psalm. Tenslotte geldt het ook voor ons, wat die dichter hier zingt over zichzelf: God was het die ons vormde, weefde, maakte, al van vóór onze geboorte af. Al die wetmatigheden en regelmatigheden van zich delende cellen die na negen maanden een kindje geworden zijn, zijn alleen maar de buitenkant. De binnenkant is dat de levende God, die van een heel andere orde is dan wij, jou en mij eigenhandig gemaakt heeft. De bijbel is daar steeds heel plastisch over. God met zijn vingers in de klei, God in de weer met schietspoel en garen, God die ons vormt, die ons maakt. En telkens weer, hier in deze psalm ook, betekent dat: ik ben kostbaar, ik ben handwerk, ik ben eigengemaakt, Gods vingerafdrukken staan op mij, ik ben nooit wegwerpbestek, maar altijd het dure zilveren trouwbestek, dat je eindeloos oppoetst.

Soms denk ik wel eens dat we hier voor het laatste geheim van de bijbel staan, van christelijk leven ook. De God die mensen eigenhandig maakt vindt ze zo kostbaar dat hij ze niet in de vernieling wil laten gaan, dat hij zelfs zijn eigen Zoon voor hen over heeft. Als wij nu eens zo naar elkaar zouden kijken, echt, als allemaal mensen die eigenhandig door de goede God zelf gemaakt zijn, die dus respect verdienen en omzichtigheid. Hoe zou de wereld er dan uit zien? Of je het even wilt onthouden: de God die deze werkelijkheid draagt werkt niet met lopende banden en machines, hij maakte die ander eigen handig. Doe haar, doe hem pijn en er is Iemand die daar heel boos over wordt. Terecht, en gelukkig.

In ieder geval voelt de dichter van deze psalm zich gezien door de God die hem maakte, die hem kostbaar vindt, die weet als geen ander wat er aan de hand is, en waar hij zich juist daarom veilig en goed bij voelt. Je kunt bij hem terecht, hij is er, hij ziet je en houdt van je. Hij is er diep van onder de indruk. Laten wij het ook zijn, Dennis, als jij zo belijdenis doet en Megan en Alisson gedoopt worden. Je staat er en je wordt niet maar gezien door ons, je bent gezien door de levende God zelf en ook Megan en Alisson worden zo door hem gezien. Hij roept ze bij hun naam als een teken van persoonlijke liefde. Zo kijkt hij naar ons allemaal, goed en ruim.

En — laten we nog even één extra ding uit deze psalm halen — dat hij zich volledig gezien weet door de grote God die hem kostbaar vindt, die hem gemaakt heeft, dat geeft hem vrijmoedigheid om nog op een andere manier God onder ogen te komen. Als je de psalm helemaal op je in laat werken blijkt dat de dichter de schepper van zijn leven ook bezingt als zijn rechter: Heer, u kent mij, u doorgrondt mij, het heeft ook de lading van: u kunt mij werkelijk beoordelen, u kent mijn motieven, u bent de enige die mij werkelijk kunt evalueren, en ik vertrouw het u toe, dat u mij niet zult afbranden, niet met de grond gelijk zult maken. U hebt mij toch gemaakt, u houdt van mij, wijs mij dan de weg met het oordeel van uw liefde. U hebt toch mijn geweten gemaakt, en bovendien me dag in dag uit gevolgd, gezien.

Het is zo’n detail uit de psalm waar wij als West-Europeanen snel overheen lezen. Maar waarom begint de beschrijving van dat God de dichter gemaakt heeft met: ‘U was het die mijn nieren vormde’? Het is zelfs het enige lichaamsdeel dat daar genoemd wordt. Je zou zeggen: dan ligt bijvoorbeeld het hart toch meer voor de hand. Nou ja, in oud Israël stonden de nieren voor de plaats van je geweten. Wij zouden directer, en abstracter, zeggen: U hebt toch mijn geweten gevormd. Een Israëliet zingt dan over zijn nieren, als de plaats in zijn lijf waar hij zijn geweten voelt. De dichter weet zich gezien door de God die hem beoordeelt en voelt zich daar veilig en goed bij, want die God heeft toch zelf zijn geweten gevormd, zijn leven gevolgd? Dan wordt het eerlijk en een evaluatie vanuit liefde.

Weer is het de herkenbare ervaring van gezien worden in liefde, van je geliefde onder ogen komen, die de psalm oproept en dan uitvergroot voor God. Niet alleen de ervaring van thuis kunnen komen na een rottige bespreking op je werk, waarbij je van alles voor de voeten gegooid is en je je afgebrand voelt, en dan samen napraten en rustig kunnen vragen: wat vind jij daar nu van? Omdat het oordeel van je geliefde eerlijk is en vanuit liefde gegeven wordt. Kan best zijn dat de opmerking van je vrouw, of je man, nog veel raker is en dieper gaat, maar zolang er liefde in spreekt kun je er wat mee. Maar ook de ervaring van zelf echt iets uitgestukt hebben en het thuis op tafel leggen, opbiechten, en dan vergeving vinden, omdat die ander kiest voor jou, wat gebeurd is kan loslaten omdat hij jou belangrijker vindt, of zij jou. Telkens is het dan de sleutel van alles dat je bij iemand die van je houdt onder ogen komt, door hem, door haar gezien wordt. In alles gezien worden, ook in dat waar je je voor schaamt, is alleen goed als degene die je ziet echt van je houdt, in trouw, vasthoudend.

Zo staan we voor God, zingt deze psalm. En andere psalmen vullen aan: Gods liefde is in eeuwigheid, hij houdt vol, hij is trouw. En Jezus laat het zien in zijn leven en sterven. Hij mag je zien, helemaal, en je mag je veilig en goed bij hem voelen met alles waar je je voor schaamt omdat je hem mag zien aan zijn kruis voor jou: hij wil delen in dat slechte om het weg te dragen en weg te doen, z’n kracht te ontnemen in jouw leven, ruimte voor een nieuw, een uiteindelijk eeuwig nieuw begin. Denk er maar aan als je je straks voelt zitten aan dat avondmaal: Jezus, degene om wie het dan allemaal gaat, hij ziet je zitten, en hij ziet je ook echt zitten, positief, in liefde.

Goed, laten we het even rustig tot ons door dringen, met deze psalm: er is vanmorgen nog iemand bij is en hij kijkt naar ons: God zelf. Nee, hij is niet een wantrouwend figuur die overal camera’s ophangt om ons eens te kunnen pakken. Hij heeft ons eigenhandig gemaakt, en volgt ons in liefde. Bij hem kun je tot rust komen, je koesteren, alleen en samen. Bij hem kun je terecht, hij weet hoe het zit als er wat gebeurd is of wat uitgehaald. Hem kun je erbij vragen als je de goede weg niet weet en hem bidden zoals de dichter zijn psalm hier afsluit: leid mij over de weg die eeuwig is. Laten we er maar van zingen, in vertrouwen. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 12 oktober 2008

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *