Genadebesef

Preek over Lucas 18:14b

orde middagdienst
welkom
votum en groet
zingen: NGK 49
gebed
Schriftlezing Lucas 18:9-14
preek over Lucas 18:14b
zingen: Liedboek 107
gebed
mededelingen
zingen: Liedboek 319
avondmaalsviering
zingen: NGK 123
luisteren: Tafelgebed ‘Deze bijeenkomst zij ons tot zegen’
dankzegging
zingen: Psalm 87
zegen

O God, wees mij, zondaar, genadig! Daar stond die tollenaar. Hij had berouw en verdriet. Hij schaamde zich (durfde zijn ogen niet omhoog richten) en rouwde over zijn leven (sloeg zich op de borst). Zo vernederde hij zich voor God, en hij werd verhoogd: hij ging gerechtvaardigd naar huis: Gods vergeving bevrijdde hem van schuld en Gods verzoening genas zijn leven.

Deze gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar vormt een van de bekendste plaatjes uit de evangeliën. Je ziet het gewoon voor je, die zelfvoldane farizeeër en die gebroken tollenaar. En er is geen twijfel over wie wij sympathiek vinden en wie niet. Ongemerkt hebben daarbij de woorden van die tollenaar een extra lading gekregen. Ze gelden een beetje als ideaal voor een christelijke houding voor God. Eigenlijk hoor je altijd, nog vóór je ‘Onze Vader in de hemel’ zegt, voorzichtig aan te kloppen, je ogen naar je schoenen gericht, en iets als ‘Heer, wees mij, zondaar, genadig!’ te zeggen.

Misschien merk je dat in onze kerken wel nergens meer dan bij het avondmaal. „Daartoe zal ieder zijn zonden en vervloeking overdenken.” Dat is toch voor menigeen de echte eerste zin van het avondmaalsformulier. En een afkeer hebben van jezelf en je voor God verootmoedigen, wat is dat anders dan deze tollenaar hier doet? We hebben zelfs een eigen woord voor dit ideaal, namelijk zondebesef.

Maar, zo wil ik vanmorgen eens vragen, hebben wij ook het echte genadebesef dat daarbij hoort. Zo makkelijk lezen we die gelijkenis van die farizeeër en die tollenaar niet uit, maar blijven we staan bij dat plaatje in de tempel. Maar de gelijkenis is pas uit als de tollenaar gerechtvaardigd en genezen naar huis gaat, verhoogd door God. En de uitspraak die ik vanmorgen als uitgangspunt voor de preek genomen heb, die vormt de algemene les die de Here Jezus zelf aan deze gelijkenis verbindt. En die eindigt met verhoogd worden.

Ik bedoel maar: de boodschap van het avondmaal straks is niet de negatieve boodschap van: verneder je voor de Heer, want jij bent slecht en er is van alles slechts aan de hand in je leven. De boodschap van het avondmaal straks is de positieve boodschap van: God is jou, zondaar, genadig, God verhoogt jou. God maakt iets nieuws in jouw leven.

Daar hoort inderdaad iets van dat zondebesef bij. Anders gaat het nergens meer over in jouw eigen leven. Je zou kunnen zeggen: je hoort als christen ook die tollenaar, met zijn schaamte en zijn berouw in je eigen leven te herkennen. Maar als het daarbij blijft, dan heb je een groot probleem. Dan gaat het nergens over waar jij in jouw leven iets aan hebt. Een christen is niet zo’n gebroken tollenaar, een christen is een door God opgerichte tollenaar. De zelfbeproeving, zoals het avondmaalsformulier daarover spreekt, raakt niet alleen maar een bedroefd zijn over zonden en ellende, maar gaat verder in geloof aan Gods beloften van genade en verzoening en in zin om nu voor God te leven. Als zondebesef geen genadebesef voor ons wordt, is het een onvruchtbaar en slecht besef.

Voor God, in de kerk, is jezelf vernederen nooit een doel op zichzelf. Christenen zijn geen masochisten, die het lekker vinden om geslagen te worden of pijn te voelen. Christenen zijn mensen die met hun pijn en hun schaamte naar God durven te gaan, en die zich niet groot houden of groter voordoen dan ze zijn. Christenen zijn mensen die hun mislukking en de ellende in hun leven niet hoeven te ontkennen of weg te duwen, maar het onder ogen kunnen zien en toch verder leven, zelfs blij verder leven, omdat de Here Jezus er is en zich over ons ontfermt. Wie bij z’n zonden blijft staan, of zich blind staart op de ellende in het leven, die komt nooit bij de Here Jezus uit, die hoort het bij wijze van spreken niet eens meer: God is jou, zondaar, genadig.

Maar dan ook omgekeerd: Christenen zijn ook geen mensen die wel rustig doorleven kunnen omdat er in hun leven toch niks aan de hand is. Nee, wij verhogen onszelf niet zo makkelijk zo als hier die farizeeër getekend wordt. Niemand van ons heeft zo iets openlijk zelfbewusts over zich. We kijken wel uit. We houden juist helemaal niet van die houding van: kijk mij eens goed zijn, in het gewone leven al niet, maar zeker niet in de kerk en voor God. Maar wij hebben wel andere manieren om onszelf overeind te houden. We zorgen goed voor onszelf en we houden allerlei stukjes van ons leven zomaar bij God vandaan. Daar mag God zich niet mee bemoeien, dat houden we in eigen beheer. En natuurlijk, wat er fout gaat in ons leven, daarvoor vragen we om vergeving. Maar Jezus vólgen, Hem laten uitmaken wat goed is en wat belangrijk, wat wij te doen hebben, dat is nog iets anders.

Daar zit een besef achter dat wij maar geen dingen fout doen in ons leven en dat ons maar geen slechte dingen overkomen, maar dat er met ons zelf iets slechts aan de hand is, dat we uit onszelf slechte dingen verzinnen, al is het op nog zulke kleine schaal. Daar zit een besef achter dat wij niet los vertrouwd zijn, en dat we daarom de Here Jezus zo nodig hebben. Daar zit een besef achter dat we eindeloos gelukkig mogen zijn dat we juist dit mogen horen en mogen zien gebeuren in het avondmaal: God is jou, zondaar, genadig.

Daar zit een besef achter, dat ellende in je leven maar geen toevallige pech is, maar dat er met onze werkelijkheid echt radicaal iets mis is, dat de wereld disfunctioneert omdat ze kapot is, en nieuw gemaakt moet worden. Dat leert bidden: Heer, ontferm U over ons. En dat leert hier aan het avondmaal nog iets extra’s: het leert de rug rechten en nieuwe moed vatten omdat het avondmaal ons vertelt en laat zien: de Heer ontfermt zich over ons, en over heel zijn schepping, in Jezus Christus onze Heer. Een volkomen verzoening. Daarom lees ik ook vanmorgen weer het korte formulier, omdat ik die zin niet missen wil: Laten we blij zijn en vreugde bedrijven, niet omdat alles wel meevalt, maar omdat de bruiloft van het Lam komt. Omdat we niet bij schaamte en berouw hoeven te blijven staan, maar omdat er beloften zijn en God ons opgericht. Omdat we niet maar met zondebesef te maken hebben, maar omdat het in een christenleven om genadebesef gaat: besef van wat het betekent: een volkomen verzoening voor al onze zonden. Want wie zichzelf verhoogt, al is het maar om overeind te blijven, die zal vernederd worden. Maar wie zichzelf vernedert, in alle nuchterheid, die wordt verhoogd. Kijk maar, proef maar, gedenk en geloof. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 9 november 2008

eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 10 september 2000
Mijdrecht, 24 juni 2001

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *