Een echt mens, verheerlijkt, maar echt

Preek over zondag 17 Heidelbergse Catechismus

orde middagdienst
votum en groet
zingen: Psalm 89,9-11
gebed
Schriftlezing Johannes 20:19-29
zingen: NGK 114,4-7
preek over Zondag 17
zingen: NGK 179b
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 215
zegen

De Here Jezus is mens geworden, echt mens, om ons echte mensenleven te delen en te redden. Dat echte mensenleven treffen we nog een keer als het gaat over Jezus’ opstanding. We hebben Johannes gelezen. En wat Johannes het meest benadrukt bij de verschijningen waar we over lazen, is het tastbare, het lijfelijke van Jezus’ nieuwe aanwezigheid. Hij toonde hun zijn handen en zijn zijde. Leg je vinger hier, Thomas, en kijk naar mijn handen; kom met je hand en steek die in mijn zij. Jezus vindt het belangrijk dat je Hem aan kon raken, voelen dat Hij het echt is, en dat Hij leeft.

Nog een keer denk ik dan: God, de Here Jezus vindt echt ons werkelijke leven belangrijk, het leven dat we leiden als mensen-met-een-lichaam. Voel jezelf maar en besef: je kunt alleen met je eigen handen, met je eigen vingers iemand aanraken. Voelen doe je niet met je ziel, tasten niet met je verstand. Voelen doe je als mens-met-een-lichaam, kortom: als echt mens. Juist zo zendt Jezus zijn discipelen op weg: Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit. Ze krijgen de gave van de heilige Geest, maar ze gaan op weg als mensen en niet als geesten. Met een boodschap voor mensen en niet voor geesten.

Als het om ons geloof en om onze verhouding met God en de Here Jezus gaat moeten we dat telkens weer tegen elkaar zeggen: let op, het gaat erom dat wij als echte mensen met God en Jezus omgaan. Het gaat niet maar om onze ziel, het gaat niet maar om gedachten of overtuigingen, het gaat om ons zelf, om ons helemaal, om ons als echte mensen, die zichzelf voelen, die met twee benen op de grond staan en die stevig op een stoel zitten. Zo leiden we ons echte leven, alle dagen, zo heeft God ons gemaakt, zo wil Jezus ons verlossen. Jezus vindt het belangrijk wie wij zijn: echte mensen, tastbaar, voelbaar, die tasten en voelen kunnen. En daarom laat Hij zich aanraken na zijn opstanding: Hij is echt mens, verheerlijkt, maar echt, en laat zich nog steeds aanraken.

Daarmee staat de Here Jezus als de opgestane midden in ons leven van alledag. Iedere ochtend als je jezelf in de spiegel ziet, mag je bedenken: Hij vindt het belangrijk wie ik ben en zoals ik ben: met mijn lijf, zo intens één zijn dat je zou kunnen zeggen dat ik alleen in mijn lichaam ben wie ik ben. Hoe je er uit ziet is niet maar een toevalligheid. Het gaat er maar niet om hoe je er ‘van binnen’ uitziet. Dat is allemaal maar vage beeldspraak en vage praat. We zijn alleen echt de mensen die we zijn zo als we hier zitten. Zo kunnen we elkaar aanraken, liefkozen, troosten, in elkaar slaan en van ons af duwen. En juist zo is Jezus in ons geïnteresseerd. Hij geeft zijn leven voor ons en staat voor ons op, niet maar voor onze ziel, maar voor ons zoals we echt zijn.

Als je erbij was geweest had jij Hem zelf kunnen aanraken, had Hij zich jou te tasten gegeven, hoe je er ook uitziet, hoe gelukkig of ongelukkig je ook met jezelf bent. Hij zegt ook ons: Vrede! En laat ons zijn handen en zijn zijde zien, en tasten. Jezus is geïnteresseerd niet maar in onze ziel, maar in ons zelf. En ook als je dan voor de spiegel staat en het maar niks vindt wat je ziet, jezelf in een spiegel, lelijk, of vervallen, of misvormd, dan nog is zijn boodschap: raak mij maar aan met die handen van jou, Ik ben voor jou opgestaan, voor jou zoals je echt bent.

Van daaruit ben je meteen bij wat zondag 17 als ‘ten derde’ noemt: zijn opstanding is voor ons een onderpand van onze opstanding in heerlijkheid. Dat is zuivere consequentie: als Jezus ons belangrijk vindt als de mensen die wij echt zijn, dan kan het niet blijven bij onze aftakeling, bij ons sterven, bij het volkomen uit elkaar vallen van ons lichaam in het graf. Als Hij met ons wil omgaan als mensen die kunnen tasten en die Hij zelf kan aanraken, bij wie Hij de tranen kan drogen, dan kan wat wij als laatste zien van elkaar het laatste niet zijn.

Maar start dan vooral steeds bij dat heel concrete van Jezus kunnen aanraken en voelen dat Hij leeft. Als Hij dat zo belangrijk vindt, dan vindt Hij het net zo erg als wij om mensen te zien aftakelen, om te merken dat je van alles niet meer kunt. Dan raakt het Hem zoals het ons raakt dat het lichaam van onze gestorven geliefden verteert in een graf, dat mensen zo kunnen verongelukken dat er niets meer van hen over is. Dan raakt het Hem als wij pijn hebben, echte pijn, die je voelt in je lijf. Daartegenover wil zijn opstanding geen vage waarheid zijn, waar je mee instemt, maar verder niet. Hij wilde zich laten tasten: voel maar, zo wil Ik jou ook maken. Je bent belangrijk als de mens die je echt bent.

Maar er is meer te zeggen. Ik ga een stap terug in zondag 17: het gaat ook hier al om een nieuw leven. En ook daarbij doen we er goed aan te beginnen met dat heel concrete hier in Johannes. Jezus laat zich tasten, Hij richt zich op ons zoals we zijn. Hij spreekt maar niet met woorden aan, richt zich maar niet op onze geest, op onze gezindheid, of zo, maar spreekt ons als echte mensen aan. Je zou kunnen zeggen: Jezus vindt het belangrijk wat wij doen, echt doen. Zijn kracht wil ons doortrekken van top tot teen.

Nieuw leven kan niet beperkt blijven tot nieuwe gedachten, nieuwe ideeën en allerlei goede voornemens die in je ziel besloten blijven. Het echte nieuwe leven waar het Jezus om gaat wil belichaamd worden, een echt lichaam krijgen in ons. Natuurlijk begint alles met een nieuwe gezindheid krijgen, met nieuwe mensen worden met een nieuwe visie. Maar dat begin wil vervolgd worden doordat wij ons lichaam ten dienste stellen van God, zoals Paulus dat noemt, dus doordat wij onszelf zoals we echt zijn, als mensen met een lichaam, wijden aan God.

Ik zei net: als de mensen die we zijn kunnen we elkaar aanraken, liefkozen, troosten, in elkaar slaan en van ons afduwen. De keuzes in ons leven blijven maar niet in ons hoofd besloten, ze werken iets uit, ze zorgen ervoor dat we iets doen. Nu, hoe concreter we Jezus voor ons zien staan des te sterker werkt zijn kracht in ons tot nieuw leven. Hoe kun je met dezelfde handen waarmee je eerst Jezus’ littekens gevoeld hebt, vervolgens een ander van je af duwen? Hoe kun je met dezelfde hand die Jezus’ leven getast heeft iemand anders in elkaar slaan? Hoe kun je met dezelfde mond die Jezus gekust heeft, vervolgens een ander uitmaken voor alles wat mooi en lelijk is?

Daar in Johannes stond Jezus tussen zijn leerlingen, echt, tastbaar, geen verschijning, geen hallucinatie, maar mens. Vrede, zei Hij, en nog eens. En ‘Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie’. Daar zit bij in dat heel concrete: zoals de Vader zijn Zoon gezonden heeft als echt mens, compleet, met een echt lichaam, zo zendt de Zoon zijn leerlingen uit, als echte mensen. Hij vindt het belangrijk wat wij doen, echt doen, met onze handen, met onze voeten, met onze mond, met onze oren, wat wij doen met onze ogen, met heel ons lijf als echte mensen. Als ons nieuwe leven zo concreet niet wordt is dat een teken dat we Jezus nog niet zo concreet tot ons hebben laten doordringen, of – dat we Hem toch van ons wegduwen. Dat is niet de bedoeling. Hij stond daar niet zomaar tussen zijn leerlingen. Jezus vindt het echt belangrijk wat wij doen.

Nog één ding verder, dan. Jezus heeft door zijn opstanding de dood overwonnen, lezen we. Jezus was sterker dan de dood. Laten we ook daarbij beginnen met onszelf eens goed te voelen, beginnen met te beseffen hoe lichamelijk wij zijn. Dan komt het allemaal veel dichterbij. Het gaat niet maar om woorden, om gedachten. Wat wij meemaken maken we alleen maar als echte, concrete mensen mee. Echte liefde ervaar je in liefkozing, echte haat ervaar je in geweld, in verbaal geweld, maar soms ook in lijfelijk geweld. En wat zit daar wel niet tussen. Als iemand zich van je afkeert omdat-ie niets met je te maken wil hebben, wat is dat? Als iemand je inpepert hoe lelijk je bent, hoe voelt dat? En nog zoveel meer is er dat je meemaakt: ziek zijn kan niet zonder je lichaam, zelfs psychische ziekten hebben een lichamelijke ondergrond; dood ga je lichamelijk. Pijn voel je in je lijf, wat de reden ook is.

Wat betekent het dan dat Jezus zó is opgestaan, echt, tastbaar? Wat betekent het voor ons dat we Hem hadden kunnen aanraken, daar bij de discipelen in Jeruzalem? Dat betekent toch dat Jezus het belangrijk vindt wat wij meemaken. Dat Hij het belangrijk vindt hoe het met ons gaat. Dat Hij ons daarin serieus neemt. Jezus laat zijn leerlingen tasten dat Hij het echt is, een echt mens, opgestaan in heerlijkheid, maar niet vervluchtigd, niet onwerkelijk. Dat gebeuren is een open uitnodiging aan ons: kom maar, kom maar, leg je koortsige hand maar hier, voel maar: al je ziekten heb ik gedragen en ik leef voor jou. Kom maar met al je littekens en rot-ervaringen, voel maar: Ik ben geslagen en bespot en ik leef voor jou. De macht van de dood is geen theorie, geen theoretisch verhaal. De macht van de dood voel je aan je lichaam, aan wonden, aan littekens die blijven trekken, aan verval en aftakeling, uiteindelijk in een stervensproces. De macht van de geestelijke dood ervaar je past echt in lichamelijke dingen: eenzaamheid heeft ook een lijfelijke kant van echt alleen zijn of van niemand aandacht krijgen; angst voel je in je lijf en ga zo maar door. Dat alles wat je daarin meemaakt, dat vindt Jezus belangrijk, daarin is Hij geïnteresseerd omdat Hij echt in ons geïnteresseerd is.

De troost die Hij in dat alles geven wil komt pas echt dichtbij als je Hem zelf dichtbij laat komen als de tastbaar Levende. Voel maar: Ik heb de dood overwonnen, Ik ben sterker dan de dood. Voel maar, Ik ben sterker dan de dood die jij voelt. Tast maar, Ik ben sterker dan de pijn die jouw lichaam doortrekt. Hoe concreter Jezus zo voor je staat, des te meer zul je ervaren van de blijdschap die de leerlingen vervulde toen ze Jezus in hun midden hadden. Des te meer zul je merken dat Jezus’ groet ook jou geldt: Vrede!

Goed. Jezus stond daar, levensecht en tastbaar, tussen zijn leerlingen. Als we erbij waren geweest hadden we net zo kunnen voelen. Zij hebben getast en gevoeld voor ons. Wie dat serieus neemt zal het merken: gelukkig wie niet gezien hebben en ook geloven. Want Jezus stond daar niet voor niets lijfelijk en tastbaar tussen zijn discipelen. Hij stond daar ook voor ons. Kijk maar goed. Jezus vindt het belangrijk wie wij zijn: echte mensen; Hij vindt het belangrijk wat wij doen: eigenhandig; Hij vindt het belangrijk hoe het met ons gaat, wat wij meemaken, echt meemaken. Gelukkig. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 16 oktober 2005

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *