Nederlands Dagblad 13 juli 2021, 12-13
Kampen is een van de weinige plaatsen waar docenten en studenten nog bij hun universiteit kunnen wonen, en, als je internationaal denkt, waar buitenlandse studenten en bezoekende docenten gehuisvest kunnen worden. Zo’n leefgemeenschap is geen luxe, ze bepaalt mede de manier waarop theologie aan een instelling geleefd wordt. De leefgemeenschap zoals die nu in Kampen bestaat, biedt de mogelijkheid aan de universiteit om zich te profileren op wat wel monastieke theologie heet.
Dat is een van de oudste vormen van theologie, die aan de huidige Nederlandse theologische opleidingen vrijwel ontbreekt: wetenschap die is ingebed in religieus leven, die gevoed wordt door praktijken van gezamenlijk gebed en leven. Wetenschap ook die beseft in een veel oudere traditie te staan dan de waan van de wetenschappelijke dag, en die eigenwijs genoeg is om een eigen gang te gaan. Wetenschap vooral die er ervaring mee heeft dat het leven met God en met elkaar niet maar een studie-object is, maar iets wat je overkomt en vormt. Niet wij leggen de Bijbel uit, maar de Bijbel legt ons uit, dat soort dingen. Wat hier in de protestantse wereld het dichtst bij komt, is de ‘gemeente-theologie’ die in Kampen altijd aanwezig is geweest: het primaire publiek waar het werk zich op richt zijn vooral de mensen in de gemeenten en hun gezamenlijk geloofsleven.
Ik heb de indruk dat de verhuisplannen een signaal zijn dat de leiding van de universiteit andere publieken belangrijker vindt: de wetenschap of de maatschappij. Het is belangrijk daar relevant en actueel te kunnen blijven. Als dat de universitaire leefgemeenschap kost, is dat jammer, maar noodzakelijk.
Dat lijkt me een vergissing. Eén van de weinige Nederlandse monastieke theologen, Erik Borgman, heeft me geleerd dat de christelijke traditie niet meespeelt op de markt van zingeving en spiritualiteit. Steeds meer bekruipt me het gevoel dat waar christenen toch proberen op die markt mee te doen, ze hun traditie verliezen. We hebben genoeg moderne of evangelische wereldgelijkvormigheid in de kerken. Het is tijd voor een werkelijke tegencultuur, die zich concentreert op het evangelie zelf, ongeacht of dat als relevant ervaren wordt. Wie bepaalt eigenlijk wat actueel of up-to-date is? Als dat de huidige samenleving of de huidige stand van zaken in de wetenschap is, rest voor theologie alleen de dood door eindeloze aanpassing. Dat zou zonde zijn.