Bidden voor elkaar: om meer…

Preek over Kolossenzen 1:9-11

orde morgendienst
welkom
zingen: Liedboek 457,1.3.4
zingen: Opwekking 556
zingen: Psalm 95,1.2
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 95,3
gebed
Schriftlezing Kolossenzen 1:3-11
Schriftlezing Efeziërs 3:14-21
preek over Kolossenzen 1:9-11
zingen: Liedboek 95
lezen Tien Geboden
zingen: Opwekking 136
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 58
zegen

Bidden voor de stad, daarmee zijn we een paar weken geleden een reeks begonnen met als inzet: bidden voor… Vorige week nog eens, vanuit een andere invalshoek: bidden voor de stad en wees er dan ook maar een rechtvaardige, in het gevolg van Jezus. Vanmorgen een nieuwe ronde, en nu eerst maar eens bidden voor elkaar, voor de gemeente hier. Net als bidden voor de stad Amsterdam doen we dat vanzelfsprekend regelmatig, in en buiten de diensten. Dat is goed en belangrijk. Mensen voor wie je bidt interesseren je, bij hen voel je je betrokken. Mensen voor wie je niet (meer) bidt interesseren je kennelijk niet meer. Dus zolang we voor elkaar bidden hebben we iets met elkaar. Mooi.

Des te meer is het dan leuk om ons eens door Paulus te laten uitdagen vanmorgen. Ik vind hem echt heel apart hier. Kijk eens, even een paar verzen terug. Paulus dankt God, want hij heeft gehoord dat deze gemeente in Kolosse in koning Jezus gelooft en alle heiligen liefheeft, omdat ze hoopt op Jezus’ toekomst. Hij heeft gehoord van zijn medewerker Epafras over de liefde die de Geest in deze mensen opwekt. Hij hoort, kortom, over geloof, hoop en liefde, prachtig. Wij zouden zeggen: mooi, dank God en laten we bidden dat het zo blijft. Sowieso heel bijzonder, een gemeente waar ze elkaar niet de tent uitvechten, stel je voor, laat het maar zo blijven. Toch? Wij bidden als we ons zorgen maken, als we vinden dat het nog niet oké is, als er problemen zijn of als het gewoon lastig is. Heel goed, vooral blijven doen. Het is lastig genoeg om hier in de stad het wiel van gereformeerde kerk zijn weer uit te vinden. Kunnen we veel gebed bij gebruiken. Maar, waar het me nu even om gaat: als we tevreden zijn, als we het goed vinden gaan, gaan we bidden dat het zo blijft. Herkenbaar?

Paulus dus niet. Hij heeft gehoord dat het goed gaat, eigenlijk heel goed zelfs. En dan gaat hij vanaf de dag dat hij dat gehoord heeft onophoudelijk bidden dat die gemeente in Kolosse Gods wil ten volle mag leren kennen door wijsheid en inzicht van zijn Geest, dat ze gaan leven zoals het past tegenover de Heer, vruchtbaar, en dat ze zo uit zullen groeien in kennis en uithoudingsvermogen. Hij gaat niet bidden dat het zo blijft, hij gaat bidden om meer, om dieper. Je proeft bij Paulus iets van ‘als het goed is, dan begint het pas’, als je vrede met elkaar heeft in geloof, hoop en liefde, dan is het tijd voor meer. In de woorden van dat andere stuk, Efeziërs 3: als je geworteld en gegrondvest bent in de liefde, dan begint vervolgens het proces van samen met alle heiligen ontdekken hoe omvattend die liefde wel niet is. En Paulus gaat intensief bidden om dat méér tot de God die bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken.

Je zou kunnen zeggen dat je hier in Kolosse, en trouwens veel vakeer in de bijbel, een onderscheid vindt tussen twee fasen in de omgang met God, persoonlijk, maar ook als gemeente. Er is een eerste fase waarin je God zo leert kennen dat je weet wie hij is en wat hij je geeft in Jezus en door zijn Geest, een eerste fase waarin je dat ook aanneemt, op jezelf betrekt en er op eigen manier in je leven ook consequenties aan verbindt. Je gaat leven in vertrouwen, hoop en liefde, met vallen en opstaan, maar toch. Dat is mooi en goed en levert in een kerkelijke gemeente heel veel op. Paulus dankt God er voor, hebben we net gezien.

Punt is alleen dat er voor Paulus dan nog meer volgt. Op die basis begint het pas echt, en daarom begint Paulus dan pas echt met bidden. Want als je God hebt leren kennen begint het leven met God en begint het in de omgang met hem hem pas echt leren kennen. Niet maar weten wie hij is, maar hem kennen, goed kennen. Zo goed dat als iemand je vraagt: wat past nu bij Jezus, wat is hem waardig?, dat je dat weet. Of als iemand je vraagt: waar zou God blij mee zijn?, dat je daar antwoord op hebt. Neem maar het voorbeeld van een cadeau. Als je niet meer weet dan wie iemand is kun je haar hoogstens een gewoon, een conventioneel cadeau geven. Kan best heel duur gewoon zijn, maar iedereen zou er op kunnen komen. Maar als je iemand echt kent kun je haar een cadeau geven waar ze echt blij mee is, wat echt past.

Dat, wat ik nu maar even de tweede fase noem, van God, van Jezus echt goed leren kennen, van je weg met hem weten te vinden, daar gaat het Paulus hier om. Daar bidt hij onophoudelijk voor. Niet dat er iets goeds ‘maar blijft’, maar dat het goede uitgroeit, zich verdiept, intiem en persoonlijk wordt, wijsheid en inzicht kent en zo goede vruchten kan voortbrengen en blijven voortbrengen. En ik denk zo: dat mag ons best eens een ronde extra uitdagen. Bidden voor elkaar, ja, maar: wat zou er gebeuren als wij eens net zo voor elkaar zouden bidden als Paulus het hier doet? Wat zou dat veranderen in de manier waarop we elkaar benaderen? Wat zou dat veranderen bij onszelf, misschien wel?

Het echte antwoord op die vraag komt na deze preek, na deze dienst, gewoon weer in jouw leven van alledag. Dit is maar een preek: woorden, gedachten, vragen, een uitdaging die uiteindelijk bij jou en mij terecht komt. Ik schets wat lijnen, wat mogelijkheden. Wat zou het in de lijn van wat Paulus hier schrijft kúnnen betekenen, kúnnen veranderen, als we zo gaan bidden voor elkaar: om meer. Ik ga drie dingen langs: meer zien, meer verlangen en meer ontvangen.

Bidden voor elkaar, om meer, het begint bij bidden om meer te zien, meer zien van God, meer ontdekken van wat hij wil, door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt. En laten we goed in de gaten houden dat het hier echt gaat om een meer, om een vervolg, om een leven in tweede fase, zeg maar. De waarheid is verkondigd, is aangenomen ook, het evangelie van koning Jezus heeft geloof en hoop en liefde gewekt. En nu dan verder, nu gaat het om zelf, persoonlijk en als gemeente, leven met God drie-enig. In dat leven speelt alles hier. Daar gaat Paulus zo over door. In dat leven valt nu meer te zien van God, valt te ontdekken wat God wil, niet maar door eenvoudig in de bijbel te lezen en toe te passen, maar door de wijsheid en het inzicht die Gods Geest schenkt.

Paulus gaat ervan uit dat God zelf in ons leven aanwezig is in zijn Geest. Die Geest geeft wijsheid — en dat is altijd praktisch dat je wegwijs bent in je echte leven met God en mensen — en inzicht — dat is weer praktisch dat je inziet, beseft wat echt en onecht is, belangrijk en onbelangrijk, dat je God en mensen echt leert kennen. En zo maakt de Geest mensen zelf actief, laat hij hen zelf keuzes maken en die verantwoorden, maakt hij mensen echt meer mens.

Misschien is het het makkelijkst om de volgorde even om te draaien. Als je leert zien waar God in je leven actief is — hij is echt niet afwezig, of ver, integendeel, in hem bewegen we en leven we en zijn we, hij vertrouwt je je leven toe, je brood, je ideeën, je spierkracht, je inventiviteit, vergeet het rustig dat alles wel vanzelf zo loopt als het loopt, we leven in Gods schepping — als je leert zien waar Jezus in je leven actief is — hij roept je, nodigt je uit, komt tot leven in de liefde en de aandacht van allerlei mensen, leert  je toch weer opnieuw beginnen, geeft de moed om geduld te hebben, jezelf te beheersen, vrede te stichten, genezing te zoeken — als je leert zien hoe mensen in elkaar zitten en reageren, wat ze nodig hebben en missen en hoe jij daar iets aan kunt doen of iets mee kunt doen — daar word je zelf wijs van, je leert er een goede weg mee door je leven vinden. Zelf. Afhankelijk van God en zijn Geest, maar juist zo toch telkens weer zelf. Je mag ontdekken wie de levende God is en wat hij wil.

Dat ligt niet van tevoren vast, dat is niet een simpele kwestie van een regel uitvoeren, een bijbeltekst toepassen en klaar. God is niet alleen in de bijbel aanwezig in ons leven. Hij is er ook in de rest van ons bestaan. En wat hij wil met jouw gouden idee, met jouw trouw, of met jouw geld, dat staat niet in de bijbel. Dat ontdek je pas als zijn Geest je wijsheid en inzicht geeft en je leert zien waar de Levende zich in jouw leven present stelt en wat hij dan en daar echt van jou wil. Zie je. Dat is leven voor gevorderden, zeg maar. Leven in tweede fase. Nu ook zelf leven met God. Dat hebben we persoonlijk nodig, denk ik, hier in de stad, met al onze verschillende levens. Maar dit is ook wat we als gemeente hier eindeloos nodig hebben. Er is geen pasklaar recept voor wat God hier met ons in Amsterdam wil en van ons vraagt. We zullen het echt met elkaar moeten ontdekken. Zonder dit soort gebed zal het niet gaan.

Maar als we zo eens zouden gaan bidden voor elkaar, voor onze gemeente, voor onszelf, wat zou er dan gebeuren? Ik heb zo het gevoel dat we dan meteen wel eens veel meer van onze God zouden kunnen gaan ontdekken dan we nu doen. Alleen het bidden zelf om meer te zien opent je de ogen voor wat er wel niet meer te zien is. Juist door te groeien in de echte kennis van God, juist door God goed te leren kennen wordt je door Gods kracht gesterkt tot alle volharding en geduld, gesterkt om alles te doorstaan en te verdragen. Hoe beter je God kent, des te meer ben je bestand tegen vragen en problemen. Hoe intensiever je bidt, des te meer kun je twijfels aan. Hoe meer er voor je gebeden wordt, des te groter is de kans dat je vol zult houden als christen in alle aanvechtingen. Hoe meer mensen er zijn die God goed kennen, des te meer gaat er kracht uit van een gemeenschap. Hoe meer er gebeden wordt voor elkaar, des te intensiever is de onderlinge samenhang, in meer detail, omdat we meer van God in ons leven zien.

Het tweede dan, meer verlangen. Ik gebruik het woord verlangen maar om de kern te pakken van wat Paulus bedoelt met leven zoals het past tegenover de Heer, hem volkomen welgevallig. De Heer is Jezus, zoals altijd bij Paulus. Leven zoals het past tegenover hem, zoals hij het graag ziet. Laten we weer in de gaten houden hoe sterk dat samenhangt met wat ik maar die tweede fase heb genoemd. Je kunt zelf zien wat bij Jezus past, want je hebt hem niet maar aanvaard, maar leren kennen, en je wilt zelf graag hem een plezier doen en hem waardig leven. Je bent tot leven gewekt en je wilt nu uitgroeien ook in verlangen. Meer verlangen. Meer dan willen doen wat Jezus geboden heeft, meer dan verlangen te doen wat hij zegt, meer: ook willen doen wat bij hem past, waar hij plezier in heeft. Dat is iets van binnen uit, iets wat je doet bij je geliefden, uit jezelf.

Paulus bidt onophoudelijk voor deze gemeente in Kolosse dat ze zo gaan leven met Christus, vanuit dat meer aan verlangen, uitgegroeid, echt verlangen Jezus waardig te leven, hem volkomen welgevallig, dat hij zegt: wat een mooi cadeau geef je mij, je hebt echt je best gedaan iets voor mij te vinden, iets dat bij mij past, zoals je mij kent. Je wilde niet maar doen wat ik zeg, je wilde me echt iets geven van jezelf. Je wilde zelf je leven goed en mooi maken om mij daarmee een plezier te doen. Ik hield altijd al van jou, maar wat is het goed om te zien dat jij ook van mij houdt.

En laten we het maar naar onszelf toe halen. Wat zou er gebeuren, wat zou er veranderen, anders gaan bij jou zelf misschien wel, als we zo ook eens voor elkaar zouden bidden, voor onze gemeente, voor onszelf? Bidden om meer verlangen echt uit ons eigen hart voor Jezus te leven, om meer verlangen om dat leven met Jezus echt te delen in de gemeente, te delen als het mooiste wat we hebben met mensen om ons heen. Als we eens echt heel diep zouden ophouden met tevreden zijn en bidden dat dingen zo blijven, maar vanuit de vrede die we kennen gaan bidden om meer verlangen? Net als met dat meer zien denk ik dat alleen het bidden al helpt meer te gaan verlangen. Bidden maakt je open, richt je aandacht. Wat zou het mooi zijn als we eens voor een extra zouden gaan in ons leven, een extra cadeau voor Jezus, aan elkaar. Bid er om en leef dan vooral uit het verlangen waar je om bidt. Je zult zien dat het meer wordt.

Tenslotte dan, nog kort: bidden om meer komt uiteindelijk altijd weer neer op bidden om meer te ontvangen. Paulus noemt dat vrucht dragen, in kennis groeien en kracht ontvangen om het vol te houden. Ik neem het allemaal maar samen in het ene woord ontvangen. Vruchten maak je niet, die groeien aan je leven, groei in kennis zoals hier bedoeld krijg je al doende en levende, en kracht om het vol te houden ontvang je sowieso al.

Leven met God in wat ik nu maar die tweede fase noem, meer, wordt in ieder geval nooit een tweede ronde waarin wij nu aan de beurt zijn als God is geweest. Dat kan sowieso nooit. God is nooit wel aan de beurt geweest. Hij blijft altijd aan de beurt. Bedenk het nog maar een keer: in hem leven we, bewegen we en zijn we. Wij staan niet zelfstandig tegenover de Levende die ons het leven geeft en je kunt nooit zeggen: als wij iets doen staat God daarbuiten. Juist als we zelf actief zijn als mensen zijn we dat door God. En als christen wil je dat ook graag helemaal zijn, bezield door Gods goede Geest, en steeds meer worden. Daar gaat het hier om, om dat steeds meer worden, steeds nauwer betrokken op God, op Jezus, door zijn Geest. Meer ontdekken van zijn schepping, van de dimensies van zijn liefde, geworteld en gegrondvest maar dan ook uitgroeien, dieper leven, meer kracht ontvangen om alles vol te houden en te verdragen.

Dat maakt je leven open, creatief, wijs. Er is altijd meer te ontvangen, laten we bidden dat we het ook echt mogen zien en mogen grijpen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 26 oktober 2008

eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 18 augustus 2002
Mijdrecht, 18 augustus 2002
Leidsche Rijn, 25 augustus 2002
Driebergen-Rijsenburg, 1 september 2002

Keynote

Bidden voor elkaar: om meer…

meer zien,
meer verlangen,
meer ontvangen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *