Jezus aan het kruis – voor jou

Preek over Johannes 1:29

orde morgendienst
welkom
votum en groet
gebed
zingen: Psalm 92,1.2
zingen: Opwekking 461
zingen: Opwekking 474
zingen: Opwekking 614
Schriftlezing Johannes 1:19-39
preek over Johannes 1:29
luisteren: Sting Dead man’s rope
lezen Filippenzen 1:27-2:18
zingen: NGK 62
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Liedboek 192
zegen

Jezus en het kruis. We hadden van Jezus’ executie aan dat kruis van bijna tweeduizend jaar gelezen net zo weinig geweten als van al die andere executies als christenen er niet al die tweeduizend jaar over verteld hadden als iets dat ‘voor ons’ gebeurd is. Altijd als we kijken naar het kruis zien we iets dat ‘voor ons’ gebeurd is. Ik ga bij deze preek drie kunstwerken met u bekijken en de derde daarvan heet ook echt bijpassend: ‘Voor jullie’. Als Jezus aan het kruis hangt, hangt hij daar ‘voor ons’, om iets voor ons te doen, te ondergaan wat wij zelf zo niet kunnen maar eigenlijk wel moeten, in onze plaats, als een soort van spiegel waarin wij zien wie wij eigenlijk zijn, wat er eigenlijk met ons aan de hand is.

Hoe je dat kruis ook verder uitlegt en uitwerkt, in ieder geval is duidelijk dat dit best fors is. Jezelf weerspiegeld zien niet in een sterke man of vrouw, maar in een opgehangen, stervende of dode Jood is niet niks. Het is maar de vraag of mensen in zo’n spiegel durven kijken. Je ziet mensen zich in ieder geval in allerlei bochten wringen om maar niet echt in die spiegel van het kruis te hoeven kijken. We stileren het graag tot een kruisje, symbool van liefde en zorg, overgave en toewijding. In de kerk doen er allerlei bespiegelingen de ronde over waarom Jezus moest sterven: Jezus stierf om voor onze zonden te betalen, en zo. Als we die begrepen hebben denken we dat we begrepen hebben waarom Jezus aan een kruis gestorven is, maar het scheelt ook zomaar echt kijken in de spiegel van het kruis, echt jezelf daar zien zoals je bent en met twee voeten op deze aarde loopt.

Salvador Dali

Wat je dan krijgt, als het kruis van Jezus op de een of andere manier abstract wordt, is een soort van vrij zwevend kruis, zoals de schilder Salvador Dali ooit maakte. Het staat niet meer in de aarde, maar het hangt in een donkere lucht. Zelfs Jezus hangt vrij zwevend aan het kruis, zonder spijkers of doornenkroon of bloed. Beneden, bij het meer, is Jezus niet meer, niet waar mensen leven en werken. Hij hangt hoogstens nog boven hen, als een enorme talisman die de goddelijke nacht verdrijft en weer licht van hoop laat opgaan in de verte. Je kunt je zo voorstellen dat het kruis wegzweeft zodra het nog wat lichter wordt en de donkere wolken zich verder terugtrekken. Je kunt je net zo goed voorstellen dat Jezus zo van dit kruis afstapt. Eigenlijk zit hij helemaal niet vast. Als er hier al iets spiegelt is het een boodschap dat je wel kunt denken dat je vastzit in je leven en in je geschiedenis, maar dat dit eigenlijk niet waar is. Maak je maar vrij van die gedachten-binding van het christelijk geloof en ga gewoon vissen.

Matthias Grünewald

Dat even voor het contrast. Het kruis hoort in de grond te staan, zwaar. Er hangt iemand aan, bloederig. Hij is of hij wordt dood gemaakt. Een kruis is een executiemiddel, zoals de galg of de elektrische stoel. Wie of wat zien we dan? Matthias Grünewald heeft het ooit verbeeld. Hij zette Johannes de Doper bij het kruis, bijbel in de hand, extra lange wijsvinger (Zie!, Let op!, Kijk!) en een lam dat staat als geslacht er onder. Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij moet groeien, ik moet minder worden. Alles wordt er zwaar van. De bovenbalk van het kruis zakt er onder door. Daar is het lam van God. Dit is voor jou. Hij neemt jouw zonde weg. Hij hangt daar in jouw plaats. Hij spiegelt jou. Dat is zoals jij eruit ziet, ten diepste. Hij is gestorven voor jou. Hij is geëxecuteerd voor jou. Hij draagt de straf voor jou.

Maar hoezo dan? waarom dan? Was dat nodig dan? Wat voor straf dan? Wat heb ik dan gedaan? Zodra je jezelf daarbij houdt komen deze vragen vanzelf, maar alle standaard-antwoorden veel minder vanzelf. Ja, Jezus kwam om te redden van het kwaad. Hij moest lijden en sterven en gekruisigd worden. En het was allemaal om onze zonde te verzoenen. ’Hij is door God verlaten opdat wij nooit meer door God verlaten zouden worden.’ Ja, maar intussen is hij wel gestorven en staan we bij een dode, die is gestorven voor mij. Moest dat? En wat heeft dat met mij te maken? Waarom is Jezus aan het kruis gestorven? Johannes zegt: om de zonde (enkelvoud) van de wereld weg te nemen. Maar wat is dat dan?

Laten we kijken, hier. Hier is het donker en stil, en hier heeft een vraag geklonken waarop geen antwoord komt. Jezus riep met luide stem. Wij moeten iets weten, beseffen, tot ons door laten dringen: Mijn God, waarom hebt u mij verlaten? En er komt geen antwoord.

God heeft Jezus volledig in de steek gelaten. Hij is met de rug naar Hem toe gaan staan. Hij heeft volledig met Hem gebroken. In de stilte bij het kruis staan we huiverend voor de kille woede van God, implosief, verkillend boos zijn; dan wordt het stil en gaat het licht uit. God zwijgt en trekt zich terug. Hij negeert en reageert nergens meer op. Jezus hier is uitgeleverd aan slechte mensen. God negeert Hem volledig, keert zich van Hem af en doet het licht achter zich uit. Jezus’ diepste angst en verdriet zijn werkelijkheid geworden. Hij die leeft van God, die niet zonder God kán, Hij wordt door God van zich afgestoten. Juist Hij, die dit allerminst verdiend had, die altijd God gediend heeft en met Hem geleefd heeft, Hij wordt volstrekt genegeerd door God, door de God van licht en leven en kleur. Na drie donkere uren reageert Jezus: Mijn God, waarom? waarom hebt U Mij zo in de steek gelaten? Nog in zijn diepste angst en pijn houdt Jezus God vast, de God die Hem heeft laten vallen. Hij begrijpt niet, maar gaat met zijn onbegrip en pijn naar God. Maar God zwijgt. De vraag blijft hangen, wordt voorzien van wat kromme echo’s van spot, maar krijgt geen antwoord.

En wij moeten dat weten. Jezus roept het luid. Laten we goed nadenken vóór we iets zeggen. Als we dan stil worden en de hand op de mond leggen, dan zou het kunnen gebeuren dat we uit de diepten van de bijbel en uit de diepten van de werkelijkheid om ons heen de enige echte parallel horen van deze vraag, het spiegelbeeld ervan. Als een rafelige scheur loopt die vraag door de bijbel. En als je ’m daar één keer gehoord hebt proef je deze andere vraag overal in de werkelijkheid om je heen. Je zou ‘m kunnen lezen in Jeremia 2, die goddelijke vraag: Mijn volk, mijn volk, waarom hebben jullie mij verlaten? Dezelfde pijn, hetzelfde onbegrip, dezelfde stilte: ook op deze vraag komt geen antwoord.

Ook niet van ons. Dit is niet maar oud en lang geleden en voorbij. Het is Gods vraag aan de mensen van het begin af aan: Adam, waar ben je? Waarom heb jij mij in de steek gelaten? Het is Gods vraag tot het einde toe: mijn volk, mijn mensen, waarom? Wat voor onrecht hebben jullie in mij gevonden? Waarom willen jullie tegen mij twisten? Waarom gaan jullie je eigen gang? Je ziet toch wat er van komt? Kijk eens wat een puinhoop. Waarom maken jullie alles kapot? Mijn volk, mijn volk, waarom hebben jullie mij verlaten? En er komt geen antwoord.

We staan met ons eigen leven stil en bedremmeld voor God. Met ons kwaad en ons kapot maken. Waarom deed je dat? Nou ja, gewoon. Wat gewoon? Dacht je dat het niet uitmaakte, dat het geen pijn deed? Moet je kijken. Waarom deed je dat? En er is geen antwoord. Haat is onbegrijpelijk, onredelijk, zin-loos. En dan staan wij hier even stil en bedremmeld bij Jezus’ kruis. Er komt geen antwoord. Hier hangt het lam van God. Hij draagt de zonde van de wereld, mijn zonde weg. Hij wordt hier gestraft voor mij.

Moest dit? Moesten wij gered worden? Hebben wij, alleen al door zielig te zijn en alles kapot te maken, een soort recht om geholpen en gered te worden? Hier moest niets. God wilde ons redden. Moest God Jezus negeren om ons aan te kunnen nemen? God wilde dat voor ons over hebben. Er moest niets. Dat moest helemaal niet. Liefde is even onbegrijpelijk als haat, even onredelijk, maar ze schept zin en betekenis. Wie denkt hier iets begrepen te hebben ontmoet hier op Golgota God in zijn onweer en leert als Job de hand op de mond te leggen. Nooit heeft iemand ons zó liefgehad als de God die zijn eniggeboren Zoon gegéven heeft om te ondergaan wat wij moesten ondergaan en om zo iedereen die in Hem gelooft eeuwig leven te geven. Nooit zullen we deze liefde begrijpen. Ze is niet om te begrijpen, maar om te aanvaarden en te aanbidden.

Gisela Paul

Dan tenslotte komen we bij een preek, uit 1988, over de tekst Jesaja 53. Een preek niet in de taal van de woorden, maar in de taal van vormen en kleuren. Het thema van deze preek is ‘voor jullie’.

Wat zien we? Ja, Jezus aan het kruis en nog iemand. De figuren zijn geplakt van van alles en nog wat, vooral van stof, gewoon stof van de straat. Inderdaad, stof ben je en tot stof zul je weerkeren. Dat is zo ongeveer de eerste vorm van de vloek van God: mensen die niet van God willen leven moeten dan maar zijn wat ze echt zijn. En dat stelt niet veel voor. We vergeten zomaar bij die oude woorden uit Genesis dat het ook daar gaat om over de straten waaiend stof, fijne losse deeltjes grond en ander materiaal. We zijn stof dat waait op de wind, en leven is er alleen als we stof zijn dat gedragen wordt door de adem van Gods stem. Wie zelf wil leven merkt het vanzelf: stof tot stof, as tot as. We kijken in het kruis ook in de spiegel van de vloek. Hier wordt niet alleen maar iemand gestraft voor mij, hier draagt ook iemand de vloek voor mij. Vervloekt, kapot, mislukt, gebroken, vervallen, gedesintegreerd, aangeveegd vuil, alle mogelijk rotzooi van de straat, soms nog herkenbaar, maar allemaal zonder gedaante of heerlijkheid, vuilnis, troep. En dat is precies de spiegel van het kruis: vervloekt ben je, schande, weerzinwekkend, zwerfvuil van de straat. Het gaat bij de kruisdood van de Here Jezus niet maar om straf. Voor straf was iedere vorm van dood goed geweest. Het gaat om vloek.

Als het in de bijbel over vloek gaat, gaat het er telkens om dat God mensen laat kapot gaan aan hun kwaad. Dat Hij ze láát zondigen tot ze er aan te gronde gaan. Dat is wat anders dan straf. Met een heel simpel voorbeeld: straf in onze West-Europese zin is iets als: een pak slaag krijgen als je een koekje gejat hebt. Straf in de oude zin van het woord, nog steeds normaal over de hele wereld, is iets als: twee dagen geen koekje krijgen als je er één gepakt hebt. Maar vloek is: dat je moeder, als ze ziet dat je een koekje gepakt hebt, je zoveel koekjes laat eten dat je er spuugmisselijk van wordt. Een vloek houdt je bij je misdaad tot je er bij neervalt. Vloek houdt je aan je keus voor het kwaad en laat je aan dat kwaad kapot gaan.

En dat spiegelt het kruis. Juist als slechte mensen zijn wij immers door God vervloekt. En dat merken we ook aan allerlei dingen. Kwaad is altijd slecht voor een mens, je gaat er aan kapot, wordt er door mismaakt, groeit er van scheef. Je leven komt er niet van in bloei te staan, maar verdort er juist van. Wie met God niet te maken wil hebben is als een tak die van een boom gerukt is en op de grond gegooid: langzaam maar zeker verleppen de bladeren en valt alles uit elkaar. Dat is het wat juist de kruisdood naar voren haalt: dat je heel letterlijk kapot gaat aan je kwaad, desintegreert, wordt tot stof, tot zwerfvuil in Gods heelal, dat eens wordt opgeruimd in de buitenste duisternis.

En daarmee staan we nog voor iets meer dan voor de straf of het oordeel van God. Als we het hebben over de straf van God, dan halen we naar voren dat we schuldig zijn aan ons kwaad. We worden terecht veroordeeld. Maar als we het hebben over de vloek van God, dan halen we naar voren dat we kapot gaan aan ons kwaad. En het kruis bepaalt ons daarbij, op een heel directe manier. Ook de manier waarop de Here Jezus gestorven is houdt ons een spiegel voor: kwaad is niet zomaar iets, je gaat er op een walgelijke manier aan kapot.

Dat is een huiveringwekkende realiteit. We doen er verstandig aan er goed mee te rekenen. Want het komt niet alleen in de grote, schokkende dingen uit, die je zo meteen kunt zien: dat verslaving aan drugs mensen reduceert tot wrakken, een schaduw van wie zij waren. Het komt ook uit in verborgen, voor ons besef kleine dingen, als dat liegen je eenzaam maakt, en dat je, als je eenmaal begint met liegen over jezelf en over allerlei dingen, je van het een op het ander komt, en zomaar de gevangene wordt van je eigen leugenwereld. Dan kun je nooit meer vrij zijn, moet je altijd op je hoede zijn dat je niet toch per ongeluk een keer iets laat merken.

Het komt uit in hoe het kwaad mensen lelijk en afstotelijk maakt. Hoe weerzinwekkend is het masker van de haat. Maar hoe vernederend is het ook om te zien hoe volwassen mensen voordringen, schrokken en inhalig zijn, en hoe verdrietig is het om kinderen ruzie te zien maken om wie het eerste is en wie het meeste krijgt. Wij hebben het niet zo op die oude formuleringen, dat wij om onze zonden een afkeer van onszelf moeten krijgen. En ik denk dat dit iets te maken heeft met onze ongevoeligheid voor de vloek over de zonde. Wij denken steeds maar in termen van misdaad en straf. En zonden worden dan fouten die gestraft moeten worden, meer niet. Maar dat zonde ook iets walgelijks is. Dat tot je zelf komen en je je kwaad realiseren altijd ook iets meebrengt van: moet je toch eens kijken wat er van mij geworden is: bah, schandalig – hebben we daar nog besef van?

Kijk dan nog eens naar deze preek in vormen en kleuren. Waar passen we zelf daarin? Die figuur links onder, wie is dat eigenlijk? Die soldaat misschien, met zijn speer, die Jezus na zijn sterven in de zij steekt? Eén van de leerlingen of geliefden van Jezus misschien, die bij het kruis staat, straks Jezus van het kruis afneemt en met zorg begraaft? Iemand, zomaar iemand, een toeschouwer? Hoe dan ook, in ieder geval ook stof, ook zwerfvuil, ook vervloekt. In wat voor rol dan ook, neem jezelf maar als die figuur links. De vloek die op mij lag: kijk maar, stof, vuilnis, gedaante noch heerlijkheid, desintegrerend, vergankelijk leven dat zich nog net bij elkaar houdt. Die vloek die op mij lag heeft Hij op zich genomen: kijk maar, net zulk stof, zwerfvuil. ‘Voor jullie’.

Misschien kijkt iemand naar deze preek in vormen en kleuren en denkt: bah, wat lelijk! is dat nou kunst? het is gewoon troep, viezigheid opgeplakt op papier, het lijkt nergens op, goor. Heel goed. Onthoud dan dit: dat past precies bij het kruis. Dat is niet mooi, maar gewoon goor, en het vertelt ons allemaal, hoe mooi we onszelf ook vinden en hoe trots we op onszelf zijn: zo goor ben jij in je kwaad, vervloekt, het lijkt nergens op, walgelijk. En al dat weerzinwekkende heeft Christus op zich genomen, Hij is net zo geworden, ‘voor ons’. Daar moet je niet aan wennen. Daar moet je ook geen mooie plaatjes van maken of mooie praatjes bij houden. Het is een spiegel die precies en nauwkeurig weergeeft. Je schrikt je dood van je oude mens. En dat is ook de bedoeling. Veeg je stof er maar bij, op dat kruis, het vuil van jouw leven. Je krijgt er straks met Pasen een compleet nieuw leven voor terug. Van Jezus. ‘Voor jullie’. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 25 februari 2007

Een gedachte over “Jezus aan het kruis – voor jou

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *