Partners in dezelfde zaak

Preek over Filemon :6

orde morgendienst
votum en groet
zingen: Liedboek 6,1.2
lezen Tien Geboden
zingen: Liedboek 6,3.5
gebed
Schriftlezing Filemon
zingen: Psalm 41,1.5
preek over Filemon :6
zingen: NGK 109,3.4
gebed
inzameling gaven
zingen: Psalm 146,4-8
zegen

Dat briefje van Paulus aan Filemon is ongetwijfeld één van de gezelligste stukjes uit de bijbel. Gevangene of niet, Paulus is blij en dankbaar en schrijft vrijuit, met woordenspel en humor. Hij rekent er op dat alles goed zal komen, ja meer dan dat. Tussen de regels door proef je tegelijk een echt goed verhaal. Onesimus, een slaaf van Filemon, kennelijk weggelopen bij zijn meester, was bij Paulus terecht gekomen. Paulus zat gevangen, waarschijnlijk in Efeze, een stad verderop. En bij Paulus was Onesimus tot geloof of tot inkeer gekomen. Nu stuurt Paulus hem, samen met Tychikus, terug naar Kolosse, om te vertellen hoe het met Paulus gaat en om brieven te bezorgen: de brief aan de Kolossenzen en dit kleine privé-briefje aan Filemon. Onesimus mag zichzelf terug bezorgen bij zijn meester.

Denk je daarbij even aan de toenmalige maatschappelijke verhoudingen, dan blijkt dit gezellige briefje een gedurfde vraag te bevatten. Een weggelopen slaaf kon rekenen op geseling of erger. Hij mocht blij zijn als terug gaan naar zijn meester goed afliep. Maar Paulus vraagt niet eens, of Filemon Onesimus sparen wil. Hij vraagt veel meer. Hij vraagt of Filemon Onesimus wil ontvangen als was hij Paulus zelf, en tussen de regels door vraagt hij bijna met zoveel woorden of Filemon Onesimus wil terugsturen naar Paulus om hem te dienen in zijn gevangenschap. En alsof dat alles de normaalste zaak van de wereld is, schrijft Paulus in het goede vertrouwen dat Filemon zal doen wat hij vraagt, zelfs meer dan dat. Paulus gaat er zonder meer van uit dat christelijke verbondenheid oneindig veel meer betekent dan maatschappelijke verhoudingen en gedragspatronen.

Dat is heel duidelijk, nietwaar, dit is een briefje over verbondenheid tussen christenen en hoe die concreet kan worden in een bepaalde situatie. Met zoveel woorden in vers 17: Dus, als u met mij verbonden bent, ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen. Maar het zat al in de aanspraak: onze geliefde medewerker Filemon, en in de voorgeschiedenis, vers 7: uw liefde heeft mij veel vreugde en troost gegeven. Het komt naar voren in dat telkens herhaalde omwille van Christus. En het komt ook sterk naar voren in de eenheid van Paulus en Onesimus: Paulus en Onesimus worden als het ware uitwisselbaar. Filemon moet Onesimus ontvangen als was hij Paulus zelf. En eventuele onbetaalde rekeningen van Onesimus, Paulus tekent er voor.

Kijk je zo nog eens dit briefje door, dan blijkt achter heel die ontspannen stijl van Paulus een werkelijkheid te liggen van een nieuwe verbondenheid tussen christenen die God werkt door Jezus Christus. In wat voor verband worden wij als christenen eigenlijk met elkaar geplaatst? Als wij iets voor elkaar doen, waarom doen we dat dan? Wat zit daar achter? Dat soort vragen komen allemaal bij elkaar in vers 6. Daarom heb ik dat maar als tekst genomen. Hopelijk leren we er ook weer wat van voor ontspannen omgaan met elkaar in de gemeenschap van de kerk.

In vers 4 en 5 horen we hoe Paulus God dankt als hij in zijn gebeden denkt aan Filemon, omdat hij hoort van diens liefde en trouw. Maar, zo gaat hij in vers 6 verder, hij bidt ook voor Filemon. Zijn gebed gaat dan eerst over het geloof dat Filemon met Paulus deelt. Dat zouden wij vanuit de vertaling nog kunnen begrijpen als dat Filemon en Paulus een gemeenschappelijk overtuiging hebben over Jezus, of zo. Maar in het briefje als geheel is duidelijk dat het ergens anders om gaat: Filemon is Paulus’ medewerker, laten we zeggen, Paulus’ partner. Het gaat om het geloof als de zaak waar ze beide partners in zijn. Dat is uiteindelijk de sleutel voor het hele briefje. Het gaat niet maar om gemeenschap, warme gevoelens en zo, en ook niet maar om een algemene verbondenheid. Het gaat om een partnerschap, om een gemeenschappelijk project hebben, om samen ergens in zitten, en wil je verder komen, dan moet je er samen de schouders onder zetten.

Paulus vertelt hier dat hij bidt voor Filemon over het partnerschap dat meekomt in het geloof. En hij bidt dat dit partnerschap een sterk effect heeft, krachtig uitwerkt. In de nieuwe vertaling wordt dat niet meer weergegeven. Dat is jammer, want daarmee beginnen we contact te verliezen in de vertaling met waar het Paulus wel om gaat. Net als bij een bedrijf gaat het er ook bij het geloof om dat partners samen werken en zo iets opbouwen en verder komen. Als iedereen zich inzet heeft zo’n partnerschap een sterk effect. Zo’n bedrijf bereikt iets, kan zijn doelstellingen realiseren. En dat is precies waar het Paulus ook om gaat: dat er iets gerealiseerd wordt.

Dat is dus echt iets anders dan in de nieuwe vertaling staat. Het gaat niet om inzicht dat dieper moet worden, het gaat Paulus er om dat het goede dat in Filemon en hem woont door het evangelie ook echt in praktijk gebracht wordt; dat het goede dat bij het evangelie hoort ook gerealiseerd wordt. Dat wil God doen door christenen als partners te laten samenwerken aan hetzelfde project, aan de zaak van het evangelie. Paulus bidt niet maar dat Filemon inzicht zal krijgen in wat hij moet doen. Hij bidt dat Filemon, vanuit het besef van hun partnerschap in hetzelfde evangelie, echt zal realiseren, echt zal doen wat bij dat evangelie hoort. En dat is hier dus heel praktisch: zijn weggelopen slaaf ontvangen als broeder in Christus, ja als was hij Paulus zelf. Zet de kosten maar op rekening van de zaak.

Dat zal Filemon, en Paulus, en Onesimus, en de anderen, namelijk dichter naar Christus toe brengen. Praktisch partnerschap laat christenen goede dingen realiseren die hen samen dichter bij Christus brengen. Het gaat echt niet maar om zelf inzicht krijgen in wat goed is om voor God te doen, of zo. Het draait hier permanent om dat besef van partnerschap, van samenwerken, praktisch goede dingen realiseren, die juist zo met Christus verbinden. Je kunt hier goed denken aan wat er in Efeziërs 4:12 e.v. staat: heiligen worden toegerust om praktisch dingen te doen voor elkaar, om zo, als partners, een eenheid te bereiken in geloof en ervaring, in realisering van dingen die bij de Zoon van God horen. In Efeziërs en hier in Filemon start Paulus bij de kerk als partnerschap, als gemeenschap van mensen die aan hetzelfde project, aan dezelfde zaak werken. Juist zo groeien mensen die al ‘in Christus’ zijn meer en verder in hem in en kunnen ze voller en completer uit-leven wat hun verbondenheid met en in Christus betekent.

Van daaruit spreekt Paulus Filemon hier aan, als partner in dezelfde zaak. Ze trekken dezelfde kar. Ze hebben als het ware een gemeenschappelijke rekening van de zaak. Daar kunnen ze hun onderlinge kosten op verrekenen. Paulus spreekt Filemon er vrijmoedig op aan: zet Onesimus maar bij mijn posten op die rekening. Ontvang hem maar alsof hij mij is. Ontvang hem maar, uiteindelijk als nu ook een partner in dezelfde zaak. We werken voor dezelfde baas, en nu ook Onesimus dat doet, zul je zien dat hij je van groot nut gaat zijn. Onesimus, de naam betekent: nuttig. Die naam had de weggelopen slaaf eerst geen eer aan gedaan. Nu hij partner is geworden in de zaak van Christus zal dat anders worden. Zo pleit Paulus. Hij beveelt niet. Hij dwingt niet. Hij doet een appèl. Het is het appèl van de kerk, waarin christenen partners zijn in de zaak van Christus. Realiseer dit goede. Het zal ons allemaal dichter bij Christus brengen.

Zo stelt Paulus heel ontspannen iets aan de orde waarvan hij heel goed weet dat het iets kost. Wij beseffen meestal niet meer dat slaven hebben (of slaaf zijn) in die tijd net zo gewoon was als voor ons elektriciteit en benzine- of dieselmotoren — en ook ongeveer net zo belangrijk. Als iedereen ging doen wat Paulus hier aan Filemon vraagt: een weggelopen slaaf zonder straf weer accepteren, ja zelfs, tussen de regels door, hem vrijlaten, zou de hele samenleving net zo in de soep lopen als bij ons als de stroom uitvalt. Filemon zou er bij heel wat mensen krediet en gezag door verliezen. En dat alles nog afgezien van de directe kosten. Toch doet Paulus het, voorzichtig en tactisch, maar ook gewoon ontspannen: zet maar op mijn rekening, partner.

Willen wij daar echt iets van leren, dan zullen we, denk ik, dat besef van partnerschap moeten leren van Paulus. In wat voor verband worden wij als christenen eigenlijk tot elkaar geplaatst? vroeg ik net. Dat blijkt in Filemon het verband te zijn van zakenpartners die samen de zaak van Christus te runnen hebben, heel praktisch: dingen moeten niet alleen maar geweten worden, zaken moeten gerealiseerd worden, gedaan. Zo zet Christus ons bij elkaar. En willen wij weer enige ontspanning veroveren in de manier waarop we met elkaar omgaan, dan zal dat het besef moeten zijn van waaruit we optreden en elkaar ontvangen. Hé, partner, hoe gaan we dit aanpakken? Dat is de basis-insteek van de christelijke gemeente. En die schering wordt doortrokken van de inslag van bidden voor elkaar, dat God ons partnerschap in het geloof zo laat doorwerken dat we goede dingen kunnen realiseren die ons dichter bij Christus brengen.

Dat is wat we ons door Paulus in Filemon in de eerste plaats moeten laten zeggen. Ik ga niet mee in een goedkope toepassing van het briefje op onze situatie, die haast vanzelf wordt opgeroepen door de situatie hier. Want wij hebben ook onze weglopers. Maar ik geloof totaal niet dat Filemon betekent dat we die vrolijk zonder meer weer terug moeten ontvangen, en de kosten op rekening van de zaak zetten. Dat kan pas wanneer ook duidelijk is dat het om dezelfde zaak gaat. En dat is helemaal niet duidelijk, juist omdat we één op één te maken hebben met die basis-laag bij Paulus hier: dat mensen kennelijk niet bereid zijn alle anderen als partner te nemen in de zaak van Christus. En dat is de enige manier om bij zoiets als verzoening uit te komen, zoals waar het hier tussen Filemon en Onesimus om moet zijn gegaan. Dat dit in onze gemeente niet lukt, en er ook geen aanwijzing is dat het gaat lukken, heeft alles te maken met gebrek aan partnerschap. En dus verandert er niets. En als dat niet verandert zal er ook niets veranderen als ik weg ben. Dominees zijn altijd handig om de schuld te geven, maar uiteindelijk moet iedereen zich verantwoorden tegenover de Heer en zijn Woord.

En dat Woord zegt hier dat wij als partners aan elkaar gegeven zijn om dezelfde kar te trekken, heel praktisch. Als dát wat kost kan het op rekening van Christus. Wie dat niet opbrengt heeft een probleem. Maar wie geen partner wil zijn heeft een nog veel groter probleem. Want er is hier erg veel te doen, in de gemeente en om de gemeente heen. En Christus heeft ons hier bij elkaar gezet om dat te realiseren, samen. Als we ons dat niet weer goed realiseren wordt er zeker weinig van gerealiseerd. Laten we daarom bidden:

Heer, Jezus Messias, Koning van ons leven. U hebt ons bij elkaar geplaatst als partners in uw zaak. Laat die partnerschap ook effectief zijn en iets uitwerken, iets goeds realiseren, ruimte, verzoening, ontspanning, aantrekkingskracht van uw evangelie, zodat we samen dichter naar U toe groeien. Om Uzelf en uw werk, amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 25 juni 2006

eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 29 april 2001

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *