Derde woensdag van de advent – Metten

korte stilte

℣ Heer, open mijn lippen,
℟ en mijn mond zal uw lof verkondigen.
℣ God, kom mij te hulp,
℟ Heer, haast u mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

uitnodiging

De Heer is al vlakbij,
kom, laten wij hem aanbidden.

psalm bij de uitnodiging: Psalm 95 — Uitnodiging om God te loven
Spreekt elkaar moed in, elke dag, zolang het ‘heden’ duurt (Heb. 3:13).

Kom, laten wij jubelen voor de HEER,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

De Heer is al vlakbij,
kom, laten wij hem aanbidden.

De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe.

De Heer is al vlakbij,
kom, laten wij hem aanbidden.

Van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.
Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

De Heer is al vlakbij,
kom, laten wij hem aanbidden.

Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’

De Heer is al vlakbij,
kom, laten wij hem aanbidden.

‘Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

De Heer is al vlakbij,
kom, laten wij hem aanbidden.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

De Heer is al vlakbij,
kom, laten wij hem aanbidden.

hymne: Verbum supernum prodiens

O heilig Woord, der hemelen Heer,
Gij daalt uit ’s Vaders licht terneer.
Gij wordt een mens die met ons zijt
in ’t wentelen van de wereldtijd.

Maak Gij ons, Heer, weer licht en goed,
verteer ons met uw liefdegloed.
De boodschap klinkt, het heil breekt aan,
het kwade wordt teniet gedaan.

En keert Gij eens als rechter weer,
dan peilt Gij onze harten, Heer,
vergeldt Gij het verborgen kwaad,
beloont Gij elke goede daad.

Laat ons dan niet van angst vergaan
om al het kwaad door ons gedaan,
maar eeuwig schuldeloos en rein
met alle heiligen zalig zijn.

U, koning Christus, onze Heer,
zij met de Vader lof en eer,
en met de Geest die troost en leidt,
van eeuwigheid tot eeuwigheid.

eerste antifoon

U bent de mooiste van alle mensen
en lieflijkheid vloeit van uw lippen.

eerste psalm: Psalm 45:2-10 — De bruiloft van de koning
Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet (Mat. 25:6).

In mijn hart wellen de juiste woorden op,
mijn gedicht spreek ik uit voor de koning,
mijn tong is de stift van een vaardige schrijver.

U bent de mooiste van alle mensen
en lieflijkheid vloeit van uw lippen –
God heeft u voor altijd gezegend.

Gord uw zwaard aan de heup, o held,
het teken van uw majesteit en glorie.
Treed op in uw glorie en begin de strijd
voor waarheid, deemoed en recht.
Laat uw hand geduchte daden verrichten.
Uw pijlen zijn gescherpt en treffen
de vijanden van de koning in het hart.
Volken vallen dood voor u neer.

Uw troon is voor eeuwig en altijd, o god,
de scepter van het recht is uw koningsscepter,
u hebt gerechtigheid lief en haat het kwaad.
Daarom heeft God, uw God, u gezalfd
met vreugdeolie, als geen van uw gelijken.

Uw gewaden geuren naar mirre, aloë en kaneel,
muziek die u verblijdt, klinkt uit ivoren paleizen,
juwelen sieren de dochters van koningen,
rechts van u staat de koningin, getooid met goud uit Ofir.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

eerste antifoon

U bent de mooiste van alle mensen
en lieflijkheid vloeit van uw lippen.

tweede antifoon

Alle volken zullen u prijzen, God,
eeuwig en altijd.

tweede psalm: Psalm 45:11-18 — De bruiloft van de koning
Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet (Mat. 25:6).

Luister, dochter, zie en hoor,
vergeet uw volk en het huis van uw vader.
Begeert de koning uw schoonheid,
buig voor hem, hij is uw heer.
Dochter van Tyrus, met geschenken
zoeken de rijksten van het volk uw gunst.

Stralend wacht de koningsdochter binnen,
van goudbrokaat is haar mantel.
Een kleurige stoet brengt haar naar de koning,
in haar gevolg de meisjes, haar vriendinnen.
Zij worden naar hem toe gebracht;
begeleid door gejuich en vreugdezang
gaan zij het paleis van de koning binnen.

Uw zonen volgen uw voorouders op,
u laat hen heersen over heel het land.
Ik zal uw naam bezingen, geslacht na geslacht,
alle volken zullen u prijzen, eeuwig en altijd.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

Alle volken zullen u prijzen, God,
eeuwig en altijd.

derde antifoon

Een betrouwbare hulp in de nood is onze God.

derde psalm: Psalm 46 — God is een vesting en toevlucht
Men zal hem de naam Immanuel geven, wat in onze taal betekent ‘God met ons’ (Mat. 1:23).

God is voor ons een veilige schuilplaats,
een betrouwbare hulp in de nood.
Daarom vrezen wij niet, al wankelt de aarde
en storten de bergen in het diepst van de zee.
Laat de watervloed maar kolken en koken,
de hoge golven de bergen doen beven. sela

Een rivier, wijd vertakt, verblijdt de stad van God,
de heilige woning van de Allerhoogste.
Met God in haar midden stort zij niet in,
vroeg in de morgen komt God haar te hulp.
Volken roeren zich, rijken storten ineen,
zijn donderstem klinkt – de aarde siddert.

De HEER van de hemelse machten is met ons,
onze burcht is de God van Jakob. sela

Kom en zie wat de HEER heeft gedaan,
verbijsterend is wat hij op aarde verricht:
wereldwijd bant hij oorlogen uit,
bogen breekt hij, lansen verbrijzelt hij,
wagens verbrandt hij in het vuur.
‘Staak de strijd, en erken dat ik God ben,
verheven boven de volken, verheven boven de aarde.’

De HEER van de hemelse machten is met ons,
onze burcht is de God van Jakob. sela

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

derde antifoon

Een betrouwbare hulp in de nood is onze God.

vers

℣ De HEER komt naar buiten uit zijn heilige tempel,
℟ hij komt om zijn volk te verlossen.

korte stilte

zegen

Moge God het vuur van zijn liefde aansteken in ons hart.

eerste lezing: Jesaja 42:1-5

Hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde, ik heb hem met mijn geest vervuld. Hij zal alle volken het recht doen kennen. Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar; het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven. Het recht zal hij zuiver doen kennen. Ongebroken en vol vuur zal hij het recht op aarde vestigen; de eilanden zien naar zijn onderricht uit. Dit zegt God, de HEER, die de hemel heeft geschapen en uitgespannen, die de aarde heeft uitgehamerd met alles wat zij voortbrengt, die de mensen op aarde levensadem geeft, en levensgeest aan allen die daar verkeren:

eerste responsorie

℟ Uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. Hij draagt gerechtigheid als een gordel om zijn lendenen en trouw als een gordel om zijn heupen.
℣ De geest van de HEER zal op hem rusten: een geest van wijsheid en inzicht, een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van kennis en ontzag voor de HEER.
℟ Uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. Hij draagt gerechtigheid als een gordel om zijn lendenen en trouw als een gordel om zijn heupen.

tweede lezing: Jesaja Jesaja 42:6-9

In gerechtigheid heb ik, de HEER, jou geroepen. Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden, ik neem je in dienst voor mijn verbond met de mensen en maak je tot een licht voor alle volken, om blinden de ogen te openen, om gevangenen te bevrijden uit de kerker, wie in het duister zitten uit de gevangenis. Ik ben de HEER, dat is mijn naam. Ik deel mijn majesteit niet met een ander, noch de lof die mij toekomt met een beeld. Wat eertijds werd voorzegd, is nu vervuld en ik kondig jullie nieuwe dingen aan, nog voor ze ontkiemen zal ik ze openbaren.

tweede responsorie

℟ Op die dag zal de telg van Isaï als een vaandel voor alle volken staan. Dan zullen de volken hem zoeken en zijn woonplaats zal schitterend zijn.
℣ Zo zal hij veel volken opschrikken, en koningen zullen sprakeloos staan.
℟ Op die dag zal de telg van Isaï als een vaandel voor alle volken staan. Dan zullen de volken hem zoeken en zijn woonplaats zal schitterend zijn.

derde lezing: Gregorius, bisschop van Nyssa (-394), Tractatus de perfecta christiani forma
Hij is onze vrede, Hij heeft de twee werelden (van joden en heidenen) één gemaakt (Ef. 2:14).

Als wij inzien dat Christus vrede betekent, laten wij dan in onszelf tonen dat die naam van Christus echt is. Dan moeten wij door onze innerlijke vrede Christus laten zien in ons leven. Hij heeft naar het woord van de Apostel ‘de vijandschap gedood’ (Ef. 2:16). Die mag daarom niet meer in ons opleven. Wij moeten in ons leven tonen dat die voorgoed gestorven is. Op wondere wijze heeft God voor ons heil de vijandschap gedood. Wij mogen die dus nooit door woede en wrok bij onszelf tot leven laten komen; dit leidt tot eigen ongeluk. Wat terecht in ons is gestorven, roepen wij dan helaas weer tot leven.
Als wij Christus bezitten die de vrede is, moeten wij ook in onszelf de vijandschap laten sterven. Wat wij in Hem geloven, brengen wij dan in eigen leven tot uitdrukking. Hij heeft de muur die beide volkeren scheidde, neergehaald, hen in zichzelf tot een nieuwe mens geschapen en vrede gesticht. Zo moeten ook wij tot overeenstemming komen met de mensen die van buiten tegen ons strijden, maar ook met de gevoelens die in onszelf tot opstand komen. Dan ‘zal de zelfzucht niet meer begeren tegen de Geest en de Geest niet meer tegen de zelfzucht’ (Gal. 5:17). Als onze menselijke overwegingen in overeenstemming gebracht zijn met Gods wet, zullen wij vrede hebben in onszelf, herschapen tot de ene, nieuwe mens van vrede. Uit twee zijn wij dan één geworden.
Wij kunnen vrede omschrijven als een harmonie van tegenstellingen. Wanneer dus de inwendige oorlog in ons is opgehouden, zullen wij in onszelf vrede hebben, dan worden wij vrede. Wij tonen dan dat de naam van Christus werkelijk voor ons geldt.
Bedenken wij dat Christus het ware licht is, vrij van ieder bedrog, dan begrijpen wij dat ook ons leven verlicht moet worden door de stralen van het ware Licht, de Vader. De stralen van de zon van de gerechtigheid, dat zijn de deugden die wegvloeien om ons licht te brengen. Daardoor komt het dat ‘wij ons ontdoen van de werken van de duisternis en ons behoorlijk gedragen als op klaarlichte dag’ (Rom. 13:12.13). Wij moeten verborgen schanddaden verwerpen en alles in het licht doen. Dan worden wij zelf het licht dat de anderen verlicht, want dat is de functie van het licht.
Als wij erkennen dat Christus onze heiliging is, zullen we afzien van elke slechte en onzuivere daad of gedachte. Wij belijden dan niet met woorden zijn heiligende kracht, maar door ons leven.

derde responsorie

℟ De zon van de gerechtigheid is over ons opgegaan om onze voeten te geleiden op een weg van vrede.
℣ Om licht te brengen in het duister en de schaduw van de dood.
℟ De zon van de gerechtigheid is over ons opgegaan om onze voeten te geleiden op een weg van vrede.
℣ Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
℟ De zon van de gerechtigheid is over ons opgegaan om onze voeten te geleiden op een weg van vrede.

slotgebeden

℣ Heer, ontferm u over ons.
℟ Christus, ontferm u over ons.
℣ Heer, ontferm u over ons.

℣ HEER, hoor mijn gebed,
℟ laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Christus, het Woord van God, komt in ons midden en openbaart zijn heerlijkheid. Laten wij hem vol vreugde aanroepen: Immanuel, wees ons nabij.
U bent rechtvaardig en trouw; verschaf recht aan hen die onrecht lijden.
Vredevorst, u kunt zwaarden omsmeden tot ploegscharen en lansen tot sikkels; laat liefde het winnen van haat, en vergevingsgezindheid van wrok.
U oordeelt niet naar uiterlijke schijn; wees mild voor allen die u toebehoren.
Eens zult u komen met grote macht en grote heerlijkheid; mogen wij dan standhouden voor uw aanschijn.

Ik bid u, Heer, …

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.