Wees sterk en moedig

Preek over Jozua 1:1-9

orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking 333
zingen: Liedboek 444
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 27,7
gebed
Schriftlezing Jozua 1
preek over Jozua 1:1-9
luisteren: You Shine (Brian Doerksen)
lezen Deuteronomium 5:6-22
zingen: Opwekking 598
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: NGK 141
zegen

Wees vastberaden en standvastig, wees sterk en moedig, in de oude bijbeltekst. Lijkt me iets wat we wel kunnen gebruiken hier in Amsterdam: aanmoediging, bemoediging. En wat we zeker kunnen gebruiken is een aanmoediging van God door zijn knechten de profeten. — Een aanmoediging van God door zijn profeten, hoe kom ik daarbij?

Nou ja, de oudste indeling van de boeken van het Oude Testament is die in wet, profeten en geschriften. In die oude indeling begint met Jozua 1 dus het gedeelte van de profeten, de eerste profeten. Het kan geen kwaad dat eens even op te halen. Niet alleen omdat onze Heer, Jezus, zelf het steeds over wet en profeten heeft, maar ook omdat je anders gaat lezen als je er van uit gaat dat je een profeet leest. Een profeet is geen geschiedschrijver. Ook als het gaat over wat er gebeurde (toen en toen gebeurde er iets) gaat het een profeet om wat dat gebeurde betekent. Hij vertelt met een doel en op een bepaalde manier. Zoals Paulus dat verderop in de bijbel in 1 Korintiërs 10:11 zegt: wat hun overkomen is, moet ons tot voorbeeld strekken; het is geschreven om ons, voor wie de tijd ten einde loopt, te waarschuwen. Je zou misschien kunnen zeggen dat een geschiedschrijver de geschiedenis vertelt, terwijl een profeet iets vertelt met de geschiedenis, iets meer, een boodschap van God.

Zo zien we ook in Jozua 1 de schrijver zijn woorden kiezen om tegelijk meer te zeggen. Wees vastberaden en standvastig, dat de Heer Jozua met deze woorden aanmoedigde, gebeurde na de dood van Mozes, de dienaar van de Heer. Na de dood van Mozes, de knecht, de dienaar, de minister van de Heer, zei de Heer tegen Jozua, de zoon van Nun, de dienaar, de ondergeschikte van Mozes, en hij zei: Mijn knecht Mozes is gestorven. Dat wist Jozua maar al te goed. Maar het gaat er hier om dat er met Mozes echt een tijdperk is afgesloten. De Tora, het onderwijs van God aan Israël, is af, is klaar, en nu moet het verder, het nieuwe land in met dat onderwijs, inclusief alles: beloften, geboden, verhalen. De wet is goed, de wet is volmaakt, de wet is af.

Na de dood van Mozes is het werk van Mozes het volstrekte uitgangspunt voor alles wat er na komt. God geeft het land zo als hij tegen Mozes gezegd heeft. God is met Jozua zo als hij met Mozes geweest is. De wet die God via zijn dienaar Mozes geboden heeft, die is de volstrekte norm voor Jozua. Houd je vóór alles vastberaden en standvastig aan de wet waarin mijn dienaar Mozes je heeft onderwezen. Daar gaat het om. Jozua is hier niet de dienaar van de Heer, zoals Mozes. Hij is de dienaar, de ondergeschikte van Mozes. En pas helemaal aan het eind van het boek Jozua, als Jozua dit alles inderdaad gedaan heeft en naar de Tora geleefd heeft, pas in Jozua 24 wordt ook hij de dienaar van de Heer genoemd (24:29). Maar dan is het ook duidelijk dat Jozua de knecht van de Here is niet omdat hij een nieuwe wetgever is, maar omdat hij geleefd heeft naar de oude wet in die heel brede zin van Tora, onderwijs over goed leven.

Nog voor we aan de bemoediging toe zijn is dus al heel duidelijk gemaakt, dat God niet terugkeert op zijn weg, dat hij ook niet iets nieuws begint na de dood van Mozes, maar dat hij verder gaat, dat hij gaat uitwerken wat hij eerst heeft gezegd. Alles wat verder in dit boek wordt verteld, over de verovering van het beloofde land, staat onder dit voorteken. Denk ook maar gerust aan wat onze Heer, die grote dienaar van de Heer, heeft gezegd: de wet, die Tora, wordt niet afgeschaft, maar vervuld, geen tittel of jota, ook niet het kleinste detail, gaat verloren. Als ik het even heel dicht bij het boek Jozua formuleer: je kunt alleen dienaar van de Heer worden als je eerst dienaar van Mozes bent. Je kunt verder komen dan dienaar van Mozes, je kunt ook zelf dienaar van de Heer worden, maar je kunt nooit minder zijn dan dienaar van Mozes en toch denken dat je een dienaar van de Heer kunt zijn. Het kan in de kerk nooit om minder gaan dan om waar het ook in de Tora om ging. Niemand kan ooit achter Mozes terug.

Ik kom daar zo nog wel even op terug. Eerst even direct naar Jozua, vers 6. Wees vastberaden en standvastig. Die aanmoediging krijgt Jozua van de Here God zelf omdat hij Israël het land in moet leiden. Jij moet dit volk leiden wanneer ze het land veroveren dat ik hun zal geven. Je zou zo zeggen: nou, dat is wel nodig ook, zo’n aanmoediging, want dat is nogal niet niks. Het gaat om een grote militaire campagne, waarbij imposante tegenstanders overwonnen moeten worden. Jozua was zelf één van de verspieders geweest, die terug kwamen met verhalen over grote rijkdom, maar ook over grote steden, grote mensen en grote problemen. Je zou verwachten dat daar ook aandacht voor zou zijn. Het zou helemaal niet vreemd zijn als de Heer met Jozua een plan van aanpak had besproken, een krijgsplan: zus en zo gaan we het doen, en dat hij dán tegen Jozua had gezegd: wees vastberaden en standvastig, sterk en moedig, kom op, zo gaat het lukken. Straks in Jozua 8, bij Ai, gaat het ook ongeveer zo. Dan vertelt God Jozua precies wat hij moet doen, tactiek incluis.

Maar hoeveel krijgsgeschiedenis er in dit boek nog volgt, hier in Jozua 1 valt geen militair woord. Het gaat over God die geeft alsof er niet gevochten hoeft te worden en het gaat over God die onderwijs gegeven heeft dat veel belangrijker is dan militaire macht. Hoe veel organisatie en tactiek en berekening en menselijke inventiviteit er nog nodig zal zijn in de loop van het boek Jozua, door de manier waarop dat boek hier wordt geïntroduceerd wordt duidelijk gemaakt dat het daar uiteindelijk niet om gaat. Waar het om gaat is heel eenvoudig dat God geeft, dat mensen ontvangen en dat mensen naar God luisteren, echt luisteren naar de God die dichtbij is. Een heleboel ingewikkeld politiek en militair gedoe komt volgens de profeten die dit hier schrijven neer op de eenvoud van onze Heer: volg Mij.

Wees vastberaden en standvastig. Dat gaat dus uiteindelijk om iets wat in dat eenvoudige volgen van God en van zijn Zoon gebeuren moet. Het betekent niet: verzin een list, stel een plan op, maak beleid en voer het uit, doe je best, of zo. Want dan gaat het er voor je het weet alleen nog om dat jij zelf sterker bent dan anderen en duikt het grote spel van de macht op in de kerk. Het betekent: concentreer je er op dat God geeft, dat jij ontvangt, concentreer je op je luisteren naar God. Dat is veel belangrijker dan allerlei listen, plannen, eigen kracht en beleid. Als het om God gaat en om zijn koninkrijk, dan komt dat allemaal vanzelf wel.

Goed. Maar als God dan alles geeft (het land dat ik zal geven, vers 2, ik geef jullie de grond die jullie betreden, vers 3 en het land dat ik zal geven, vers 6), waarom moet Jozua dan nog vastberaden en standvastig zijn? Sinds wanneer moet je lef hebben om iets in ontvangst te nemen? Als God toch alles voor ons regelt, waarom zoeken we dan niet onze plek op de tribune, waar we zo nu en dan beschaafd klappen als God iets moois doet? Daar hoef je toch niet sterk en moedig voor te zijn?

Echt niet? Kijk eens, net als geschiedschrijvers, schrijven ook de profeten van het boek Jozua achteraf. Wanneer precies is niet zo belangrijk. Het zou mij niet verbazen als het boek toch al snel zo van rond de ballingschap is. In ieder geval schrijven ze op een moment dat het land van Israël beduidend kleiner is dan wat de Here hier aan Jozua en het volk geeft (vers 4). Van de woestijn tot aan de Libanon ginds, en van de grote rivier, de Eufraat, helemaal tot aan de grote zee. Dat is Palestina èn Jordanië èn Syrië èn een stuk Irak. Zo groot is Israël nooit geweest, ook niet onder David of Salomo. Dat wisten die schrijvers ook wel. En toch wordt het hier weloverwogen zo doorgegeven. Het geschenk van de Here aan Israël was veel groter dan Israël ooit heeft genoten.

Dat brengt me toch weer terug bij wat ik net zei: sinds wanneer moet je lef hebben om iets in ontvangst te nemen? Nou, lef moet je hebben om iets in ontvangst te nemen dat groter is dan je denkt of dan je kunt overzien. Lef moet je hebben om zo veel mogelijk te krijgen van een open gave. Ik neem een voorbeeld waarvan ik al vaker gemerkt heb dat het veel mensen aanspreekt: als je vijf minuten gratis winkelen krijgt dan hangt het van jouw lef af, van je vastberaden en standvastig en sterk en moedig zijn, hoeveel je daar uiteindelijk netto aan over houdt. Wanneer je de route door de winkel niet goed uitdenkt of al halverwege denkt: het is wel mooi, of, nou ja, vul maar wat in, dan heb je tenslotte minder dan je had kunnen hebben. Zo is het Israël ook vergaan. En door Jozua zo te openen brengen deze profeten het ons onder de aandacht, namens God: dat was niet nodig geweest. Wees sterk en moedig, want Gods gaven zijn altijd meer dan je denkt, meer open, verder reikend, en hoe meer je je toe-eigent des te meer heb je ervan.

Het lijkt me niet gek als wij ons dat even goed realiseren. Begin maar heel persoonlijk: wat kan er eigenlijk in jouw leven, aan goeds, aan liefde, aan geduld, aan echt nieuw leven? Wees standvastig en vastberaden betekent dan gewoon: pak aan, wat je gelooft dat heb je. Je hoeft niet beneden je stand te leven. Er kan veel meer dan je uit jezelf denkt. Maar ga dan gerust verder: wat kan er in ons samen leven? Hebben we echt de grens bereikt wat onderlinge aandacht betreft? Is de rek eruit? Wees nou eens sterk en moedig en geen slapjanus die wel tevreden is met wat er is. En als we om ons heen kijken? Er zijn best een aantal mensen vlakbij ons. Er zijn veel meer mensen die belangstelling hebben voor God, voor het geloof èn voor onze gemeente dan je misschien denkt. Wees nou eens standvastig en vastberaden, er kan allicht veel meer. Als extra herinnering heb ik dit glas maar eens meegenomen, m’n favoriete bierglas: de hemel geeft, wie vangt die leeft, staat er op. Het evangelie in een one-liner. Deze profeten hier bepalen je erbij: de hemel geeft altijd meer, hoe meer je vangt, des te meer je leeft. Wees vastberaden en standvastig.

Tenslotte dan, houd je vóór alles vastberaden en standvastig aan de wet, de Tora, het onderwijs, waarin mijn dienaar Mozes je heeft onderwezen. Daar komt het extra op aan: vóór alles. Weer: realiseer je dat ook dit boek achteraf geschreven is, wanneer dan ook, toch in ieder geval na de Richterentijd. Eén ding is algemeen en in ieder geval duidelijk: Israël krijgt dit land van de Here, maar als het zijn  Tora niet naleeft en vreemde goden achterna loopt, is het dat land ook zo weer kwijt. Alles draait om leven naar die Tora. Houd je daar altijd aan en wijk er op geen enkele manier van af. Verdiep je er dag en nacht in. Dan zal alles wat je onderneemt voorspoedig verlopen.

Wees vastberaden en standvastig, dat richt zich vooral op de concentratie op die Tora. En die kost moeite, niet omdat die Tora zelf zo moeilijk is, maar omdat het kwaad aan ons trekt van buitenaf en van binnenuit. Je moet sterk en moedig zijn om weerstand te bieden aan dat kwaad, aan de zonde, en je de blijven concentreren op het evangelie, op Jezus Christus onze Heer. Dat is het voor ons, nietwaar? Wat in dat evangelie zit de Tora opgesloten, binnen in. Er gaat van Gods spreken niets af, er komt alleen maar bij. Dat het echt goede leven geleefd moet worden — de boodschap van de Tora — dat blijft tot in alle eeuwigheid. Dat het voor ons gebeurd is door Christus — dat is het evangelie. En dat wij er zelf mee beginnen en iets van terecht brengen, dat kan in Jezus Christus onze Heer. Daarom geldt voor ons des te meer: wees vastberaden en standvastig.

Erg zinnig, deze profetische woorden, ook voor ons lijkt me. Was jij nog van plan om naar kring te gaan deze zomer? Of in de middagdiensten te komen? Welke smoezen tellen eigenlijk? En hoeveel tijd heb jij voor bijbel lezen en bidden? Kom op, wees nu eens geen slapjanus, maar sterk en moedig. Anders gaat er bij ons net zo goed iets mis als er bij het volk Israël mis is gegaan. Je bent echt niet voorspoedig als christen als je dat op z’n janboerenfluitjes wilt wezen. Dan mag je hoogstens blij wezen als je nog overleeft als christen. Dat is niet het niveau waar de profeten van Jozua ons op willen hebben. Zij willen juist dat we vastberaden zijn en standvastig. En in het Nieuwe Testament zegt een heel boek, Hebreeën, hen dat na.

Want Mozes is gestorven. De wet is gegeven, eens voor altijd. En Christus is ook gestorven. En het evangelie is gegeven, eens voor altijd. Daar komt God nooit meer op terug. Het gaat er nu om hoe het verder gaat. Niet met menselijk organisatietalent en slimmigheidjes op zich, maar door Christus te volgen. Hij geeft altijd meer, en hoe meer je vangt des te meer je leeft. Concentreer je dan ook op Christus en op wat Hij geeft. Wees sterk en moedig, standvastig en vastberaden. Dat gold Jozua op zijn plaats. Het geldt ons net zo goed. Jozua was zo vastberaden en standvastig. Hij was een mens als wij. Geen smoes voor ons dus. Heft de slappe handen op en strekt de knikkende knieën: wees sterk en moedig, dat past bij de God die geeft. Denk nog maar eens terug aan dit leuke glas: de hemel geeft, wie vangt, die leeft. Of denk nog eens aan vijf minuten gratis winkelen in een zaak van je keuze. Bij de levende God mag je gratis winkelen. Hij geeft, ook aan jou. Pak aan dan. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 29 juni 2008
Amersfoort-W, 17 augustus 2008

eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 24 augustus 2003

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *