Jouw relatie met Jezus komt uit in je relatie met anderen

Preek over Johannes 15:1-10

orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 84,2.5
zingen: Psalm 36,2.3
stil gebed
votum en groet
zingen: Opwekking 510
gebed
Schriftlezing Johannes 15:1-10
preek over Johannes 15:1-10
zingen: E&R 263
lezen Johannes 15:9-17
zingen: YfC 188 (We are one in the Spirit)
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 481
zegen

Op weg naar de ander, in gesprek met anderen over het evangelie — daar gaan we de komende tijd in de Tituskapel mee bezig. Maar als je op weg gaat naar een ander, waar kom je dan zelf vandaan? Nou ja, als je met een ander over het evangelie wilt praten, dan hoop ik dat je bij Jezus vandaan komt. Daarom vanmorgen eerst maar eens over onze eigen relatie met Jezus. Ik heb geprobeerd een klassieke driepunter van de preek te maken:

Jouw relatie met Jezus komt uit in je relatie met anderen:
dat is normaal;
dat geeft een signaal;
dat is de bedoeling.

Misschien verbaast het je niet, maar zoals je ziet is het me niet helemaal gelukt om een ouderwetse dominee te worden: de drie punten rijmen niet alledrie. Bovendien is punt drie eigenlijk de preek.

Maar goed, toch maar punt één. Het gaat over jouw relatie met Jezus, en jouw relatie, en jouw relatie, en jouw relatie met Jezus, enzovoort — dat zijn hier alleen al dus een stuk of heel veel relaties. En ze zijn allemaal verschillend. Ze zijn ook niet altijd hetzelfde. Je kunt het ene moment je verhouding met Jezus heel intensief beleven en een ander moment heel oppervlakkig, van heel dichtbij of van afstand, warm of koud, blij of bang, en zo nog een heleboel verschillende dingen, en alles er tussenin. Je kunt in je gebed je verhouding met Jezus als heel persoonlijk beleven, Jezus als iemand die echt tot jou spreekt. Andere mensen hebben dat veel minder, ze voegen zich meer in in iets groters, bidden tot een koning, dienen een Heer, of worden stil voor iemand die de bodem onder je bestaan wil geven. En er zijn ook tijden dat de hemel van koper lijkt en je bij Jezus iets ervaart wat je ook bij grote bureaucratische organisaties kunt ervaren: wat je ook zegt, instuurt of inbrengt, je krijgt er nooit wat op terug. Ik noem maar het een en ander aan voorbeelden en ervaringen. Je zult er zelf nog wel andere kennen. Denk rustig even aan je eigen ervaringen met je relatie met Jezus, en/of aan wat je in gesprekken met anderen gehoord hebt.

Ik geloof niet dat er één bepaalde goede relatie met Jezus bestaat. Je merkt juist hoe groot hij is en hoeveel indruk hij maakt aan al die verschillende verhoudingen die hij mogelijk maakt. Waar het me nu alleen om gaat is dat al die soorten verhoudingen met Jezus uitkomen in je verhouding met mensen om je heen. Er is zelfs een soort van tweerichtingsverkeer hier. Misschien heb je dat zelf ook wel eens gemerkt. De verhouding die jij met mensen om je heen hebt komt uit in je verhouding met God, met Jezus. Om maar dichtbij te blijven: ik merk dat in ieder geval bij mezelf. Zoals ik het bij ieder mens om me heen moeilijk vind om m’n eigen emoties onder woorden te brengen, zo vind ik dat ook in m’n gebed. Maar ik merk het ook in pastorale gesprekken vaak. Als je depressief bent en bij al je relaties niks voelt, of in ieder geval niks positiefs, zo heb je dat dan ook met je relatie met God, met Jezus. Geen reden dus om je nog eens extra zorgen te gaan maken over je geloof. Dat wordt ook vanzelf beter als het met je depressie beter gaat.

Hoe dan ook, andersom komt je verhouding met Jezus ook uit in je verhouding met andere mensen. Leef je intiem en warm met Jezus, dan zoek je waarschijnlijk die intimiteit en warmte ook met de mensen om je heen, en de kans is levensgroot dat je ook in gesprekken over het evangelie probeert de ander te laten merken hoe goed het is om zo met Jezus om te gaan. Zo vult hij je leven en dat gun je iedereen. En dat is maar één voorbeeld. Vooral als je in gesprek gaat met anderen over het evangelie merk je vanzelf dat jouw verhouding met Jezus die gesprekken kleurt. Je gunt de ander ook zo’n Heer, of je gunt de ander ook de rust die iemand die je bestaan draagt jou geeft. Ben je een denker en kun je het ook niet laten om over God en Jezus en de rest van je geloof na te denken, moet je eens kijken wat voor gesprekken je met anderen hebt. Beleef je je geloof vooral praktisch, door dingen te doen, goeie kans dat je naar anderen toe ook denkt: je moet niet zoveel praten over Jezus en zo, ga maar wat doen met elkaar. Vind je Jezus als persoon belangrijk, wil je graag met hem leven, zijn juist de concrete verhalen in de evangeliën belangrijk voor je, waarschijnlijk ben je sowieso een mensen-mens en vind je goede verhoudingen met de mensen om je heen belangrijk. Kortom, dat je verhouding met Jezus uitkomt in je relatie met anderen is normaal. Ze zijn jouw persoon met elkaar verbonden.

Alleen daarom al horen ze bij elkaar en hoort de verhouding die jij met Jezus hebt te lijken op die je met anderen hebt en daarin uit te komen. Daarom, punt twee, geeft het ook een signaal als ze niet op elkaar lijken, een soort van gekleurd lichtje op het dashboard van je auto: let op, er is iets. En net als bij die dashboard-lampjes hangt het er maar net van af wat voor signaal je krijgt: welk lampje gaat branden. Oliepeil betekent direct stoppen, oliefilter verwisselen kan nog wel een paar honderd kilometer wachten, en de meeste autorijders weten wel hoeveel kilometer ze nog ongeveer kunnen als het tanken-lampje gaat branden. Zo kun je ook hier heel verschillende signalen krijgen. Als jij een doener bent en je hebt het gevoel dat je van je geloof, van de kerk, van wie dan ook,  eigenlijk vooral moet praten over je geloof, klopt er iets niet. Het lukt vast ook niet. Voel je daar niet gefrustreerd over en ga vooral wat doen met de mensen om je heen. Maar als jij tegen jezelf zegt dat Jezus heel erg belangrijk voor je is, van levensbelang en nog wat, en je praat nooit met mensen over je geloof in hem — niet omdat je dat om een of andere reden niet durft of niet zou weten hoe dat moet, maar omdat je er niet opkomt, het je niet interesseert, het ‘gewoon’ niet gebeurt, dan is er alle reden om jezelf direct aan de kant te zetten en je eens stevig af te vragen of Jezus echt wel zo belangrijk voor je is. In wat je ‘gewoon’ doet, in je dagelijks leven komt altijd uit wat je ten diepste belangrijk en van waarde vindt. Je echte verhouding met Jezus komt uit in je verhouding met anderen. Leef daar vooral niet overheen. Je zou jezelf voor de gek houden.

Punt drie dan. Het is ook de bedoeling dat je verhouding met Jezus uitkomt in je verhouding met anderen. Als er iets is dat in Johannes 15 uitkomt, dan dat. Jezus heeft zijn directe leerlingen aan zich verbonden door hen lief te hebben. Hoe hun verhouding met hem ook verder gekleurd is, van zijn kant uit is het altijd een liefdesverhouding. Blijf in mij, dan blijf ik in jullie, dat gebeurt op de manier van: blijf in mijn liefde, dan blijf ik in jullie. Hoe je verhouding met Jezus er ook uitziet — denk gerust aan al die verschillende relatie-vormen die we net zagen — de diepe kern is altijd dat wij zijn liefde ontvangen, dat we van ons laten houden, dat we Jezus’ leven voor ons in ontvangst nemen. Het is altijd de verhouding met die Ene die van ons houdt als niemand anders. En  dit is zijn gebod: dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Zie je: het is de bedoeling dat onze verhouding met Jezus uitkomt in onze verhouding met anderen.

Dat is het waar het Jezus om gaat in die vergelijk met een wijnstok en ranken. Het levenssap dat uit de wijnstok in de ranken stroomt is zijn liefde voor zijn leerlingen. In hem geplant zijn betekent die liefde ontvangen en doorgeven: vrucht dragen. En net als een druif gekrent wordt en gesnoeid om alle overbodigheden weg te halen en alles te richten op het ene doel: vrucht dragen, zo doet Jezus, zo doet God met deze leerlingen en in hun gevolg ook met ons. Hij is permanent met ons bezig om ons leven te richten op zijn liefde en op het doorgeven van zijn liefde aan anderen. Wat deze eerste elf, twaalf leerlingen ondergingen in hun leven met Jezus: leren, afleren, gecorrigeerd worden, soms pijnlijk, soms vanzelfsprekend, dat is wat wij in hun spoor nog altijd ondergaan, ons leven lang. Wat we meemaken,  wat ons vormt, wat ons de mensen maakt die we zijn, het is allemaal bedoeld om ons helemaal op Jezus te richten en zijn liefde als de bron en dragende grond van ons leven, en om te leren die liefde door te geven. Dit is zijn gebod, dat wij elkaar liefhebben. En als hij zijn leerlingen erop uit stuurt om vrucht te dragen, betekent dat: om ook de mensen die ze dan tegenkomen lief te hebben en ze Jezus’ liefde te leren kennen. Dat is hier vrucht dragen: anderen helpen opnemen in Jezus’ liefde.

En Jezus’ liefde is werkelijk de beslissende liefde van God voor mensen. Jezus zegt niet maar: ik ben de wijnstok, hij zegt: ik ben de wáre wijnstok. Dat krijgt zijn lading vanuit het Oude Testament, waar Israël zo vaak Gods wijnstok genoemd wordt (bijvoorbeeld in Psalm 80  en Jesaja 5). Gods liefde voor de wereld kwam uit in Israël, de vertegenwoordiger van de mensheid. Maar nu is hier de ware wijnstok: Jezus als Gods beslissende nieuwe begin, in wie de zegen van Israël tot alle volken komt. Niemand ontsnapt uit dit vergankelijke leven buiten hem om. In zijn liefde is er leven tot in eeuwigheid. Iedereen die een relatie met Jezus heeft, heeft een verhouding met hem die Gods liefde voor ons belichaamt. Een verhouding met die Ene die mij liefheeft als niemand. En het is de bedoeling dat ik in die liefde blijf, van mij laat houden, en dat ik die liefde doorgeef aan anderen en veel vrucht draag.

We staan hier in deze paar verzen niet maar voor een mooi stukje wat mijn persoonlijke verhouding met Jezus wil beschrijven en meer niet. Ik ben de ware wijnstok en jullie zijn de ranken is geen wandtekst. Het is de bron van de kerk. Deze elf, twaalf leerlingen zijn op weg gegaan in de liefde van Jezus en ze hebben veel vrucht gedragen, via hun teksten in het Nieuwe Testament de eeuwen door, tot op vandaag, tot op jou en mij. In het beeld van de wijnstok, vóór wij ranken werden waren we druiven, rare druiven misschien, maar toch: vruchten. En nu mogen we zelf ook ranken zijn, gevoed door Jezus’ liefde voor ons, voor jou en mij: de bron van alle relatie tussen hem en ons. En de bron van alle doorgeven van die liefde aan anderen, waardoor we ranken worden die veel vrucht dragen, dat is de bedoeling. Het is de bedoeling dat jouw verhouding met Jezus uitkomt in je verhouding met anderen.

En net zo goed is het de bedoeling dat daar al die verschillende,  eigen verhoudingen met Jezus van ons bij ingeschakeld worden. We zijn niet allemaal hetzelfde en we hoeven dus ook niet allemaal hetzelfde te doen en te leven. Gods leger draagt geen uniform. Wat is het prachtig om te zien hoe ieder van ons op eigen manier Jezus’ liefde kan doorgeven. Er is echt niet één goede verhouding met Jezus. Graag niet. Nu kunnen we samen ook op weg gaan naar al die verschillende anderen. En net als er in de gemeente altijd iemand is die precies aansluiting vindt bij jou, die kan zeggen of kan doen wat jij net nodig hebt, zo is er naar buiten de gemeente toe altijd iemand die precies aansluiting vindt bij die ene ander, die kan zeggen of doen wat echt contact maakt en Jezus’ liefde doorgeeft.

Goed, als we op weg gaan naar de andere, waar komen we dan vandaan? Ik hoop dat voor iedereen die hier zit geldt dat je dan bij Jezus vandaan komt, dat je op je eigen manier zijn liefde ontvangt en doorgeeft. Het is normaal dat jouw verhouding met Jezus uitkomt in je verhouding met anderen. Als dat niet parallel loopt is dat een signaal. Denk er vooral goed over na als je dat bij jezelf merkt. Want het is echt de bedoeling dat de liefdesverhouding tussen Jezus en jou uitkomt in allerlei verschillende liefdesverhoudingen met anderen. Laten we bidden.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 9 januari 2011

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *