Hoezo ongeschikt?

Preek over Zacharia 3

orde morgendienst
votum en groet
zingen: Psalm 95,1.2
gebod
zingen: Psalm 95,3
Schriftlezing Zacharia 3
zingen: Liedboek 41
preek over Zacharia 3
zingen: Liedboek 435
bevestiging ouderling
zingen: Psalm 135,1.2
gebed
inzameling gaven
zingen: Psalm 27,3.4.7
zegen

Er was een geheim van Soestdijk. Er is een geheim van het paleis Noordeinde. We lopen er dezer dagen telkens tegenaan. Op die manier is er geen geheim van het paleis van God. Zacharia gunt ons, net als de schrijvers van Job, 1 Koningen, Jesaja en Openbaring, een blik op het overleg in de hemelse raadsvergadering. De Koning van hemel en aarde heeft niets te verbergen, zijn inzicht, zijn wijsheid, zijn rechtvaardigheid staan buiten kijf. God heeft het niet nodig een geheimzinnig zwijgen te bewaren. Hij open­baart zijn geheimen. Want het zijn goede geheimen.

Intussen is de parallel met wat er in het paleis Noordeinde gebeurt de moeite waard om vast te houden. Waar gaat het momenteel om, in al die gesprekken die daar in Den Haag gevoerd worden? Ja, om hoe het verder zal gaan in Nederland, om welke regering er straks de dienst zal uitmaken. Recht wordt er niet gesproken. Dat gebeurt ergens anders. En zo is het ook hier. Als de Koning van hemel en aarde recht gaat spreken doet Hij dat niet in zijn hemels paleis, maar laat Hij alle volken voor zich komen. Dan zet Hij zijn rechterstoel midden in onze werkelijkheid en roep hemel en aarde als getuigen erbij.

Daar gaat het hier in Zacharia 3 niet om. Jozua de hogepriester wordt niet voor het gerecht gedaagd. Er wordt niet gezegd: hij is schuldig, hij moet gestraft worden. Nee, er wordt gezegd: hij is ongeschikt, hij kan het niet. Als de tegenstander tegen hem pleit, gaat het om de vraag: hoe kan deze figuur nu hogepriester zijn? hij is vuil, hij is verstrikt in zonde en schuld, hij is niet in staat om Gods volk bij God te vertegenwoordigen. Denk maar weer aan dat geheim van paleis Noordeinde. Daar zou een tegenstander kunnen zeggen: die Balkenende, die Herben, die Zalm, die zijn niet geschikt om premier te worden, om een regering te vormen; ze zijn zelf niet authentiek, niet eerlijk, niet in staat om werkelijk te spreken namens het Nederlandse volk. Beatrix, verzin maar iets anders, deze types zijn niet geschikt. Of ze zouden het van elkaar kunnen zeggen. En precies daarom is zo’n geheim van paleis Noordeinde in ons land ook zinnig. Dit soort informatie hoort niet op straat. Het zou mensen maar beschadigen.

Maar de Koning van hemel en aarde heeft zo’n geheim niet nodig. Hij kan het zich permitteren om gewoon te vertellen dat er aan zijn hof een tegenstander is, die zegt: ja, die Jozua, kijk maar eens goed hoe die erbij loopt, wat een vuile bende, zo’n type is toch niet geschikt, dat kan toch zomaar niet. Want deze Koning heeft een macht die geen enkele koning op aarde heeft. Hij kan zeggen: Ik reinig jou van alle ongerechtigheid. Hij kan zeggen: Ik máák jou geschikt. En Hij kan dat niet alleen zeggen, maar ook doen. Hij kan mensen redden als brandhout uit het vuur, uit het vuur waar ze terecht in zitten.

De levende God kan zeggen: geschikt of niet, jou kies Ik uit en Ik máák je geschikt. Verkiezing: jou wil Ik. En genade: jou maak Ik schoon: Hierbij reinig Ik je van alle ongerechtigheid en kleed Ik je in een feestelijk gewaad. En dan is alles anders. Dan is de tegenstander het zwijgen opgelegd. En laten we toch vooral bedenken dat de levende God dit zo hééft gedaan. Hij hééft zijn dienaar gestuurd, de telg aan de stam van David. En in één enkele dag heeft Hij zijn volk gereinigd van alle ongerechtigheid. De echo ervan klinkt nog in onze catechismus: al klaagt mij geweten mij aan dat ik tegen alle geboden van God zwaar gezondigd heb, toch schenkt God mij de volkomen voldoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus. Hij rekent mij die toe, Hij kleedt mij daarmee. Zie het hier maar gebeuren met Jozua. Het is zondag 23 uitgebeeld.

Dat moeten we ons eerst maar eens allemaal zelf aantrekken. Vanmorgen, zo bij de bevestiging van een ouderling, zouden we alles verkeerd begrijpen als we zouden denken: o, dit betekent dat God dit mannetje hier voor, dit mannetje uit het stof getrokken, toch geschikt maakt om ouderling te zijn, maar mij raakt dat niet. Het raakt allereerst ons allemaal. We hebben in de kerk geen priesters en ook geen hogepriester dan Jezus alleen. We zijn allemaal priesters. Jozua komt in ons allemaal terug. Wij, u, jij, ik, wij krijgen een taak van God, een eigen plek, waarop wij Gods evangelie verder hebben te brengen.

Christen zijn, het niet maar heten, maar echt zijn, het evangelie leven en het uitspreken naar elkaar en anderen toe, kunnen wij dat? Zijn wij daar geschikt voor? Kunnen we niet altijd tegen elkaar zeggen: joh, houd alsjeblieft je mond, je doet zelf niet wat je zegt. De tegenstander geeft ons allemaal een geweten dat ons aanklaagt. Hij houdt niet op ons te herinneren aan alles wat wij niet gedaan hebben, aan wat wij verkeerd gedaan hebben. We lopen allemaal in smerige kleren rond. En allemaal kunnen we ons de vraag stellen: maar zijn wij geschikt om ook maar iets namens God te zeggen? En allemaal moeten we erkennen: nee, wij zijn niet geschikt.

Maar dan klinkt hier het woord van de Koning, van de levende God zelf uit de mond van zijn zaakwaarnemer, de engel van de Heer: De Heer zal je het zwijgen opleggen. De Heer, die Jeruzalem heeft uitverkoren, zal jou het zwijgen opleggen. Dat woord wil ons allemaal troosten. Niet alleen de ouderling, die op huisbezoek komt en iets te zeggen heeft wat-ie zelf ook niet altijd doet. Ook u, ook jou. Al klaagt mijn geweten mij aan, toch. Toch mag ik christen zijn. Toch mag ik spreken. Toch wil God mij gebruiken.

En leg dan al die stemmen in jezelf maar het zwijgen op. Al die stemmen die zeggen: ja maar, jij bent helemaal niet geschikt, jij kunt niet, jij met jouw geschiedenis, jouw daden, jouw verleden. Zeg dan maar op Gods gezag: ga weg achter mij, satan. Denk dan maar aan deze woorden hier: De Heer zal je het zwijgen opleggen, de Heer die mij heeft uitverkoren, brandhout uit het vuur gered. Laat je die schone kleren geven, in Jezus’ naam. Laat het je zeggen, broeder, zuster: Hierbij reinig Ik jou van alle ongerechtigheid en kleed ik je in een feestelijk gewaad. Kom op, lamme, loop! Blinde, kijk goed! Zo spreekt de Heer van de hemelse machten. En kijk nog maar eens hoe Zacharia dat hier aanvoelt. Hij zegt: ‘Ze zouden hem een nieuwe tulband moeten opzetten.’ Extra feestelijk, voornaam, iemand die er wezen mag. En het gebeurt, in Gods eigen naam. Kom op, christen, loop rechtop. Zondig dapper, maar geloof dapperder en verheug je in Christus.

En kijk dan ook verder. Onderschat God niet als Hij verkiest en zijn genade geeft. De engel verzekerde Jozua: Zo spreekt Jahweh almachtig: Wanneer je in mijn wegen wandelt en de door Mij opgedragen taak trouw waarneemt, voor mijn huis zorg draagt en mijn voorhoven trouw beheert, dan zal Ik je omgang schenken met degenen die hier staan, dan zal Ik je opnemen in deze kring. Dan hoor je bij de raadgevers in het hemelse paleis, bij de personen die mee beslissen over wat er gebeurt, over hoe het verder gaat.

Weer denk ik dan: laten we oppassen ons niet te vergissen in het woord van God. Het gaat hier over Jozua de hogepriester, maar in de kerk zijn we allemaal priesters. Het gaat hier niet maar over de ambtsdragers die binden op aarde en kijk, het is gebonden in de hemel. Het gaat hier ook over u, over jou, over mij. Als wij trouw zijn op onze plek, met alle gebrek, met alle tekort, dan neemt de Koning van hemel en aarde ons op in zijn regering. Onze gebeden worden voor Hem gebracht en ze spelen een rol. Jouw gebed, de stem van jouw hart neemt God mee in zijn beslissingen over hoe het verder gaat. In de hemel brandt het grote wierookaltaar waarop de gebeden van de heiligen hun plaats krijgen. Dat is geen symbolisch gebeuren, dat verder niets uitmaakt. Dat is waar God mee rekent en mee werkt. Of u, of jij bidt voor die ander, dat maakt iets uit voor hem, voor haar. God betrekt zijn kinderen bij zijn regering van het leven.

En nog eens: onderschat God dan niet als Hij verkiest en zijn genade geeft. God gaat zijn dienaar sturen – en Hij heeft het gedaan in Jezus Christus, onze Heer. God gaat een steen neerleggen, één enkele steen waarop zeven ogen rusten – de steen, het fundament Jezus Christus, die de Heilige Geest heeft zonder maat. En Hij schrijft er zijn woorden in. En uit het nieuwe testament komt de echo: op die steen staat: de Heer kènt de zijnen, Hij kiest uit, Hij geeft genade, rijk en vrij uit: op één enkele dag reinigt Hij het land van alle ongerechtigheid. Zo’n gebed van een christen kan onvoorstelbare gevolgen hebben. Of iemand gelukkig wordt met God, of verloren gaat zonder Hem, of er feest komt onder wingerd en vijgenboom of verdriet is over wie weg dwaalt, dat kan alles te maken hebben met dat ene gebed dat wij uitspreken en waar God onvermoede gevolgen aan verbindt. Onderschat God niet. Verkiezing en genade betekenen dat wij nooit iemand hoeven op te geven, want God is altijd meer.

Goed, als dat staat, als we allemaal ons aangesproken weten hier door wat tegen Jozua gezegd wordt, dan mag die ene broeder hier voor het zich in het bijzonder laten zeggen. Ouderling zijn betekent voorganger zijn, betekent het je zelf in de eerste plaats gezegd laten wezen en het dan doorgeven. Broeder medezondaar, brandhout als wij allen, hoor het je zeggen: trek hem die vuile kleren uit! Hoor het je zeggen: wees trouw in je dienst en je hoort in deze kring, in de hemelse hofhouding van de Koning van hemel en aarde. Spreek woorden als van God en ze zullen gelden in de hemel. Bid en draag mensen op aan God en onderschat Gods verkiezing en genade nooit. Nodig mensen tot het feest bij Jezus, de telg aan de stam van David, en vier feest, vandaag al, onder de wingerd en de vijgenboom. Wees maar een mannetje uit het stof getogen. Meer is niet nodig. Je Heer is de Heer van de hemelse machten. Hij heeft geen geheim van het paleis hemel nodig. Zijn genade legt iedereen het zwijgen op, zelfs die ene die altijd gelijk heeft als hij zegt: jij bent niet geschikt. Want die ene steen is gelegd, en gegraveerd met dat ene woord: de Heer kent de zijnen. En het hele land, ook dat hopeloze geval, is gereinigd van alle ongerechtigheid. Wees maar een zondaar, zondig dapper, maar geloof dapperder. Want wat je geweten ook zegt, toch schenkt God zijn Christus. Kijk maar hier, kijk maar naar Jozua, en hoor: zo zegt de Heer. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 26 mei 2002
Houten, 25 mei 2003
Hilversum, 12 juni 2005

Een gedachte over “Hoezo ongeschikt?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *