Teken van inlijving in de school van Jezus

Preek over zondag 26 en 27 Heidelbergse Catechismus

orde morgendienst
votum en groet
zingen: Psalm 138
gebod
zingen: Psalm 139,11
Schriftlezing Matteüs 28:16-20
zingen: Psalm 72,1.2
preek over Zondag 26-27
zingen: Liedboek 336,3-6
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 78
zegen

Dit is misschien niet echt de tijd van het jaar om het over leren te hebben, over leerling zijn en leerling blijven. Wie examen doet, nu, hoopt dat het goed gegaan is, en dat-ie er af is, straks, zonder her- of andere schade. Wie nog geen examen doet begint het allemaal redelijk beu te raken. Het is tijd voor vakantie aan het worden, en méér tijd met elke graad Celsius die het warmer wordt. En ook wie al gewend is aan dat gepraat over een leven lang leren, is blij dat er weer een seizoen met cursussen, gesprekken, en zo, bijna voorbij is.

Toch wil ik het vanmorgen maar eens over leren hebben. Tenslotte is dat het opvallende in Matteüs, dat het enige wat ná de doop nog volgt, léren is. En dat het enige wat aan de doop voorafgaat het maken van mensen, van volken, tot léérlingen is. Leerlingen worden gedoopt en na hun doop is de rest van hun leven gewijd aan leren, leren onderhouden wat Jezus opgedragen heeft. De doop als teken van inlijving in de school van Jezus, zeg maar.

Het is maar goed, zeker in deze tijd van het jaar, dat die school van Jezus niet een school is zoals wij die het beste kennen, zo’n gebouw waar je heen gaat om dingen te leren weten, en waar dan toetsen en examens bij horen om te zien of je die dingen wel echt weet. Het gaat om een ander soort school, zoals wij die ook nog wel kennen als we het hebben over een school in de schilderkunst of een school in de wetenschap. Een school is dan een meester (of meer dan één meester) met een groep leerlingen, die samen dingen doen en al doende leren.

Denk maar aan hoe het ging toen Jezus op aarde leefde. Hij was de meester en Hij trok door het land, sprekende en goed doende, en zijn leerlingen volgden Hem. Ze vormden een school mensen, net als een school vissen, zo’n grote groep die samen zwemt. Ergens wel een leuk beeld voor de kerk: een school vissen. Je leert zwemmen door mee te doen met de anderen. Je leert schilderen in de school van de Hollandse meesters, door bij zo’n meester in de leer te gaan, naast hem te gaan zitten, en steeds maar te oefenen, hem na te doen, net zo lang tot jij het ook kunt doen.

Dat doen is hier heel belangrijk. Dingen leren weten, dat kun je wel in zo’n school waar je naar toe gaat. Iemand legt het je uit en thuis leer je het uit je hoofd. Maar dingen leren doen, dat is heel anders, ook bij ons nog. Je leert pas echt fijn-timmerman zijn bij een goede baas die het je voordoet en die je al doende laat leren. Daar moet je bij zijn. En hoe je zo’n kozijn precies op maat en waterpas maakt, dat ga je thuis niet uit je hoofd leren, welnee, dat moet je oefenen door het te doen. Zo is het steeds als het om doen gaat. Zelfs als het om zoiets gaat als leren genieten. Je leert niet genieten van een goed glas wijn door een boek over wijn uit je hoofd te leren. Je leert genieten van wijn doordat iemand je laat proeven en het voordoet.

Goed, terug naar de school van Jezus. Dat is dus een groep mensen die van Jezus en met Jezus al doende leert. Denk maar weer aan die menigte die daar rondtrok in Palestina, achter Jezus aan, en al doende leerde wat goed was om te zeggen en wat goed was om te doen. Als je dan weer even in Matteüs kijkt, zie je dat Jezus hier die groep mensen er zelf op uitstuurt en dat Hij als de opgestane Heer met hen meegaat. Leerlingen worden leraren. De groep splitst zich op. Iedereen gaat een andere kant op. Maar iedereen gaat verder met zo’n school, zo’n groep mensen te vormen. En Jezus gaat met al die mensen mee. Als de kerkgeschiedenis begint zie je die menigte die door Palestina trok achter Jezus aan zich verspreiden in steeds weer nieuwe menigten die door de landen trekken, achter Jezus aan. Alle volken bereiken ze en betrekken ze erbij. De school van de Hollandse meesters, of de school van Griekse wijsgeren, die bestaan al lang niet meer. Maar de school van Jezus, die bestaat nog steeds. Logisch ergens: Rembrandt is al lang dood, en Aristoteles nog veel langer. Maar Jezus leeft.

Tijd voor een andere vraag: wat leer je dan in de school van Jezus? Geen rekenen en taal dus, en ook niet timmeren, koeien melken of betonvlechten. Laten we maar weer even in Matteüs kijken. Wie leerling van Jezus wil worden die moet gedoopt worden in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en dan leren onderhouden wat Jezus bevolen heeft. Wie leerling van Jezus wil worden die moet gedoopt worden. Gedoopt worden is een teken van dood gaan en levend worden. En dat teken vormt niet voor niets de ingang van de school van Jezus. Wat je bij Jezus leert is doodgaan en levend worden, is je slechte ik doodmaken en goede dingen in je leven laten groeien, de ruimte geven, tot leven laten komen. Dat is gelijk alles wat Jezus bevolen heeft. Nietwaar? Dit is mijn gebod dat jullie elkaar liefhebben. Daarvoor moet alle haat dood. Het evangelie is een cursus liefhebben met de daad.

Dat leer je dus, goed opletten, in de school van Jezus. Dat leer je niet door het uit je hoofd te leren thuis achter je bureau. Je kunt een cursus liefhebben met de daad echt niet bij het LOI schriftelijk doen. Dat leer je alleen in een school mensen die het samen proberen te doen, samen achter Jezus aan. En zo is het maar net. Doodgaan bij Jezus leer je door het af te kijken van zusters en broeders die zichzelf aan Hem geven en die er gewoon zijn voor anderen, wat het hen ook kost. Opstaan met Jezus leer je pas echt te doen van die zuster, van die broeder die je daarin voorgaat, die van jou houdt omdat Jezus van haar, van hem houdt. En hoe dichterbij, hoe directer dat werkt. Geloven leer je al doende van je vader en moeder, van je vrienden, van mensen die je ontmoet. Samen in de school van Jezus.

Verder in Matteüs dan. Want het gaat niet maar om dopen op zich. Het gaat niet maar om een dood gaan en levend worden op zich. Het gaat over dopen in de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest. En dat betekent wat! Het betekent dat dit dood gaan en levend worden gedragen wordt, dat die cursus liefhebben met de daad gegeven wordt uiteindelijk door de liefde van God, door de genade van onze Heer, Jezus Christus, en door de gemeenschap van de Heilige Geest. Het betekent dat het in de school van Jezus uiteindelijk gaat om een heel diep leren genieten. In de school van Jezus leer je genieten van wat God geeft. En God geeft veel meer dan een goed glas wijn.

Dat is uiteindelijk wat deze twee zondagen van die oude Heidelberger domineert: dat wat God geeft, zijn belofte, zijn gave. Vergeving heb je ontvangen. Dat je vergeven bent is even zeker als dat je gewassen bent met water. Gedoopt zijn betekent vergeving van zonden hebben en door de Heilige Geest vernieuwd en geheiligd zijn, even werkelijk, even zeker als je gedoopt bent. En het effect van die gave is nu dat wij leren doodgaan en levend worden. We zijn geheiligd, zodát wij hoe langer hoe meer aan de zonde afsterven en godvrezend en onberispelijk leven. Je leert genieten van wat God je geeft.

Nog net iets preciezer dan eerder dus: je leert in de school van Christus niet maar jezelf doodmaken voor wat je slechte ik betreft en opstaan in nieuw en goed leven – je leert doodgemaakt wórden en tot leven gewekt wórden. Liefhebben leer je door geliefd te wórden, doordat iemand van jou houdt. Je leert voor God kiezen doordat God eerst voor jou gekozen heeft. Je leert voor anderen kiezen doordat God eerst voor jou samen met anderen gekozen heeft. Je leert dat doen door de kunst van God zelf af te kijken, door te letten op de liefde van de Vader, op de genade van zijn Zoon en op de gemeenschap van de Heilige Geest. Van die immense gave mag je leren genieten in de school van Jezus. En niet maar op je eentje, maar samen met talloze anderen, in die school van Jezus die de kerk is. Je leert de goede kant op zwemmen met de school vissen mee, die samen gedragen wordt door de goede golfstroom uit de hemel.

En weer is het de moeite om extra stil te staan bij die school van Jezus, bij die groep mensen die Hij vormt. Leren genieten van wat God geeft, dat leer je echt niet uit een boekje, ook niet uit het boekje van de belijdenissen van de kerk. Dat leer je van die zuster, van die broeder die het zelf doet. Genieten van vergeving leer je van die ene ander, die je vertelt hoe dat ging in haar leven en hoe goed God is. Genieten van nieuwe energie en goede ideeën leer je van die ene ander, die je voordoet hoe je liefde handen en voeten geeft. Samen vormen we het grote leerlingwezen van God. Samen vormen we een school. We leren al doende, van elkaar, uiteindelijk van Jezus zelf. En Hij blijft er bij, steunt, bezielt, tot aan de voleinding van de wereld.

Dan, tenslotte nog een andere vraag: moet je iets kunnen vóór je tot die school van Jezus kunt worden toegelaten. Heeft de school van Jezus toelatingseisen, zoals die scholen van ons hebben? Moet je die en die diploma’s hebben, of zo’n cito-toets met advies van de leerkracht? Welnee. Jezus roept gewoon mensen, allerlei mensen, recht en slecht, en roept ze op zijn leerlingen te worden, Hem te volgen. Volg Mij! klinkt het steeds bij zijn leven op aarde, en neem je kinderen en wie ook maar bij je horen mee. Láát die kinderen tot Mij komen. Al doende zullen ze leren. Al doende en meedoende zul jij leren.

Het mag ons best nog eens opvallen hoe alle doopsbedieningen in het Nieuwe Testament meteen plaats vinden. Er wordt niet eerst een hele cursus catechisatie gegeven, welnee. Als je leerling van Jezus wilde zijn werd je gedoopt en de rest leerde je later wel. Lees dat maar rustig terug in Matteüs. Het gaat hier echt niet om een eerst alle volken tot leerlingen van Jezus maken die tenminste een zeven in de een of andere catechismus hadden. Het gaat hier over een alle volken tot leerlingen van Jezus maken in die zin dat ze Hem willen volgen als Meester, dat ze van Hem willen gáán leren. Doopt hen dan. En de rest van hun leven mogen ze leren onderhouden wat Jezus geboden heeft. Je hoeft geen niveau te hebben om christen te worden. Je mag christen worden en leren genieten van wat God je geeft, ondanks je eigen gebrek aan niveau.

Het is een zuivere intuïtie van de kerk geweest om de kinderen van de gelovigen te gaan dopen. Nergens zie je het beter dat je niets hoeft te kunnen om leerling van Jezus te worden dan bij zo’n kind dat nog niets kan. Het mag door z’n ouders worden meegenomen in de school van Jezus, en al doende leren doen. Leren genieten van wat God geeft: de verlossing van de zonden en de Heilige Geest die het geloof werkt. Je mag er je leven lang over doen, ja nog veel langer: een eeuwigheid lang.

U bent gedoopt? Jij bent gedoopt? Welkom in de school van Jezus. Welkom tussen de vissen van de kerk. Denk er maar aan terug: zo werkelijk als je gedoopt bent, zo werkelijk houdt God van jou. Leer dan maar, de rest van je leven, de rest van de eeuwigheid, onderhouden wat Jezus geboden heeft. Liefhebben leer je door geliefd te worden. Houden van wie dan ook leer je doordat God van jou houdt. Kijk maar: de liefde van God, in de genade van Jezus Christus, onze Heer, dichtbij in de gemeenschap van de Heilige Geest. Leer maar, leer genieten in de school van Jezus, vandaag, morgen, tot in eeuwigheid. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 2 juni 2002
Hilversum, 19 maart 2006
Veenendaal-W, 18 februari 2007

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *