God is dichtbij en geeft wat nodig is, eenvoudigweg

Preek over Lucas 11:9

orde middagdienst
votum en groet
zingen: Psalm 65,1-3 (Lb)
zingen: NGK 161 (geloofsbelijdenis)
gebed
Schriftlezing Psalm 139
zingen: Liedboek 173
Schriftlezing Lucas 11:1-13
preek over Lucas 11:9
zingen: NGK 135
gebed
zingen: NGK 110,1
gebed voor leven, groei en werk
zingen: NGK 110,2
gebed voor liefde, gezin en familie
zingen: NGK 110,3
gebed voor gemeente, kerk en kerken
zingen: NGK 110,4
gebed voor land, volk en wereld en afsluiting
zingen: NGK 110,5
inzameling gaven
zingen: Psalm 90,1.8
zegen

We bidden vanavond om wat wij nodig hebben in ons leven, en niet tot een verre God, maar tot een God die dichtbij ons is, als een vriend, als een vader. We bidden tot de God van Psalm 139, die ons bij iedere beweging begeleidt en ons van binnen uit kent. Vorige week lazen we die psalm op kerkenraad en hebben er even over doorgesproken. Niet alleen over Gods intieme nabijheid en de steun die je daarin van hem krijgt, maar ook over de oprechte verontwaardiging aan het eind van de psalm en het nederige gebed dat juist daarop volgt: zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is. Bij die psalm past naadloos dit stukje evangelie. Jezus leert ons juist deze God aanspreken als vader en vergelijkt hem met een vriend, met een vader: als zo’n vriend al zo zou reageren, hoeveel te meer dan God, als jullie slechte mensen als vader al zo omgaan met je kinderen, hoeveel te meer dan God. De God die zo dichtbij ons is, die spreken we aan, tot de God die weet wat wij nodig hebben bidden we.

Er zit dan ook iets heel directs in vers 9: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Natuurlijk krijg je wat je nodig hebt van God: wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. Telkens weer, op wat voor moment van de dag ook, en zonder dat je bang hoeft te zijn in de steek gelaten te worden of iets heel anders, iets heel slechts in de maag gesplitst te krijgen. Wat altijd weer opvalt bij het Onze Vader, dat het zo sober is, zo direct, zo moeiteloos, zonder wat voor breedsprakigheid of speciale termen dan ook, dat hoort bij diezelfde directheid: Jezus leert ons die God-van-dichtbij aan te spreken. Hij is niet ver, je hoeft niet een trap met zoveel honderd gebedstreden op om een zorgvuldig ingevuld moeilijk formulier in te dienen. Je kunt gewoon zeggen: Vader, onze Vader, en net zo gewoon uitspreken wat je nodig hebt, en hij zal je het nodige geven, net zo gewoon.

Het is dan ook bij dat heel directe hier dat ik vanavond even speciaal stil wil staan. Er zijn momenten en situaties dat de Here Jezus ons leert te blijven bidden, ons gebed vol te houden, het niet op te geven. Dan vertelt hij bijvoorbeeld zo’n gelijkenis als die van de onrechtvaardige rechter (Lucas 18). Maar dit is een ander moment en een andere gelijkenis, ook al zet de nieuwe vertaling je in vers 8 op het verkeerde been: dat blijven aandringen daar is toegevoegd; het staat er niet en is ook zeker niet bedoeld. Dit is een moment dat Jezus zijn leerlingen leert bidden om het nodige, om wat ze niet hebben en toch niet kunnen missen. In die situatie mogen ze, en mogen wij, beseffen dat God dichtbij is en geeft wat nodig is, eenvoudigweg.

Anders gezegd: als je je leven vergelijkt met een reis, dan moet je blijven bidden, volhouden en niet opgeven, om een behouden aankomst. Dat kan best eens lang duren en veel volhouden kosten. Maar je hebt onderweg ook iedere dag weer brood voor vandaag nodig. Als je daarom vraagt heb je belang bij een directe reactie. Als je volgende week pas je brood voor vandaag zou krijgen was het veel te laat. Hier gaat het de Here Jezus echt om die dingen die we iedere dag weer nodig hebben, en iedere dag weer direct van God mogen verwachten. Hij heeft die dingen precies opgenoemd in het gebed dat hij zijn leerlingen leerde voor onderweg: brood voor vandaag, vergeving voor vandaag, en bescherming voor vandaag. Heel algemeen duidt hij ze aan aan het slot: de Vader in de hemel zal de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen. De Geest is de persoon die ervoor zorgt dat je die concrete dingen krijgt: brood, levensmogelijkheden, vergeving, levensherstel, en bescherming, levenskracht. Maar het zijn allemaal dingen die we direct nodig hebben. Als God ons pas volgende maand vergeving voor ons kwaad van vandaag zou geven was het in de tussentijd al lang tot een wereld van vernietiging uitgegroeid. Jezus wil ons hier bemoedigen: zo gaat het echt niet. Juist andersom: wie vraagt ontvangt, wie zoekt vindt en voor wie klopt zal worden opengedaan.

Het zijn ook die dingen die we voor onderweg nodig hebben waar het in deze biddag voor gewas en arbeid om gaat. We voegen er altijd wel van alles meer aan toe, en dat is ook prima, maar het gaat om ons primaire leven en levensonderhoud. We bidden vanavond om brood, om vergeving en om bescherming als een teken voor ons gebed van elke dag, ook in het komende seizoen. Laten wij ons dan ook laten bemoedigen door de Here Jezus: wie vraagt ontvangt, wie zoekt vindt en voor wie klopt zal worden opengedaan.

Want als we om dat nodige bidden tot God, dan bidden we tot die God die dichtbij ons is als een vriend die om de hoek woont. En als er dan iemand bij ons langs komt, dan kunnen we bij hem aankloppen en om hulp vragen, al is het midden in de nacht. En Jezus vertelt een verhaal van Oosterse gastvrijheid en de hulp die je dan nodig kunt hebben. Want als een vriend op doorreis bij je aankomt dan is het een totale schande als je hem niet tenminste de meest basale verzorging kunt geven. Standaard drie broden. Als je die niet in huis hebt en ze ook niet kunt regelen lijd je een gezichtsverlies van hier tot Tokyo. Voor ons misschien wat moeilijk voorstelbaar, maar zo werkt het wel. En iedereen wist dat in die tijd. Dus die man loopt naar zijn vriend om de hoek. Hij rekent er terecht op dat die zal helpen. Het is totaal ondenkbaar dat die vriend om de hoek dan zal zeggen: Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt. Dat zou niet alleen het einde van de vriendschap betekenen, ook zo’n reactie zou een grof schandaal zijn dat het einde zou betekenen van iedere maatschappelijke positie van die vriend om de hoek. Ga er gerust van uit dat werkelijk niemand van Jezus’ eerste toehoorders zich kon voorstellen dat iemand zo zou reageren.

Natuurlijk zou die vriend om de hoek opstaan en geven wat gevraagd werd, als het al niet was omdat ze vrienden waren, dan wel om de onbeschaamdheid van die vragende vriend. Wij zijn van die onbeschaafde Nederlanders die gewoon maar directe vragen stellen, maar voor een beetje (Midden)Oosterling is dat schaamteloos. Als je iets wilt lenen ga je eerst een tijdje thee drinken en uitvoerig over van alles en nog wat praten en dan stel je terloops je vraag. En zeker niet midden in de nacht. Deze man schaamde zich niet om alle conventies van hoffelijkheid en betamelijkheid te overtreden en midden in de nacht bij die ander aan te kloppen, hij schaamde zich niet om te bekennen: ik heb niets om hem voor te zetten. Dit was gewoon dringend nodig, nu nodig. Geen tijd voor plichtplegingen, geen tijd om een smoes te verzinnen of een verhaal te vertellen. Nu nodig. Om zijn onbeschaamdheid, dat komt concreet neer op: omdat het dringend was. En dus niet omdat die vragende vriend zo aandrong, want dat deed hij helemaal niet. Als het al niet was omdat ze vrienden waren dan zou die vriend om de hoek zeker het nodige geven omdat het kennelijk zo dringend nodig was: vandaag, nu.

Nou, als het zo al bij mensen gaat, hoeveel te meer dan bij God: wie vraagt ontvangt, wie zoekt vindt en voor wie klopt zal worden opengedaan. En nog een ronde werkt Jezus dat uit. Weer gaat het om nodige dingen: een vis of een ei, gewoon eten. Als mensenvaders dat soort dingen al gewoon geven, en geen sadistische spelletjes met hun kinderen spelen, hoeveel te meer dan God. Met des te meer reden dus: bid gewoon om wat je vandaag nodig hebt, nodig onderweg, en reken er maar op dat je dat krijgt ook. God is niet ver, hij weet wat je nodig hebt. Als mensen al voor je klaar staan als je echt hulp nodig hebt, hoeveel te meer dan God?

Als wij dan gaan bidden, zo meteen, laten we dan echt in dat vertrouwen gaan bidden. Ja, inderdaad, er zijn allerlei dingen meer die we vanzelf ook mee bidden. Dingen die we niet perse nodig hebben. Daar heeft de Here Jezus het hier niet over. Je kunt die gelijkenis niet net zo vertellen met de kleine wijziging van: kun je mij een krat bier lenen, want ik heb bezoek en we hebben lekker gegeten, maar m’n bier is op. Dan zou die vriend om de hoek best eens kunnen reageren met: ben je nou helemaal bezopen? weet je wel hoe laat het is? Nee, het gaat hier over nodige dingen, dringend nodig, nu nodig. Het kan niks geen kwaad als we ons op een biddag voor gewas en arbeid realiseren dat dit nodige niet alleen brood voor vandaag is, maar ook vergeving en bescherming. Denk maar weer aan Psalm 139: Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is. Maar laten we vanavond nu eens speciaal bedenken hoe dichtbij onze God is en hoe direct hij ons belooft te geven wat wij nodig hebben. Dan bidden we in goed vertrouwen. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 8 maart 2006

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *