Hemelvaartsdag – Metten

korte stilte

uitnodiging

Heer, open mijn lippen,
en mijn mond zal uw lof verkondigen.
God, kom mij te hulp,
Heer, haast U mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

psalm bij de uitnodiging: Psalm 95
Een machtig God is Jezus, koning, verheven boven heel de wereld.

Halleluja voor Christus de Heer, die opstijgt naar de hemel,
kom, laten we hem aanbidden, halleluja.

Kom, laten wij jubelen voor de Heer,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

Halleluja voor Christus de Heer, die opstijgt naar de hemel,
kom, laten we hem aanbidden, halleluja.

De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe,
van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.

Halleluja voor Christus de Heer, die opstijgt naar de hemel,
kom, laten we hem aanbidden, halleluja.

Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de Heer, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

Halleluja voor Christus de Heer, die opstijgt naar de hemel,
kom, laten we hem aanbidden, halleluja.

Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’

Halleluja voor Christus de Heer, die opstijgt naar de hemel,
kom, laten we hem aanbidden, halleluja.

Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

Halleluja voor Christus de Heer, die opstijgt naar de hemel,
kom, laten we hem aanbidden, halleluja.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Halleluja voor Christus de Heer, die opstijgt naar de hemel,
kom, laten we hem aanbidden, halleluja.

hymne: Aeterne Rex altissime

Verheven Vorst der eeuwigheid,
U die uw kinderen bevrijdt,
de zege is aan U, o Heer,
de dood ligt aan uw voeten neer.

U stijgt omhoog in het heelal,
waar U de Vader noden zal
te zitten aan zijn rechterhand,
te heersen over zee en land.

Al wat er in de hemel leeft,
wat op de aarde woning heeft,
de diepte der verborgenheid,
het buigt zich voor uw majesteit.

Een beving gaat door ’t engelenheer,
het lot der mensen neemt een keer,
’t is vlees dat zondigt, vlees dat boet,
God is met ons, Hij heerst voorgoed.

U, Christus, heerst in heerlijkheid,
die eeuwig onze vreugde zijt,
de wereld leidt in wijze raad
en al haar vreugd te boven gaat.

Wij roepen uw genade aan,
vergeef ons, wees met ons begaan,
laat onze harten zijn verblijd,
o Heer, om uw barmhartigheid.

Opdat, wanneer U komt in ’t licht,
op wolken zetelt ten gericht,
U ons van alle schuld ontslaat,
herstelt in koninklijke staat.

U, Jezus, zij de heerlijkheid,
die stralend opgevaren zijt,
met Vader en met Geest tezaam
zij eeuwig lof uw grote Naam. Amen.

eerste antifoon

Verhef u, HEER, in uw kracht,
wij zullen uw macht in liederen bezingen.

eerste psalm: Psalm 21
Lofzang op Jezus’ eeuwige verheerlijking in de hemel als universeel Koning.

Voor de koorleider. Een psalm van David.

HEER, uw kracht verblijdt de koning,
luid juicht hij om uw overwinning.
U gaf hem wat zijn hart verlangde,
het verzoek van zijn lippen wees u niet af. sela

U nadert hem met rijke zegen
en plaatst op zijn hoofd een gouden kroon.
Leven heeft hij gevraagd, u hebt het hem gegeven,
lengte van dagen, voor eeuwig en altijd.

Groot is zijn roem door uw overwinning,
u tooit hem met glans en met glorie,
u schenkt hem voor altijd uw zegen,
u verblijdt hem met het licht van uw gelaat.

Ja, de koning vertrouwt op de HEER,
door de trouw van de Allerhoogste wankelt hij niet.

Uw hand zal uw vijanden slaan,
uw machtige hand uw haters treffen,
u doet hen branden als vuur in een oven
wanneer u verschijnt.

De HEER zal hen in zijn woede verslinden,
vuur zal hen verteren.
Hun kinderen zult u op aarde verdelgen,
hun nageslacht uitroeien onder de mensen.

Al spannen zij tegen u samen,
al zinnen zij op kwaad, ze bereiken niets,
want u zult hen op de vlucht jagen,
u schiet uw pijlen recht op hen af.

Verhef u, HEER, in uw kracht,
wij zullen uw macht in liederen bezingen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

eerste antifoon

Verhef u, HEER, in uw kracht,
wij zullen uw macht in liederen bezingen.

tweede antifoon

Hoog wil ik u prijzen, HEER,
want u hebt mij gered, halleluja.

tweede psalm: Psalm 30
Danklied van de de psalmist dat Christus’ dank verbeeldt om zijn verheerlijking na zijn lijden.

Een psalm. Een lied bij de inwijding van de tempel. Van David.

Hoog wil ik u prijzen, HEER, want u hebt mij gered
en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.
HEER, mijn God, ik riep tot u
om hulp en u hebt mij genezen.
HEER, u trok mij uit het dodenrijk omhoog,
ik daalde af in het graf, maar u hield mij in leven.

Zing voor de HEER, allen die hem trouw zijn,
loof zijn heilige naam.
Zijn woede duurt een oogwenk,
zijn liefde een leven lang,
met tranen slapen we ’s avonds in,
’s morgens staan we juichend op.

In mijn overmoed dacht ik:
Nooit zal ik wankelen.
HEER, u had mij lief en ik stond als een machtige berg,
u verborg uw gelaat en ik bezweek van angst.

U, HEER, roep ik aan,
u, Heer, smeek ik om genade.
Wat baat het u als ik sterf,
als ik afdaal in het graf?
Kan het stof u soms loven
en getuigen van uw trouw?

Luister, HEER, en toon uw genade,
HEER, kom mij te hulp.
U hebt mijn klacht veranderd in een dans,
mijn rouwkleed weggenomen, mij in vreugde gehuld.
Mijn ziel zal voor u zingen en niet zwijgen.
HEER, mijn God, u wil ik eeuwig loven.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

Hoog wil ik u prijzen, HEER,
want u hebt mij gered, halleluja.

derde antifoon

Onder gejuich steeg God omhoog,
de HEER steeg op bij hoorngeschal. Halleluja.

derde psalm: Psalm 47
Jezus de Heer is hoogverheven: de machtige koning over heel de aarde.

Voor de koorleider. Van de Korachieten, een psalm.

Klap in de handen, o volken,
juich God toe met jubelzang:
geducht is de HEER, de Allerhoogste,
machtige koning van heel de aarde.

Volken dwong hij voor ons op de knieën,
naties legde hij aan onze voeten.
Hij koos voor ons een eigen land,
de trots van Jakob, het volk dat hij liefheeft. sela

Onder gejuich steeg God omhoog,
de HEER steeg op bij hoorngeschal.
Zing voor God, zing een lied,
zing voor onze koning, zing hem een lied:
God is koning van heel de aarde.
Zing een feestelijk lied.

God heerst als koning over de volken,
God zetelt op zijn heilige troon.
De vorsten van de volken zijn bijeen
in het gevolg van Abrahams God.
Zijn schildwachten zijn ze op aarde.
Hoog is hij verheven.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

derde antifoon

Onder gejuich steeg God omhoog,
de HEER steeg op bij hoorngeschal. Halleluja.

vers

Toen hij opsteeg naar de hemel, halleluja,
nam Christus de gevangenschap gevangen, halleluja.

korte stilte

zegen

God ontsteke in ons het vuur van zijn liefde.

eerste lezing: Handelingen 1:1-5

In mijn eerste boek, Theofilus, heb ik de daden en het onderricht van Jezus beschreven, vanaf het begin tot aan de dag waarop hij in de hemel werd opgenomen, nadat hij de apostelen die hij door de heilige Geest had uitgekozen, had gezegd wat hun opdracht was. Na zijn lijden en dood heeft hij hun herhaaldelijk bewezen dat hij leefde; gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak hij met hen over het koninkrijk van God. Toen hij eens bij hen was, droeg hij hun op: ‘Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader, waarover jullie van mij hebben gehoord, in vervulling zal gaan. Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest.’

eerste responsorie

Nu ga ik weg, naar hem die mij gezonden heeft, spreekt de Heer. Wees niet ongerust, ik zal de Vader bidden dat hij jullie beschermt, halleluja, halleluja.
Als ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als ik weg ben, zal ik hem jullie zenden.

tweede lezing: Handelingen 1:6-11

Zij die bijeengekomen waren, vroegen hem: ‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ Hij antwoordde: ‘Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’

tweede responsorie

Wees niet ongerust. Ik ga naar de Vader en wanneer ik weg bent al ik jullie de Geest van de waarheid zenden, halleluja, en jullie zullen je verheugen, halleluja, halleluja.
Ik zal de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven.

derde lezing: Leo de Grote, bisschop van Rome (-461), De Ascensione Domini Sermo 2 c. 1 + 2
Jezus de Heer is opgenomen in de hemel en zit aan de rechterhand van God.

Net als de opstanding van de Heer op het Paasfeest voor ons reden tot vreugde was, is vandaag zijn hemelvaart voor ons bron van blijdschap. Wij gedenken en vieren plechtig die grote dag waarop in Christus onze nederige natuur boven alle hemelse heerscharen, boven alle engelen, hoger nog dan de verhevenheid van alle machten werd opgeheven, tot waar zij de troon met God de Vader mocht delen. Op deze volgorde van goddelijke werken zijn wij gegrondvest en worden wij opgebouwd. Zo wordt Gods genade des te wonderlijker. Nu Christus’ als mens, die met reden als een eerbetoon aan alle mensen kan worden beschouwd, uit het menselijk oog verdwenen is hoeft het geloof in hem niet meer te verzwakken, de hoop niet te wankelen en de liefde niet te verkoelen. Dit toch is de veerkracht van grote geesten, dit het licht van gelovige zielen, onwrikbaar te geloven aan wat met het lichamelijk oog niet wordt gezien, en heel het verlangen te vestigen op dat waarop de blik zich niet kan richten. Wat in de Verlosser voor ons zichtbaar was, is overgegaan in de sacramenten, en om ons geloof verhevener en sterker te maken is op het aanschouwen de leer gevolgd om de harten zich, door bovennatuurlijk licht bestraald, naar het gezag van die leer te laten richten.

Lofzang

U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader, eert heel de aarde.
Tot U roepen alle engelen,
tot U de hemelen en alle machten.
Tot U roepen cherubs en serafs,
die zonder ophouden zingen:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw grote heerlijkheid. —

U looft het roemvol koor der apostelen,
U het lofwaardig getal der profeten.
U looft de blanke stoet der martelaren,
U prijst de heilige kerk over heel de aarde:
U, Vader, onmetelijk in majesteit,
U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoog verheven,
U, heilige Geest, de Vertrooster. —

U, Christus, Koning der glorie,
U bent de eeuwige Zoon van de Vader.
U, die om de mens verlossing te brengen,
geen vrees hebt gehad voor de schoot van de Maagd.
U, die de prikkel van de dood hebt overwonnen
en voor de gelovigen het hemels rijk hebt geopend,
U zit aan Gods rechterhand in de glorie van de Vader.
U zult als rechter komen, zoals wij geloven.
U dan smeken wij: kom uw dienaars te hulp
die U door uw kostbaar bloed hebt gered.
Laat ons geteld worden onder uw heiligen
in de eeuwige heerlijkheid. —

Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel,
hoed hen en draag hen voor immer.
U willen wij prijzen, iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
Wees genadig, Heer,
spaar ons deze dag voor de zonde.
Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
Laat uw barmhartigheid neerdalen over ons,
zoals ons vertrouwen uitgaat naar U.
O U, Heer, is onze hoop gevestigd,
beschaam ons niet in eeuwigheid.

slotgebeden

Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.

HEER, hoor mijn gebed,
laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Bidden wij tot de Heer, die van de aarde is omhooggeheven en allen tot zich trekt, en belijden wij vol vreugde: Christus, U bent koning in heerlijkheid.
Heer, Jezus, koning in heerlijkheid, na uw offer voor de zonden bent U ten hemel opgevaren en zetelt U aan de rechterhand van de Vader; heilig ons en voer ons tot volmaaktheid.
Hogepriester van het nieuwe verbond, zonder ophouden spreekt U voor ons ten beste; bescherm het volk dat U aanroept.
U hebt na uw sterven getoond dat U toch leefde en gedurende veertig dagen bent U verschenen aan uw leerlingen; versterk op deze dag ons geloof in U.
Op deze dag hebt U aan de apostelen de Geest beloofd om van U te getuigen tot aan het uiteinde van de aarde; versterk door de kracht van deze Geest ook ons getuigenis.

Ik bid U, Heer, …

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.