Kind van een Ander

Preek over Romeinen 6:3-5

orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking 228
zingen: Psalm 23
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalmen voor Nu 67
gebed
Schriftlezing Matteüs 21:1-9
doop Julia Brons
zingen: Liedboek 335,1.6.9
Preek over Romeinen 6:3-5
zingen: Liedboek 87
gebed
kindermoment
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 430
zegen

Goed, deze keer dus eens andersom dan anders: eerst de doop, dan de preek. Het lijkt me goed om eens letterlijk ná te denken over wat er eigenlijk gebeurd is net. Dat is namelijk nogal tamelijk vreemd. Als je dan na het dopen van Julia gewoon weer verder gaat met je leven, zou je zomaar een heleboel gemist kunnen hebben. Bovendien: veel mensen hier zijn zelf ook gedoopt, misschien al wel heel lang geleden. Je zou er zomaar aan gewend geraakt kunnen zijn en niet meer in de gaten hebben wat er wel niet gebeurd is, toen. En als je zelf niet gedoopt bent heb je net misschien wel wat verbaasd zitten kijken: wat doen ze daar op dat podium allemaal? en wat betekent dat? Nou dat betekent een heleboel. Een paar dingen ga ik er van vertellen.

Nogal tamelijk vreemd, zei ik net. Ik begon voor de doop met te zeggen dat Lydia gevraagd heeft of Julia gedoopt kon worden. Lydia heeft Julia hier vanmorgen in de kerk gebracht, en hier voor op het podium meegenomen. Dat betekent dat Lydia Julia, zo klein als ze is, mee naar God, mee naar Jezus heeft genomen, en bij hem heeft gebracht. Dat is op zichzelf al iets bijzonders. Misschien niet voor mensen in de kerk die een kindje krijgen. Maar wel als je even denkt aan al die mensen die hier om de kerk heen wonen, in Amsterdam, in Nederland. Verreweg de meeste mensen doen zoiets niet. Ze zien er de zin en de noodzaak niet van in. Waarom zou je je kind, dat je ter wereld hebt gebracht, naar God brengen? Naar het consultatiebureau gaan, oké. Daar zorgen ze tenminste voor de gezondheid van je zoontje of dochtertje. Maar in de kerk? Waar kan dat nou goed voor zijn?

Maar dat is alleen nog maar het begin. Even later zei ik dat dopen onder andere betekent dat God zelf ons als zijn kind aanneemt. Als je je kindje hier voor in de kerk brengt om het te laten dopen betekent dat dus iets als: wij zijn de vader en moeder van dit kind, zoals Michiel en Lydia van Julia, maar we willen graag dat meteen duidelijk wordt dat God zelf de Vader is, ook van Julia. Hij heeft ons gemaakt, mensen die kinderen kunnen krijgen, en hij heeft ons gezegend met dit meisje. Wij hebben haar niet maar gemaakt, we hebben haar gekregen. En nu brengen we haar naar haar Vader. Wij houden van haar met hart en ziel en zorgen zo goed mogelijk voor haar. Maar nog belangrijker is dat God van haar houdt en voor haar zorgt, haar haar leven door volgt, nog intensiever en nog intiemer dan wij dat als vader en moeder kunnen. Hier komen en je kindje laten dopen betekent zeggen: God, ons kind is uw kind, hier is ze, wilt u verder voor haar zorgen. Het is zeggen: ons kind is kind van een Ander, van u, hier is ze.

Toen Julia gedoopt werd, in de naam van de Vader, van de Zoon en van de heilige Geest, heeft God zelf vervolgens tegen haar, en tegen Michiel en Lydia gezegd: dat is goed, ik wil graag haar Vader zijn, ik zal voor haar zorgen, sterker nog, daar ben ik al mee begonnen: ik heb haar aan jullie gegeven, ik vertrouw haar nu met zoveel daden nog eens extra aan jullie toe, jullie zorg is mijn zorg en jullie liefde is mijn liefde. En ik zal daar mee door blijven gaan. Ik geef haar nog veel meer mensen om haar heen die ook van haar houden en voor haar zorgen. Ook als jullie niet meer voor haar kunnen zorgen, ga ik door. Ik sterf niet, ik slaap niet, ik ben er altijd. Geef haar maar, bij mij is ze veilig.

Dat is allemaal behoorlijk vreemd, lijkt me. Je bent zelf vader en moeder, je hebt je kind zelf verwekt en je hebt zelf de bevalling doorgemaakt. Je zoon of dochter is een stukje van jezelf, helemaal verweven met wie jij bent. Geen band tussen mensen is intenser dan die tussen ouders en kinderen. Het is jouw kind. Julia is jullie dochter, en je zou zo zeggen: van niemand anders. Waarom zou je dan naar de kerk gaan, haar laten dopen, en daarmee zeggen: jawel, ook Julia is kind van een Ander? Daar kan maar één goede reden voor zijn: dat het waar is, dat je er zelf van overtuigd bent dat het echt zo is. Dat je gelooft in God de Vader, de Schepper van hemel en aarde, die nog ieder mens schept, tot leven roept, eigenhandig maakt. Dat je gelooft dat je kind voor hem nog kostbaarder is dan voor jou, hoe onvoorstelbaar dat misschien ook is. Dat je erop vertrouwt dat ze inderdaad bij hem veilig is, nog veiliger dan bij jou. Dat je beseft dat het belangrijkste van onze kinderen is dat ze niet van ons zijn, maar kinderen van een Ander.

Het mooie is dat je je kindje dan weer meekrijgt na de doop als een kindje dat nog kostbaarder is dan het toch al voor je was. Als de enige echte God, die alles gemaakt heeft en nog alles mogelijk maakt, tegen je dochtertje zegt: jij bent mij alles waard, ik zet me helemaal voor je in, dan heb je echt een bijzonder kind in huis. Tegelijk is het op een nieuwe manier relaxt geworden om vader en moeder te zijn. Er is nog iemand die voor je kindje zorgt, en die daar heel goed in is. Er staat nogal wat druk op ouders tegenwoordig. Je moet het allemaal wel goed doen, een kast boeken doorlezen over hoe het moet en liefst nog wat cursussen volgen, want stel je eens voor: gaat er iets mis en dan is het jouw schuld. Kalm aan, er is nog iemand. Als jij es wat fout doet is hij in staat er toch iets goeds van te maken. Dat scheelt enorm.

Intussen wordt het nog vreemder. Je kindje naar de kerk brengen en het laten dopen is meer dan het laten zien aan God en zeggen: het is uw kind. Als je Gods kind bent, ben je broer of zus van Jezus, Gods Zoon. Ik zei vooraf dat de doop ook iets over Jezus en namens Jezus zegt: we mogen met hem mee sterven en weer opstaan in een nieuw leven. Laat ik het maar kortweg zo zeggen: je kind laten dopen betekent je kind aan Jezus mee geven, ga jij maar mee met je grote broer, en het is aan Jezus vragen: neemt u haar met u mee, we staan haar aan u af, laat uw levensweg ook voor haar gelden, ook haar levensweg worden.

Dat is nog veel vreemder, toch? Kom je hier met je bloedeigen dochter en dan ga je vragen: Heer, Jezus, neemt u haar met u mee, we staan haar aan u af. En dan mag je best ook denken aan wat wij ook wel kennen, bij adoptie bijvoorbeeld: een moeder of een vader en moeder staan hun kindje af, anderen gaan ervoor zorgen. Dat is ruig en ingrijpend. Mensen doen het eigenlijk alleen maar als ze denken: het gaat mij niet lukken echt voor dit jochie of meisje te zorgen. Het is in zijn, in haar belang dat een ander het overneemt. Maar dat is wel bijna waar je kind laten dopen op neerkomt, zeggen: Heer, Jezus, het is belangrijker dat u voor haar zorgt, dan dat wij voor haar zorgen. Wij willen het beste voor haar, voor hem, maar dat kunnen wij niet geven, u wel. Neemt u haar, neemt u hem dan maar mee, we staan haar aan u af.

Vreemd, en meer nog, echt een waagstuk. Neemt u haar met u mee, laat uw levensweg ook voor haar gelden, haar levensweg worden — en dat zeg je tegen Jezus, iemand die niet bepaald een doorsnee, een ideale levensweg volgde. Even kan dat best zo lijken. Het is vandaag Palmzondag, en dat betekent dat we in de kerk terugdenken aan hoe Jezus in Jeruzalem werd binnengehaald als koning. We hebben er vóór de doop over gelezen. Zo populair en soeverein willen mensen best wel wezen. Maar een paar dagen later was alles anders en werd Jezus opgehangen, aan een kruis nog wel, een langzame pijnlijke dood. Daar denken we komende vrijdag aan in de kerk. Jezus kwam niet om populair te zijn, maar om zijn leven te geven.

Pas weer een paar dagen later bleek dat het toch niet gewoon allemaal slecht was afgelopen met hem. Hij bleek opgestaan uit de dood en een nieuw leven binnengegaan. Tenminste, dat getuigen een heel aantal mensen van toen, die hem gezien hebben, en als christenen geloven we dat. Maar meer hard bewijs is er niet van. Zeker weten doe je hier niets. Je vertrouwt erop dat het waar is. Als het waar is, is Jezus’ levensweg niet maar de gewone mensen weg van opgaan, blinken en verzinken, maar vooral die van: verzinken en dan pas opgaan en blinken. Ziet een normaal mensenleven er ongeveer zo uit: ⩘, Jezus leven volgt het wortelteken: √.

Daarop vertrouwen is een waagstuk. En je kind laten dopen is dat dus ook. Want wat in de doop gebeurt, wat wat de doop uitbeeldt, is precies Jezus’ levensweg. Dopen is een verkorting van dompelen, dopen betekent ondergedompeld worden. Ondergaan in het water en dan weer bovengehaald worden. Verdrinken, dood gaan, en dan weer levend gemaakt worden. Dat is bij ons, zoals in de meeste kerken, helemaal gestileerd tot water over je hoofd heen krijgen. Dat is een soort van pictogram van de doop. Maar het betekent nog steeds hetzelfde: je wordt verzopen en weer tot leven gewekt. Je gaat dood en je ontvangt opnieuw het leven, nieuw leven. Je kind aan Jezus meegeven in de doop heeft uiteindelijk de kleur van loslaten, plons, kopje onder de dood in, en er dan op rekenen dat je het nieuw weer terugkrijgt.

Dan moet je er echt wel op vertrouwen dat er niet alleen de gewone wereld is, waar we allemaal in leven, en het mensenleven loopt van geboorte naar dood. Dan moet je er op vertrouwen dat er ook de omgekeerde wereld is van Jezus, waarin het mensenleven loopt van de dood naar de geboorte, opnieuw geboren met Jezus mee in zijn opstanding. Anders doe je zulke gekke dingen niet. Een tijdje geleden las ik dat ongeveer zo bij iemand: ‘Het leven van een mens loopt van de geboorte naar de dood. Het leven van een christen loopt van de dood naar het leven in de wedergeboorte.’ En die iemand ging verder met: ‘Christenen vormen die sekte die haar kleine kinderen zo snel mogelijk in een omgekeerde zondvloed verzuipt.’

Vreemd dus. Waarom zou je zoiets doen? Weer denk ik dat er maar één goede reden voor is: dat het waar is, dat je ervan overtuigd bent dàt Jezus is opgestaan uit de dood en dat hij iedereen meeneemt die dat wil. Dat je er op rekent dat als je je kind aan Jezus meegeeft, deel geeft aan zijn dood, dat het dan ook deel krijgt aan zijn opstanding. Dat je gelooft dat iedereen die bij Jezus hoort kan zeggen: dood ben ik al geweest, het kan alleen maar meer leven worden. Het ergste heb ik al gehad, het kan alleen maar beter worden.

Toch blijft ook dat vreemd. Iedereen die het gek vindt heeft groot gelijk, alleen al omdat christenen ook mensen zijn. ‘Het leven van een mens loopt van de geboorte naar de dood.’ Zoals we hier zitten, christen of niet, zijn we allemaal geboren en gaan we ook allemaal dood. Dat weten we maar al te goed, ook als we er niet al te vaak aan denken. Christenen ontsnappen daar niet aan. Niemand hier heeft ooit een christen gezien die na zijn of haar overlijden weer levend opdook. Dat schiet niet op, zou je zeggen. Toch zeggen we hier in de kerk ook dat tweede: ‘Het leven van een christen loopt van de dood naar de wedergeboorte.’ Dat zit hem in Jezus. Jezus is de enige mens die kan zeggen: ik ben dood geweest en kijk, ik leef voor altijd. Als jij je kind aan Jezus meegeeft, of als jij als kind aan Jezus meegegeven bent in de doop, of als jij je als volwassene achter Jezus aan het laten gooien de doop in, kopje onder, dan neemt hij je ook echt mee. Dan geldt ook voor jou: je leven loopt van de dood naar nieuw leven. Je kunt zeggen: dood ben ik al geweest, het kan alleen maar meer leven worden.

Dat is volstrekt een kwestie van vertrouwen op Jezus. Vertrouwen dat hij je echt met zich meeneemt, en dat je dus als je sterft tegen de dood kunt zeggen: jou heb ik al gehad, laat me er langs, mijn leven gaat verder voor altijd, net zo nieuw als dat van Jezus. Vertrouwen dat Jezus je echt met zich meeneemt, en dat je dus bij alles wat je aan ergs overkomt kunt zeggen: het ergste heb ik al gehad, het kan alleen maar beter worden. Alleen in dat vertrouwen kon Lydia net Julia laten dopen: Heer, neemt u haar maar mee, de dood in, dan pas komt het echt goed. En toen Julia gedoopt werd heeft Jezus zelf tegen Michiel en Lydia en tegen Julia gezegd: dat is goed, ik neem je mee, ik laat je nooit meer vallen, wat er ook gebeurt, zelfs de dood door draag ik je. Als het aan mij ligt zal jouw leven ook zo’n omgekeerd leven worden. Sterker nog, ik ben er al mee begonnen: neem Julia vrolijk weer mee naar huis, ze is een heel bijzonder kind, ze leeft niet maar voor even, niet maar voor vijftig, niet maar voor tachtig, zelfs niet maar voor honderd jaar, maar voor altijd. Leer het haar maar geloven, leer haar het wachtwoord maar waarmee je in je leven langs al die moeilijke en onmogelijke dingen komt omdat ik er al langs gekomen ben: ik hoor niet maar bij mezelf, ik hoor bij Jezus, dus dood ben ik al geweest, nu mag ik leven met hem.

Hoe dan ook, dat blijft een vreemde zaak en een vreemd vertrouwen. Waarom zou je überhaupt geloven dat er ooit een mens is opgestaan uit de dood? waarom zou je erop rekenen dat dit ook voor jou iets betekent? er wordt zoveel verteld, en zeker tweeduizend jaar of langer geleden werd er zoveel verteld; je ziet er niets van, christenen sterven net als alle andere mensen. Ja, dat is allemaal waar. Tenslotte geldt, denk ik, voor iedere christen, dat-ie dat ook niet begrijpt. Als christen vertrouw je erop dat het inderdaad waar is, en werkelijk, en heel je leven wordt er anders van. Ga maar na, hoe ziet alles er uit, als de horizon van je leven niet maar statistisch 83,4 jaar weg ligt, maar oneindig ver weg. Kun je je hele leven lang blijven zeggen: straks, als ik groot ben, dan… Zelfs als je ziek bent of invalide, of langzaam ligt te sterven, kun je dan zeggen: ik ben wel meer ziek geweest, het gaat wel over, en dan… Of juist als het je perfect gaat, kun je zeggen: dit is mooi, echt genieten, maar het wordt nog veel meer. Als ik groot ben, dan… Niet is dan meer wat het is, punt.

Maar het blijft een geheimzinnig vertrouwen. Waar komt dat eigenlijk vandaan? Tenslotte zal iedere christen zeggen: het komt in ieder geval niet bij mij vandaan. God zelf, Jezus zelf, hij heeft mijn hart veroverd, ik vertrouw op hem omdat hij me bezielt, omdat zijn Geest mij van binnen uit naar hem toe trekt. En inderdaad dat is precies het laatste waar het in de doop om gaat. Je brengt zo’n kindje als Julia naar God: u bent haar Vader, je geeft haar uit handen aan Jezus: neemt u haar mee, ze is meer uw kleine zusje dan ons kind, en je laat haar los, je laat haar over aan Gods eigen Geest, die jou ook je vertrouwen op God geeft. In de naam van de Vader, van de Zoon en van de heilige Geest, los, plons. En met zoveel daden zegt in de doop dan ook Gods Geest tegen haar: wat goed dat je hier bent, ik kom ook bij jou, ik zal ook jou bezielen, ook jouw hart veroveren, maar je geen zorgen, ik zorg ervoor dat alles goed komt. Sterker nog, ik ben er al mee bezig, Michiel, Lydia, neem haar vrolijk weer mee naar huis, Julia leeft het leven dat ik haar geef, zorg voor haar in de kracht die ik jullie daarvoor geef. Bid voor haar, bid met haar, leer haar zelf bidden en ook zelf zeggen: Onze Vader in de hemel. Ze is kind van een Ander, net als jij, leer haar dat ook echt zijn. Ik geef er je de kracht voor, de zin, de energie, het leven, de creativiteit, de wijsheid en de goedheid. Jij mag voor haar zorgen, haar leren, haar voeden en opvoeden, jouw aandacht is mijn aandacht en in al jouw goede onderwijs kom ik mee. En ik geef nog veel meer mensen om jullie, om haar heen, die ik ook inschakel, ook beziel, ook wijsheid, leven en creativiteit geef. Ik wil ook het geheim in haar leven worden, waardoor haar leven opbloeit, niet maar voor even, maar voor altijd.

Denk er vanmorgen maar eens extra aan, als je zelf gedoopt bent. Je bent bij God zelf gebracht: hij is je Vader, niemand houdt meer van je dan hij. Je bent aan Jezus zelf meegegeven: met hem mag je zo’n omgekeerd leven leiden, van de dood naar altijd meer nieuw leven. Het ergste heb je al gehad en straks, als je groot bent… Je bent uit handen gegeven aan de Geest van God zelf, al het leven dat in je klopt is van hem, en het is niet maar voor even, maar voor altijd, sterker dan de dood omdat Gods liefde in Jezus sterker dan de dood is gebleken. Je bent niet maar wat je van jezelf maakt, je bent niet maar wat je ouders van je gemaakt hebben, je bent kind van een Ander en je zult eens helemaal zijn wat die Ander van je gemaakt heeft.

Denk er nog eens extra over na, ook als je niet zelf gedoopt bent. Het is gek, maar het heeft ook wel wat: stel je voor, er is altijd nog iemand die van je houdt, er is altijd nog iemand die met jou mee gaat en met wie jij mee kunt, nooit alleen, en er is altijd nog iemand die je bezielt, vormt, laat léven, en niet maar voor even. Hier in de kerk vertrouwen we op die ander, Vader, Zoon en Geest, samen de enige echte God. In dat vertrouwen heeft Lydia Julia hier gebracht. Niemand verbiedt je je ook net als Julia bij die God te laten brengen. Hij wil niets liever dan zo ook met jou omgaan. Net als bij de doop net: in de naam van de Vader, en van de Zoon, en van de heilige Geest, zo zeker als God.

We gaan er samen van zingen: Wij willen God de eer geven, want ook wij zijn aan het licht gebracht om nieuw te leven, zonder angst, nu en altijd. Kinderen van een Ander. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 17 april 2011

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *