Ochtendgebed van de tweede dinsdag in de veertigdagentijd
korte stilte
uitnodiging
Heer, open mijn lippen,
en mijn mond zal uw lof verkondigen.
God, kom mij te hulp,
Heer, haast U mij te helpen.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
psalm bij de uitnodiging (95)
Spreekt elkaar moed in, elke dag, zolang het ‘heden’ duurt (Heb. 3:13).
Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.Kom, laten wij jubelen voor de Heer,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.De Heer is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe,
van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de Heer, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.
hymne: Ex more docti mystico
Laat ons naar heilig, oud gebruik
weer vieren deze vastentijd,
die in zijn kringloop, welbekend,
van veertig dagen, ons omsluit.Wet en profeten zijn hierin
vanouds als voorbeeld voorgegaan,
tot Christus hem geheiligd heeft,
de Vorst die alle tijden schiep.Laat ons nu sober zijn in spijs,
in drank, in ‘t spreken en in rust.
Laat ons nu waken voor de Heer,
volhardend bidden, dag en nacht.Laat ons vermijden al wat schaadt,
wat onze geest te gronde richt,
zodat wij wijken nimmermeer
voor de tiran die ons belaagt.Verhoor ons, nooit volprezen God,
drievoudig, één en onverdeeld:
geef, dat ons rijk aan vruchten wordt
de heilige tijd die U ons geeft.Laten wij tot de Rechter gaan
en smeken voor zijn zetel staan,
Hem biddend in de morgenstond
en het betuigen met de mond:Wij zondigden, ja wij, o Heer,
tegen uw goedheid telkens weer,
zie op ons in barmhartigheid,
o God, die vol ontferming zijt.Gedenk dat wij de uwen zijn,
uw schepselen, hoezeer onrein,
geef, bidden wij, uw naam, uw eer
niet aan een ander prijs, o Heer.Was af ons kwaad en onze schuld,
maak ons van ‘t goede meer vervuld,
omdat het hart dat naar U vraagt,
U nu en altijd meer behaagt.Geef, zalige Drievuldigheid,
die één van hart en wezen zijt,
dat voor ons rijke vruchten brengt
de boetetijd die U ons schenkt. Amen.
eerste antifoon
Heer, al mijn verlangens zijn u bekend,
mijn zuchten is u niet verborgen.
eerste psalm: Psalm 38:1-11
Alle mensen die Jezus gekend hadden stonden op een afstand toe te zien (Luc. 23:49)
Een psalm van David, een dringend gebed.
Wees niet vertoornd, Heer, straf mij niet,
bedwing uw woede, sla mij niet.
Diep zijn uw pijlen in mij gedrongen,
zwaar is uw hand op mij neergedaald.Door uw toorn is niets aan mijn lichaam nog gaaf,
door mijn zonden is niets van mijn gebeente nog heel.
Mijn schuld steekt hoog boven mij uit,
als een zware last, te zwaar om te dragen.Mijn wonden zweren en stinken
vanwege mijn lichtzinnig leven.
Ik loop gebogen, diep gebukt,
ik ga in het zwart gehuld, dag in dag uit.In mijn lendenen woedt de koorts,
niets aan mijn lichaam is nog gaaf,
ik ben uitgeput, gebroken,
met bonzend hart schreeuw ik het uit.Heer, al mijn verlangens zijn u bekend,
mijn zuchten is u niet verborgen,
mijn hart gaat tekeer, mijn kracht ebt weg,
mijn ogen verliezen hun glans.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
eerste antifoon
Heer, al mijn verlangens zijn u bekend,
mijn zuchten is u niet verborgen.
tweede antifoon
Verlaat mij niet, HEER,
mijn God, blijf niet ver van mij.
tweede psalm: Psalm 38:12-23
Alle mensen die Jezus gekend hadden stonden op een afstand toe te zien (Luc. 23:49)
Mijn liefste vrienden ontlopen mijn leed,
wie mij na staan, houden zich ver van mij.
Mijn belagers lokken mij in de val,
wie mijn ongeluk willen, spreken dreigende taal,
dag in dag uit verspreiden ze leugens.Maar ik houd mij doof en wil niet horen,
ik doe als een stomme mijn mond niet open,
ik ben als iemand die niet kan horen,
geen verweer komt uit mijn mond.Want op u, HEER, hoop ik,
van u komt antwoord, mijn Heer en mijn God.
Ik denk: Laten ze niet om mij lachen,
niet triomferen nu mijn voet wankelt.Want ik ben de ondergang nabij
en altijd vergezelt mij de pijn.
Ik wil u mijn schuld belijden,
door mijn zonden word ik gekweld.Maar mijn vijanden leven, zij zijn sterk,
zij zijn met velen en blind is hun haat.
Ze vergelden goed met kwaad
en vallen mij aan, al zoek ik het goede.Verlaat mij niet, HEER,
mijn God, blijf niet ver van mij.
Haast u mij te helpen,
Heer, u bent mijn redding.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
tweede antifoon
Verlaat mij niet, HEER,
mijn God, blijf niet ver van mij.
derde antifoon
Niet meer dan een schaduw is zijn levenspad,
niet meer dan lucht wat een mens rusteloos najaagt.
derde psalm: Psalm 39
De schepping is ten prooi aan zinloosheid, … door hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen (Rom. 8:20)
Voor de koorleider. Voor Jedutun. Een psalm van David.
Ik had mij voorgehouden: Ik moet mij beheersen
en mijn tong voor zonde behoeden,
mijn mond met een muilband bedwingen
te midden van mensen zonder God of gebod.En ik zei dan ook niets, geen woord,
ik zweeg en vond geen verlichting,
ik voelde steeds heviger pijn.
Het brandde in mijn binnenste,
bij mijn zuchten laaide een vuur op
en mijn tong begon te spreken:‘Geef mij weet van mijn einde, HEER,
van de maat van mijn levensdagen,
laat mij weten hoe vergankelijk ik ben.
U maakte mijn dagen een handbreed lang,
mijn levensduur is niets in uw ogen,
niet meer dan lucht is het bestaan van een mens, sela
niet meer dan een schaduw zijn levenspad,
niet meer dan lucht wat hij rusteloos najaagt,
hij vergaart en weet niet wie het toevalt.’Wat heb ik dan te verwachten, Heer?
Mijn hoop is alleen op u gevestigd.
Bevrijd mij van al mijn zonden,
bespaar mij de hoon van dwazen.Ik zei niets, opende mijn mond niet,
want u was het die mij dit alles aandeed.
Houd op mij nog langer te kwellen,
ik bezwijk onder de slagen van uw hand.
U kastijdt de mens als straf voor zijn zonde,
als een mot vreet u weg wat hij begeert,
niet meer dan lucht is een mens. selaHoor mijn gebed, HEER,
luister naar mijn hulpgeroep,
wees niet doof voor mijn verdriet,
want een vreemdeling ben ik, bij u te gast
zoals ook mijn voorouders waren.
Wend uw straffende blik van mij af,
dan beleef ik nog vreugde
voordat ik heenga en niet meer ben.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
derde antifoon
Niet meer dan een schaduw is zijn levenspad,
niet meer dan lucht wat een mens rusteloos najaagt.
vers
Hij zal je beschermen met zijn vleugels,
onder zijn wieken vind je een toevlucht.
korte stilte
zegen
God ontsteke in ons het vuur van zijn liefde.
eerste lezing: Exodus 14:15-16.21-22
De HEER zei tegen Mozes: ‘Waarom roep je mij te hulp? Zeg tegen de Israëlieten dat ze verder trekken. Jij moet je staf geheven houden boven de zee en zo het water splijten, zodat de Israëlieten dwars door de zee kunnen gaan, over droog land. Toen hield Mozes zijn arm boven de zee, en de HEER liet de zee terugwijken door gedurende de hele nacht een krachtige oostenwind te laten waaien. Hij veranderde de zee in droog land. Het water spleet, en zo konden de Israëlieten dwars door de zee gaan, over droog land; rechts en links van hen rees het water op als een muur.
eerste responsorie
Toch redde hij hen, tot eer van zijn naam, om hun zijn macht te tonen. Op zijn dreigen viel de Rietzee droog, hij leidde hen door de diepte als door een woestijn. Hij redde hen uit de greep van hun haters, verloste hen uit de greep van de vijand.
Het water bedekte hun belagers, niet één van hen bleef in leven. Toen hadden zij vertrouwen in zijn woorden en bezongen ze zijn roem.
tweede lezing: Exodus 14:23.26-29
De Egyptenaren achtervolgden hen, alle paarden en wagens van de farao en al zijn ruiters gingen achter hen aan de zee in. De HEER zei tegen Mozes: ‘Strek je arm uit boven de zee; dan stroomt het water terug, over de Egyptenaren en over al hun wagens en ruiters.’ Mozes gehoorzaamde, en toen de dageraad aanbrak, stroomde de zee terug naar haar gewone plaats. De Egyptenaren vluchtten het water tegemoet, de HEER dreef hen regelrecht de golven in. Het terugstromende water overspoelde het hele leger van de farao, al zijn wagens en ruiters, die achter de Israëlieten aan de zee in gereden waren; niet een van hen bleef in leven. Maar de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land, terwijl rechts en links van hen het water als een muur omhoog rees.
tweede responsorie
De wagens van de farao slingerde hij in zee. Daar, in de Rietzee, verdronk het leger, zijn beste officieren kwamen om. Wild kolkend water overspoelde hen, ze verdwenen in de diepte, zonken als een steen. Uw hand, HEER, ontzagwekkend in kracht, uw hand, HEER, verplettert de vijand.
Laten we zingen voor de HEER, zijn macht en majesteit zijn groot! Paarden en ruiters wierp hij in zee.
derde lezing: Leo de Grote (400-461), Homilia habita ante secundam Dominicam Quadragesimae, c. 8
Hij is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem. Deze woorden, geliefden, zijn niet uitsluitend gezegd tot nut van degenen die ze met eigen oren hoorden, maar in deze drie apostelen leert heel de Kerk wat hùn oog zag en hùn oor hoorde. Laat dus, naar de verkondiging van dit heilig Evangelie, àller geloof worden versterkt. Niemand hoeft zich te schamen voor Christus’ kruis, waardoor de wereld verlost is. Niemand hoeft dan ook bang te zijn te lijden voor de gerechtigheid, niemand hoeft te twijfelen aan wat ons als beloning beloofd is. Want de weg naar de rust gaat door de druk van arbeid en lijden, de weg naar het leven gaat door de dood. Immers, alle ellende van onze kleinheid heeft Hij op zich genomen. Wanneer wij in onze belijdenis en liefde tot Hem volharden, zullen wij in Hem de overwinning behalen die Hij bevochten heeft, en ontvangen wat Hij ons beloofde. Want terwijl wij uitvoeren wat ons is opgedragen, terwijl wij tegenstand verduren, moet ons steeds dat aangehaalde woord van de Vader in de oren klinken: ‘Hij is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde, luister naar Hem’, die leeft en regeert met de Vader en de heilige Geest in de eeuwen der eeuwen. Amen.
derde responsorie
Laten wij, die toebehoren aan de dag, op onze hoede zijn, omgord met het harnas van geloof en liefde. Want Gods bedoeling met ons is dat wij gered worden door onze Heer Jezus Christus. Hij is voor ons gestorven.
Wie van jullie heeft ontzag voor de HEER? Wie luistert naar de stem van zijn dienaar? Wie door de duisternis gaat en geen licht meer ziet, laat hem vertrouwen stellen in zijn God.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Lofzang
U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader, eert heel de aarde.
Tot U roepen alle engelen,
tot U de hemelen en alle machten.
Tot U roepen cherubs en serafs,
die zonder ophouden zingen:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw grote heerlijkheid. —U looft het roemvol koor der apostelen,
U het lofwaardig getal der profeten.
U looft de blanke stoet der martelaren,
U prijst de heilige kerk over heel de aarde:
U, Vader, onmetelijk in majesteit,
U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoog verheven,
U, heilige Geest, de Vertrooster. —U, Christus, Koning der glorie,
U bent de eeuwige Zoon van de Vader.
U, die om de mens verlossing te brengen,
geen vrees hebt gehad voor de schoot van de Maagd.
U, die de prikkel van de dood hebt overwonnen
en voor de gelovigen het hemels rijk hebt geopend,
U zit aan Gods rechterhand in de glorie van de Vader.
U zult als rechter komen, zoals wij geloven.
U dan smeken wij: kom uw dienaars te hulp
die U door uw kostbaar bloed hebt gered.
Laat ons geteld worden onder uw heiligen
in de eeuwige heerlijkheid. —Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel,
hoed hen en draag hen voor immer.
U willen wij prijzen, iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
Wees genadig, Heer,
spaar ons deze dag voor de zonde.
Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
Laat uw barmhartigheid neerdalen over ons,
zoals ons vertrouwen uitgaat naar U.
O U, Heer, is onze hoop gevestigd,
beschaam ons niet in eeuwigheid.
slotgebeden
Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.HEER, hoor mijn gebed,
laat mijn hulpkreet u bereiken.
korte stilte
Hooggeprezen zij de Heer Jezus, die aan het kruis allen tot zich heeft getrokken. Richten wij ons gebed tot Hem: Heer, trek alle mensen tot U.
Heer, trek door het licht van het kruis allen tot U; openbaar U als de weg, de waarheid en het leven.
Schenk levend water aan allen die naar U dorsten; laat hun verlangen naar U niet onvervuld.
Geef wijsheid en kennis aan hen die zich toeleggen op wetenschap en kunst; dat zij anderen de weg wijzen naar uw rijk.
Breng allen tot U terug die, geschokt door ergernis en zonden, van U zijn heengegaan; laat hen tot U terugkeren en voor altijd in uw liefde blijven.Ik bid U, Heer, …
… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.