Avondmaal gebruik je niet, avondmaal vier je

Broeders en zusters, beste mensen,

’t Is me een hele eer vanavond hier iets te mogen bijdragen aan jullie gedachtevorming over het avondmaal. Het zal maar iets zijn, want de tijd is kort. Het zal maar een bijdrage zijn, een uitnodiging om nog eens anders te kijken, want rond het avondmaal liggen de dingen niet zo eenvoudig. Dat zult u trouwens zelf ook wel gemerkt hebben, in de discussies het afgelopen seizoen: de tijd is kort en het ligt niet zo eenvoudig.

Laat ik daarom maar beginnen met iets te zeggen over waarom het niet zo eenvoudig ligt. Daar is een nogal eenvoudige reden voor, die we elkaar alleen nogal moeilijk toegeven: het avondmaal zoals wij dat in de kerkelijke traditie ontvangen hebben heeft nog maar heel weinig te maken met het avondmaal zoals we dat in de bijbel tegenkomen. Het heeft zich in de loop van tweeduizend jaar kerkgeschiedenis zelfstandig ontwikkeld, het is overladen met theologie en filosofie, zo overladen dat ook de Reformatie niet verder is gekomen dan het wegsnijden van de ergste misverstanden.
Wat je aan het eind van die lijn in de gereformeerde traditie overhoudt is een avondmaal, waarin centraal staat wat God door het heilige brood en de heilige drank aan ons belooft, een sterke concentratie op onze zonden die door het enig offer van Christus verzoend worden, een sterke concentratie dus op het terugdenken aan Christus’ dood, een eenzijdig accent op de individuele christen die het avondmaal ‘gebruikt’, en in het algemeen een idee van het avondmaal als illustratie, als plaatje bij het praatje van het evangelie. Even heel kort: het avondmaal vieren we niet, het avondmaal gebruiken we. Dat is dan ook precies wat iedereen kan zien die een gereformeerde avondmaalsdienst bijwoont.
Vervolgens komen er mensen, voor ons besef eerst in kringen die we niet goed vertrouwen kunnen (de liturgische beweging in de sow-kerken, de oecumenische beweging, etc.), maar later ook in onze eigen kring, die allerlei andere elementen willen inbrengen. Het avondmaal moet een feestmaal zijn, het moet liturgisch veel meer aangekleed worden, er moet nadruk worden gelegd op de gemeenschap bij de viering, veel meer op de verwachting van Christus’ komst, het zou veel vaker gevierd moeten worden (eigenlijk wekelijks), en zo nog het een en ander. En telkens weer beroepen zij zich op wat er in de bijbel over het avondmaal staat.
Dan is het goed om te beginnen met je te realiseren dat je twee verschillende werelden met elkaar in contact brengt als je je op de bijbel beroept om in onze avondmaalsviering iets te wijzigen of toe te voegen. Je kunt best zeggen: we moeten het avondmaal nodig vaker vieren, want dat gebeurde in de oudste kerken ook: bij het wekelijks liefdemaal werd ook bij brood en beker Christus gedacht. Maar intussen is ons avondmaal wel tot iets anders uitgegroeid dan die gedachtenis in het Nieuwe Testament. Natuurlijk hoeft dat allemaal niet zo te blijven. Ook de mammoettanker van de kerkelijke traditie is bij te sturen. Maar ik verwacht dat dit wel de nodige tijd zal kosten. In ieder geval zal het dan niet maar om correcties op onderdelen gaan, maar om een bijsturen van de héle leer over het avondmaal.
Daar wil ik u nu verder iets van laten zien. Ik ga met u kijken naar een deel van de bijbeluitspraken over het avondmaal, die wat uitwerken en telkens iets aangeven van wat dit zou betekenen voor onze kijk op het avondmaal.

Ik begin maar gewoon bij de instellingswoorden: Jezus neemt een brood, dankt, verdeelt het onder zijn leerlingen, met de woorden: dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt, blijf dit doen tot mijn gedachtenis. En net zo de beker na de maaltijd: dit is het nieuwe verbond in mijn bloed, blijf dit doen tot mijn gedachtenis. Lucas en Paulus in 1 Korintiërs maken expliciet wat kennelijk ook in Matteüs en Marcus de bedoeld is: de leerlingen moeten dit regelmatig blijven doen tot Jezus’ gedachtenis.
Wat daar in ieder geval uit blijkt is, dat het avondmaal iets is wat wij doen, waarin wij actief zijn, handelende persoon. Dat is iets anders dan wij gewend zijn te denken. Wij nemen het avondmaal vooral als iets wat God aan ons doet. God verklaart ons de volkomen verzoening van al onze zonden in brood en wijn. Daar zit de hele ontwikkeling achter van het avondmaal als sacrament, als genademiddel. Dat is een ontwikkeling niet uit de bijbel, waar zo over doop en avondmaal niet gesproken wordt, maar uit de kerkgeschiedenis. Sacramenten zijn dan tekens en zegels waardoor God ons zijn beloften verduidelijkt en verzegelt. God is actief, handelende persoon door zijn Geest.
Intussen zegt de Here Jezus: blijf dit doen, blijven jullie dit doen. Wij zijn actief in de viering. Wij doen en handelen. Jezus is hoogstens actief in de instelling van het avondmaal. Het meeste van wat in onze Catechismus en in onze formulieren over het avondmaal staat geeft dan ook in feite antwoord op de vraag: wat betekent het dat Christus het avondmaal voor ons heeft ingesteld? Dat is ook een goede vraag, en het antwoord is zinnig. Alleen het raakt de eigenlijke viering niet. In die viering doen wij, naar het bevel van Christus.

Wat doen wij dan? Nou ja, wij delen samen een brood en laten een beker rondgaan. Dat zijn twee handelingen die samen een gestileerde maaltijd vormen. Of je die nu afzonderlijk bekijkt of samen neemt, het gaat steeds om handelingen, om dingen die wij samen doen. Het gaat dus niet om het brood of om de wijn op zichzelf, maar om wat wij daarmee doen. Het gaat niet om de elementen, maar om de handeling. Dat wat een teken is, wat be-tekent, is niet het brood of de wijn, maar wat er met brood en beker gedaan wordt. Het avondmaal is een symbolische handeling.
Dat dit niet gezien of vastgehouden is, is één van de oorzaken van het grote bedrijfsongeval dat de leer over het avondmaal in de kerkgeschiedenis vormt. Eén van de bekendste definities van wat een sacrament is, een van Augustinus, zegt veelbetekenend: het Woord komt bij het element en maakt het tot sacrament. Ingevuld: dit is mijn lichaam komt bij dit brood en maakt het brood tot sacrament. Tja, en dan krijg je al die eindeloze discussies over trans- en consubstantiatie, de aanwezigheid van Christus in de elementen en zo voort. Wat uiteindelijk beslissend is voor de instelling van het avondmaal zijn de woorden: blijf dit doen. Het gaat om symbolische handelingen, waarbij in die handeling het brood voor Christus’ lichaam staat.

Zo’n symbolische handeling is heel iets anders dan een illustratie, een visuele ondersteuning bij een verhaal. Als je het avondmaal een teken noemt, moet je je wel realiseren dat er tekens en tekens zijn. Er zijn tekens die illustreren, afbeelden, verhelderen: plaatjes in een schoolboek, schema’s bij een cursus. Er zijn ook tekens die vorm geven, die uitdrukken, gebaren waarin iets gebeurt. Ik noem een bekend voorbeeld: Martine wordt 5 jaar en krijgt in de klas van de juf zo’n prachtige muts, met linten en kleuren en ‘Martine 5 jaar’ erop. Dat is een teken, maar geen illustratie. De juf zegt niet: jongens, jullie weten misschien nog niet zo goed wat jarig zijn is, kijk maar naar Martine met haar muts: dat is nu jarig zijn. Illustraties hebben altijd iets extra’s, ze kunnen overgeslagen worden als je het al snapt. Maar iedereen zou vreemd opkijken als de juf in de fruitpauze zou zeggen: nou, Martine, ruim nou die muts maar weer op, nu weten we wel dat je jarig bent. Het gaat niet om het weten dat Martine jarig is: met het opzetten en het dragen van zo’n muts wordt juist haar verjaardag gevierd. In die muts gebeurt een deel van de viering van haar verjaardag.
Het wemelt in ons leven van dit soort symbolische handelingen en tekens. Ze horen bij ons mens-zijn, als mensen niet maar met een geest en verstand, maar met een lichaam en emoties. De voorzitter tikt met zijn hamer op tafel: hierbij open ik de vergadering. De scheidsrechter fluit en de wedstrijd is voorbij. Die arm om je schouder van je vriendin troost je meer dan duizend woorden. Met een feestmaal op je trouwdag wordt je huwelijk gevierd. Het avondmaal is een typisch voorbeeld van zo’n teken dat geen illustratie is, maar waarin iets vorm krijgt, een gebaar waarin iets gebeurt.

Wat gebeurt er dan? Er staat: blijf dit doen tot mijn gedachtenis. Dus: in deze handelingen gebeurt dat wij Christus gedenken, of, wat voor Paulus in 1 Korintiërs 11 vrijwel op hetzelfde neerkomt: in deze handelingen verkondigen wij de dood van de Heer totdat Hij komt. Ook dat is iets om goed op te letten. Wij ervaren dit meestal als heel verschillende dingen: wat wij doen aan tafel en het gedenken en verkondigen van Christus. We gedenken Christus bij de lezing van het formulier, dat het karakter van een preek, van verkondiging heeft. We houden eerst een verhaal, waarin we gedenken en verkondigen, en gebruiken dan het avondmaal als een illustratie bij dat verhaal. En vanzelf wordt gedenken dan iets als terugdenken aan en blijft de verkondiging hangen in woorden.
Dat is jammer, want het gaat er nu juist in het avondmaal om dat wij metterdaad, al doende, gedenken en verkondigen. En daar zit diepe betekenis in. Want gedachten kosten niets en woorden zijn gratis, maar wat wij doen, dat kan ons raken en ons vormen en een nieuw commitment opleveren. God spreekt ons niet alleen aan in het evangelie. Hij laat het ons ook ondergaan in de doop. En ieder mens die als volwassene gedoopt is en zich die doop kan herinneren, herinnert zich ook dat het evangelie zo tastbaar ondergaan toch nog iets anders is dan het horen. Ook als je als kind gedoopt bent trouwens: Gods beloften liggen vast niet maar in woorden, maar in een daad. Nou, zo’n soort extra biedt ook het avondmaal, maar dan aan ons zelf: God laat ons zijn evangelie doen, tasten, proeven, vorm geven, lichamelijk vieren. Hij geeft ons de ervaring van Christus te ontvangen, te delen en te verwachten. Zo als we dit brood delen en de beker heffen en laten rond gaan, zo leven we van Christus.

Ik ga even terug naar wat we dan doen in een avondmaalsviering. Ik zei: we houden een gestileerde maaltijd van brood en wijn. Zoals de eigenlijke symbolische handeling bij de doop bestaat uit onderdompelen, zo bestaat de eigenlijke symbolische handeling bij het avondmaal uit maaltijd houden. Daar zitten allerlei kanten aan. Om des tijds wille haal ik er maar één van naar voren: juist omdat het om een maaltijd, om samen eten en drinken gaat, kan het in het avondmaal nooit gaan om een soort van dodenherdenking. Dat is in het kader van de bijbel volstrekt onvoorstelbaar. Als er iemand dood is wordt er niet gegeten maar gevast. Een maaltijd wordt gehouden om iets te vieren.
Dat kun je bij de instelling van het avondmaal ook zien. Ik volg even Lucas 22. We zijn bij het laatste Pascha dat Jezus met zijn leerlingen wilde eten en dat Hij als de Meester zelf georganiseerd heeft. Daarbij neemt Jezus een beker, laat hem rondgaan en wijdt zichzelf aan zijn grootste taak: Hij zal geen wijn meer drinken tot het Koninkrijk er is. Met deze beker brengt Jezus een grens aan tussen het Pascha en de instelling van het avondmaal die nu volgt. We lazen trouwens al eerder dat het Pascha vervuld wordt, niet in het avondmaal, maar in het Koninkrijk. Maar in die tussen-beker grijpt Jezus tegelijk vooruit, over dood en graf heen: als het Koninkrijk er is, dan zal Hij weer drinken. Het kader van de instelling van het avondmaal is positief: we zijn op weg naar een feest. Jezus wijdt zich niet aan zijn ondergang, maar aan zijn dood-en-opstanding.
In dat kader wordt de symbolische maaltijd ingesteld. Zijn leerlingen moeten brood delen tot zijn gedachtenis. Daarbij staat dat brood dan voor Jezus’ lichaam, voor zijn concreet geleefde leven, alles wat Hij gedaan heeft en doet, dat lichaam dat Hij zo concreet geeft dat hij erin aan het kruis hangt, in het graf ligt en uit het graf opstaat. Het gaat er niet om dat zijn lichaam gebroken wordt (het is juist niet gebroken!), maar dat het gegeven wordt. – Terzijde: het breken van het brood wijst dan ook niet op het breken van Jezus’ lichaam, maar is eenvoudig nodig om zonder bestek zo’n matses of Turks brood te delen. – Hij geeft zijn leven voor ons leven. Dat is me daar wat. Dat is me een reden tot feestvieren! Het is de grote daad van God die Hij gesteld heeft op aarde. En die mag je je te binnen brengen met een stukje brood mee, niet maar herinneren, maar proeven.
En dat feestelijke komt nog extra uit bij de beker. De beker van de dankzegging, de beker waarbij uitgesproken wordt wàt er gevierd wordt in de maaltijd, die beker staat voor een nieuw verbond in Christus’ bloed. Dankzij Jezus’ overgave voor ons mogen wij in een nieuwe verhouding met God leven, een verhouding waarin Jezus ons het koninkrijk beschikt zoals zijn Vader het Hem heeft beschikt. Dat taal van de handeling is hier zelfs voor ons nog herkenbaar: daar moet op gedronken worden. De beker van de dankzegging is vergelijkbaar met de glazen van onze toast. In minder deftige taal zouden wij ons glas heffen, en zeggen: Op het komende koninkrijk van God, Halleluja! – Weer terzijde: het hoort dus persé niet bij de symboliek van de handeling om met de wijn te schenken. Dat is uitsluitend gewoonte en, naar mijn ervaring, voor sommige mensen bijgeloof.
Het avondmaal grijpt niet alleen terug op Golgota, op Christus’ offer, het omvat veel meer: ook zijn leven daarvoor, in zijn lichaam geleefd, en vooral: ook de acceptatie van zijn offer in zijn opwekking, de uitdeling van zijn gaven in zijn opstanding. Het is het geheel van dood-en-opstanding van Christus dat Hij voor onze aandacht plaatst in deze gestileerde maaltijd. Zijn dood moet verkondigd worden juist omdat Hij is opgestaan. Zijn dood moet gevierd worden juist omdat Hij leeft.
Daarom is Goede Vrijdag nu net de enige dag in het kerkelijk jaar dat je geen avondmaal kunt vieren. Dat mensen dat toch doen of willen komt alleen voor in kringen die òf niet aan de opstanding geloven òf van het avondmaal niets begrijpen en het behandelen als de koffie-en-cake bij onze begrafenissen.

Goed, een feestmaal dus, gestileerd, in een soort pictogram-handeling, maar toch een feestmaal. Daar zou nog heel veel meer van te zeggen zijn als dit geen mini-lezing was. Ik haal nog één element naar voren en werk dat iets uit. Als feestmaal wil het avondmaal de kiemcel van de kerk en van de eredienst zijn. De kerk als gemeenschap van blijde mensen en de eredienst als viering. In het algemeen kun je trouwens zeggen dat je aan een avondmaalsviering precies kunt zien met wat voor soort kerk je te maken hebt. In ons besloten maaltijd gebruiken komt meteen het Lions-club-achtige karakter van onze kerken uit: voor actieve, hoger opgeleide christenen. Maar daar gaat het me nu niet om: blijf dit doen, doe dit regelmatig, zei de Here Jezus. En Hij laat ons in het avondmaal heel zijn evangelie in een symbolische handeling doen.
Dat apart zetten als een heel bijzonder sacrament is erg gevaarlijk. Al is het alleen al omdat dat het gevoel aankweekt dat het er bij het avondmaal pas echt op aan komt. Dat is weergaloze nonsens. Wanneer iemand hier met zijn broeder of zuster niet door één deur kan moet hij zich niet maar voor de volgende avondmaalsviering verzoenen met die ander, maar voordat de zon onder is. De instelling van het avondmaal staat helemaal op één lijn met alle andere opdrachten van onze Heer. Juist op de manier waarop wij dat gewend zijn is voorbereiding op en zelfonderzoek bij het avondmaal m.i. dan ook volkomen misplaatst. De zelfbeproeving uit het formulier is niet de zelfbeproeving die zou passen bij een avondmaalsviering, maar is de zelfbeproeving die ieder christen regelmatig heeft te doen, al dan niet volgens het vertrouwde stramien van ellende, verlossing en dankbaarheid. Wil je de inhoud van de woorden echt recht doen, dan moet je ze iedere dag lezen en op jezelf toepassen, niet alleen maar bij een avondmaalsviering.
Bij het avondmaal past hoogstens een zelfbeproeving die direct bij het avondmaalvieren in een bepaalde situatie aansluit. Zo vinden we die in 1 Korintiërs precies terug. Juist gegeven de onenigheid in de gemeente moeten de Korintiërs nagaan hoe ze tegen hun gemeenschap aankijken, of ze die wel werkelijk als lichaam van Christus behandelen. Anders krijg je volstrekt tegenstrijdige dingen: eerst een gezamenlijke maaltijd houden waarbij niemand om een ander geeft, en dan Christus gedenken en verklaren dat je elkaars broeder en zuster bent in Hem. Dat is jezelf veroordelen. Dat is met de ene hand geven en met de andere nemen. Paulus’ woorden zijn gesproken in situatie. Daaruit de algemene conclusie trekken dat iedereen zich altijd moet beproeven vóór het avondmaal mist iedere grond in de tekst van het Nieuwe Testament.

De bijbel geeft geen aanleiding voor bijzondere sferen van heiligheid of ernst rond het avondmaal. Het is veel vruchtbaarder eens goed na te denken over wat het betekent dat de Here Jezus ons expres opdracht geeft zijn evangelie regelmatig te vieren, niet maar in te denken, maar gezamenlijk te vieren. Wij hebben zo vaak de gedachte bij ons dat we het evangelie eerst in geloof aan moeten nemen en er dan uit dankbaarheid uit moeten leven. Vervolgens zijn we verbaasd als we heel moe worden en lang niet zo dankbaar zijn als we wel wilden. Ik denk dan: kijk toch eens goed naar de oude kerk, die telkens weer het geluk van Christus dood voor ons vierde: wie het evangelie ontvangen heeft en in geloof aanneemt, mag het eerst vieren, mag er eerst ook rustig de tijd voor nemen om het te vieren. In die tijd kan dankbaarheid van binnenuit groeien en echte zin om te leven als christen.
Dat is zo iets wat ik zou aandragen voor een voorbereiding voor de viering van het avondmaal in onze gereformeerde kerken: gegeven onze achtergrond, gegeven onze algemene verwarring van eerbied en ernst, van geloof en serieus doen, konden wij er wel eens verstandig aan doen onszelf te onderzoeken of wij eigenlijk wel blij zijn met het evangelie. Want het zou toch wel erg tegenstrijdig zijn: avondmaal vieren, en metterdaad zeggen: God lof voor Jezus dood voor ons, en in werkelijkheid niet blij zijn. Maar een ieder beproeve zichzelf, en ete dan van het brood en drinke uit de beker. Als je goed proeft smaakt het naar meer. Als je goed luistert hoor je ’t onze Heer nog zeggen: beginnen jullie maar alvast met feestvieren, Ik kom zo.

Ik dank u wel.

gehouden bij de afsluiting van het verenigingsseizoen in de Koepelkerk in Arnhem, 14 mei 2001

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *