Jezus heerst als geofferd Lam

Preek over Openbaring 5:6-7

orde morgendienst
welkom
votum en groet
gebed
zingen: Psalm 47,1.3.4
zingen: NGK 69
Schriftlezing Openbaring 5
preek over Openbaring 5:6-7
muzikaal intermezzo
gebed
geloofsbelijdenis van Nicea
zingen: Psalm 33,8
mededelingen
inzameling gaven
zingen: NGK 68,1-3
zegen

Matteüs 28. Hemelvaart. Als Jezus hier weg gaat onttrekt een wolk hem aan de blikken van zijn leerlingen. Tot de laatste dag daar is komt hij niet weer hier op aarde terug. Maar waar is hij dan nu? Als de camera hier op aarde de deur achter hem dicht ziet gaan, is er dan nog ergens anders een camera, die waarneemt hoe Jezus binnenkomt en zijn plaats inneemt? Openbaring 5 is daar een goede kandidaat voor, voor die andere camera. Met hemelvaart vertrekt Jezus definitief van onze werkelijkheid naar de werkelijkheid van God die de onze mogelijk maakt. En Openbaring 5 vertelt ons hoe hij in die voor ons vreemde, overweldigende werkelijkheid van God verschijnt als geslacht, als geofferd Lam. Lijkt me goed om vanmorgen even bij stil te staan, via Openbaring 5 naar te kijken. Ik denk dat dat ons kan bemoedigen en stimuleren om te vereren en stimuleren om te bidden.

Bemoediging. Ik heb best behoefte aan bemoediging, al is het alleen al omdat het leven hier behoorlijk onoverzichtelijk is. Het leven zelf, en ook het leven als christen. Wat er verder vandaag en morgen komt, we hebben de nodige vermoedens, maar weten doen we het niet. Allerlei mensen, instanties, instituties, invloeden, verhoudingen en machten oefenen invloed op ons uit, meestal verborgen. Ik kan uit talloze dingen kiezen, zoveel dat ik er soms zelfs helemaal geen zin meer in heb. Soms loert er voor je gevoel een onbestemde dreiging op de achtergrond. Soms kun je denken dat het wel eens niet zo lang meer kan duren met onze vrijheid als christenen hier in het Westen.

Het leuke van zo’n boek als Openbaring is dat je merkt dat Jezus Christus dat soort gevoelens en gedachten niet als onzin of kleingeloof van de hand doet. Hij zegt niet iets als ‘mij is gegeven alle macht, dus zeur niet’. Nee, als in Klein-Azië, het westelijk deel van het huidige Turkije, het leven ingewikkeld en onoverzichtelijk wordt, als op geld en macht beluste steden als Efeze zich sterk gaan maken voor de verering van de Romeinse keizer en daarin roomser dan de keizer worden en christenen gaan vervolgen die daar niet aan mee willen doen, als er donkere wolken zich samenpakken en de angst groeit voor wat komt — krijgt Johannes een blik in de hemel en een boodschap voor zijn mensen op aarde.

Een blik in de hemel. Johannes mag iets zien van de werkelijkheid van God, die als het ware aan de achterkant van onze drie-dimensionale werkelijkheid zit en waar alle lijnen van de werkelijkheid bij elkaar komen. Dat is niet maar de sterrenhemel of iets anders ‘daarboven’. Het is ook niet maar de hemel als rustplaats voor de doden, als een soort van verheven dodenrijk. Het is sowieso niet ver en zeker niet los van ons hier en nu. Het is zelfs niet iets uit de toekomst, alsof de hemel iets is wat nog komt. We treffen in Openbaring de hemel in de meest geladen zin: de grotere en meer omvattende werkelijkheid waar God zelf is en van waaruit hij de gang van zaken bepaalt. Die hemel is intens betrokken op onze tastbare werkelijkheid. Vlakbij, zeg maar aan de achterkant van de dingen. Verleden en heden en toekomst komen er in bij elkaar en beïnvloeden er ons leven. Je ziet er niet maar wat komen gaat, je ziet er ook wat was en wat is, ja, waar het in alles ten diepste om gaat.

Misschien helpt een beeld. De hemel ergens als de verkeerstoren van de werkelijkheid. Schiphol vind ik ook altijd erg onoverzichtelijk als ik er rond rijd of rond loop. Maar de mannen en vrouwen in de verkeerstoren krijgen op allerlei manieren informatie binnen. Zij hebben wel overzicht en zij kunnen bepalen of het veilig is om te landen of te taxiën. Vergelijk ons gigantisch uitdijend heelal met Schiphol en je ziet meteen dat de hemel van fors andere dimensies moet zijn als die verkeerstoren daar een paar kilometer verderop. Sowieso heeft de levende God nog wel wat meer dimensies dan de drie waar wij in leven, dus vreemd is het niet als alles er in de hemel nogal anders uitziet en aan toegaat dan hier op aarde. Johannes ziet alles in een soort van beeld-taal en beschrijft die symbolische hiëroglyfen voor ons. Ik kom daar zo op terug.

Waar het me nu om gaat is dat we met Johannes mee even binnen mogen kijken in de werkelijkheid van God, waar de gang van zaken op aarde bij elkaar komt en bepaald wordt. Daar staat de troon van de ultieme machthebber, ook op aarde. Wat hier gebeurt wordt voor hem gebracht daar. Wat hij daar beslist, dat gebeurt hier, in het groot en in het kleinste detail. Dit is de plaats waar alles bij elkaar komt en alles van uit gaat, ook alles wat wij niet kunnen volgen. Johannes schetst ons dat dit ook opgeschreven is, in een boekrol die ‘degene die op de troon zit’ in zijn rechterhand houdt. Die boekrol is met zeven zegels verzegeld: telkens als je hem een stukje afgerold hebt stuit je op een nieuw zegel. De gang van de geschiedenis, de betekenis van ons leven, dat waar het echt om gaat, het staat er beschreven. Maar wie is er waardig om dat allemaal te gaan uitvoeren?

Dat is het moment waarop als het ware de deur van de hemel dicht valt achter Jezus bij zijn hemelvaart. Hij verschijnt midden voor de troon en hij ontvangt de boekrol uit Gods rechterhand. In de vreemde, voor ons in symbolen weergegeven werkelijkheid van de hemel verschijnt Jezus dan als geslacht Lam, met vreemde horens en ogen. De diepe snee over de hals is nog zichtbaar. Daardoor is het leeg gebloed. Maar nu staat het hier, levend en wel. Wat wij misschien zo niet meer zien, maar voor iemand die de gang van zaken in de tempel in Jeruzalem kende was dit ook net alsof het lam dat elke dag weer bij het dagelijkse offer geslacht werd, zo één op één opdook in de hemel. Hier is degene om wie het in al die offers eigenlijk ging. Hier is degene die niet maar in beeld maar in werkelijkheid zijn mensen voor God gekocht heeft uit heel de mensheid. En pak dan maar meteen de boodschap van bemoediging van Johannes op, voor zijn mensen daar rond de eerste eeuwwisseling, en ook voor ons, net aan het begin van de 21ste eeuw: wat er gebeurt op aarde, wat er gebeurt in jouw leven, het wordt uiteindelijk beslist en bepaald door dezelfde Jezus die jou met zijn bloed gekocht heeft voor God, die zichzelf gegeven heeft tot in de dood, ook voor jou.

Midden in onze onoverzichtelijke wereld krijgt Johannes even een blik op de plaats waar alle informatie heen gaat en waar heel die wereld uit bestuurd wordt. En daar zit niet een harde willekeurige machthebber aan de knoppen, daar springt niet een vreemde nar rond die zijn absurdistische grillen uitleeft, daar lopen niet de banden van een complex maar onpersoonlijk computerprogramma. Daar heeft de God die helemaal liefde is de uitvoering van zijn geschiedenis gereserveerd voor die ene die kon overwinnen door zichzelf te offeren in liefde. Hij alleen is waardig, hij alleen verdient het, hem alleen komt het toe. Alsof Johannes gelijk ook iets doorgeeft van: kom op, vat moed, ook al is het nog zo ingewikkeld en lijkt het nog zo uit de hand te lopen, het is niet waar. Degene die de kosmos bestuurt, degene die jou je leven toebedeelt, is dezelfde die jou gekocht heeft uit alle landen en volken, van elke stam en taal met zijn hoogst eigen bloed. Dan gaat het dus goed met jou aflopen…

Bemoediging. Tegelijk stimuleert Openbaring ons om God, om Jezus Christus te vereren en te aanbidden. Logisch, zodra je iets ziet van waar het net over ging en daar iets van gaat beseffen is het net zo vanzelfsprekend dat je gaat klappen en zingen voor God als dat je na een prachtig concert applaudisseert. Als Jezus, die ons zo heeft liefgehad, zijn schepping en zijn volk uit de huidige ellende naar zijn nieuwe schepping gaat leiden, dan komen we er zeker uit, dan gaat het gaaf worden en prachtig. Dan is er genezing en heelheid voor alles, ook voor mij. Dan is het leven hier niet koud en toevallig en eenzaam, maar dan klopt er in alles zijn hart voor ons, voor mij. Maar goed, daar is het hier nog steeds niet allemaal pais en vree bij en vaak genoeg staat ons hoofd hier helemaal niet naar. Je kunt soms helemaal niet zoveel zien van Jezus en zijn werk. Je kunt bidden in wanhoop en twijfel en met iets van ‘Heer, ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp’. Je kunt, zoals Paulus zegt, helemaal niet weten wat goed is te bidden en alleen nog maar mee zuchten met de schepping.

Let er dan maar op dat op hetzelfde moment dat het Lam de boekrol aanneemt in de hemel een immense lofzang en aanbidding begint. Of misschien beter gezegd: weer opnieuw begint, maar nu gericht op het Lam. Wat we zien is een levend en beweeglijk geheel van vier levende wezens voor de troon en er omheen en 24 oudsten in een volgende ring om de troon. Het hoofdstuk hiervoor zijn dezelfde wezens en oudsten geschetst. Ze brengen God permanent eer, dag in dag uit, dag en nacht. In de hemel komen alle lijnen bij elkaar. Wat je ziet staat ergens voor. Zo staan die vier levende wezens voor de schepping waar wij in leven. In de hemel klinkt luid wat je hier op aarde zo maar niet meer hoort, dat alles wat is en leeft en beweegt de boodschap afgeeft van: Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de almachtige, die was, die is en die komt. Net zo staan die 24 oudsten voor Gods volk van oud en nieuw testament. Samen zingen ze een nieuw lied voor het Lam: U verdient het om de boekrol te ontvangen en te openen.

In de hemel klinkt luid wat je hier op aarde zo maar niet meer hoort, en waar je de woorden niet meer voor vindt, dat stijgt op als wierook uit de schalen van die 24 oudsten. Als wij hier op aarde God of Christus Jezus lof zingen doen we dat maar niet alleen, of met een klein groepje hier. We maken deel uit van dat enorme geheel van de echte kerk waar die 24 oudsten voor staan, we maken deel uit van de schepping, waar die 4 wezens voor staan. En we voegen ons in in de ene lofzang, in de ene verering. In de hemel zie je dat er uiteindelijk maar één liturgie is, één verering van God in hemel en op aarde. We zingen mee met hen en bidden mee met hen. Misschien zijn wij hier wel helemaal niet in de stemming. Als het leven je hier over de klompen loopt kan dat zo maar zo zijn. Maar dat hoeft ook niet. Je mag je ook mee laten nemen in dat grotere geheel. Het zal je verlangen laten groeien naar het moment dat God net zo op aarde vereerd wordt als in de hemel. Als je nu mee kijkt hier in Openbaring 5, dan zie je dat jouw half afgebroken gebed, jouw zingen door je tranen heen, jouw ‘ja Heer, u bent groot, maar ik voel er niks van’ hier zomaar terugkomt in een enorme aanbidding. Dat is niet maar toekomstmuziek. Het is wat ten diepste waar is, nu.

Maar goed, dit visioen is wel erg groot en groots. Ergens roept zoiets bij mij ook altijd de vraag op: en ik dan? wordt ik nog wel gezien, gehoord? Ik kan me wel invoegen in zo’n groot koor, maar gaat dan mijn stem niet gewoon verloren in de massa? Wie geeft er dan nog om mij? De moeite om nog even terug te gaan en te kijken naar een detail in dat visioen. Vergeleken met gewone lammeren ziet het Lam hier er wel vreemd uit. Het heeft zeven horens en zeven ogen, geen twee. Die zeven horens waren voor de eerste lezers van Johannes kennelijk zo wel duidelijk. Horens staan voor macht, dus zeven horens staan voor: mij is gegeven alle macht, in hemel en op aarde. Maar bij die zeven ogen wordt gezegd: dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd. Dat zinspeelt op een paar uitspraken uit het Oude Testament. De duidelijkste voor ons daarvan is wellicht 2 Kronieken 16:9: De Heer laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan. Dat, zien om te helpen, dat heeft het Lam hier in Openbaring volkomen, in zevenvoud. Hij heeft niet alleen alle macht, in zevenvoud, hij ziet jou ook, werkelijk, en is betrokken op alles, groot en omvattend en klein en persoonlijk. Hij hoort ook de kleinste stem van een die roept en ziet ook de kleinste beweging van verlangen in ons leven.

Dat geeft vertrouwen en stimuleert ook heel persoonlijk te bidden. Als het Lam hier verder in Openbaring straks een voor een de zegels breekt en de geschiedenis in gang zet, is dat toch niet een geschiedenis zoals die er van hieruit zo snel uitziet: als een enorme bulldozer die de toekomst in rijdt en alles onder de rupsbanden verplettert. Het is juist ook de geschiedenis waarin alles wat gebeurt persoonlijke kanten krijgt omdat koning Jezus, die zich voor jou gegeven heeft tot in de dood, ook heel persoonlijk jou ziet staan en met jou wil leven. Hij vertrouwt jou je eigen leven toe, met alles wat daarin een plaats krijgt, klein en dagelijks, en groot en bijzonder. Van wie kun je je leven nu beter ontvangen dan van hem?

Terug dan maar even naar Matteüs 28. Jezus gaat naar de hemel. Hier gaat de deur dicht. Maar daar gaat de deur open en komt Jezus binnen als het geofferd Lam dat heerst als koning. Laten we hem ons zo voor ogen houden. Zo bemoedigt hij, stimuleert hij om te vereren en te bidden. Laten we dat doen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 17 mei 2007

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *