Weggeëbd

Bij de Tijd, jaargang 6 (1997-1998) 8 (april 1998)

De kerkmuren zijn wel eens hoger geweest.
En dikker.

Een decennium of wat geleden werd er nog aan gewerkt.
Kerkleden droegen een eigen steentje bij aan de muur rond hun kerkgemeenschap.
Nu komen ze hun steentjes uit de kerkmuur weghalen.
Kerkelijke leiders en kerkelijke vergaderingen proberen de bekisting nog overeind te houden.
Veel wordt het niet.
Je zou er zo overheen kunnen springen.
Maar ja.
Er is een oud verhaal.
Twee broers bij een pieterig stadsmuurtje in prehistorisch Rome.
Romulus sloeg Remus dood, wie bleef er toen nog over?
Ook zonder wolfskinderen zijn er in de kerken genoeg bange en zenuwachtige mensen.
Bovendien: waarom zouden we springen?
Het uitzicht verbetert met de dag.
Zelfs in de Gerenommeerde Kerken (vrijgemaakt).
Aan de kant van de Christelijke Gepluriformeerde Kerken is de muur vervangen door openslaande deuren.
Vanuit je eigen stoel kun je nu zó helemaal bij de Onverenigbaar Hervormden binnen kijken.
Aan de andere kant is de dikke blinde muur naar de Nederlands Gerevomeerde Kerken over grote lengtes ingestort.
Slecht gefundeerd.
Sommige mensen weten dat nog niet.
Ze kunnen hun hoofd zover niet draaien.
Maar het gehoor is toch nog goed?
Zij waren het die u laatst hoorde zingen toen u gezangen lag te tellen om in slaap te komen.

Pas verderop, aan het eind van het protestantse blok, stuiten we op een oude muur: begroeid, her en der gescheurd en verzakt, maar nog altijd daar.
De Rondreizend-Katholieke Kerk.
Toch is ook daar iets veranderd.
De deur heeft een nieuw verfje, wat ramen zijn vervangen en vergroot.
We nemen onze monocle nog eens wat steviger tussen neus en lippen, en – zowaar, de tuin!
De coniferen zijn gerooid, het gras gemaaid, de paden opnieuw aangeharkt.
Helemaal links het compleet gerenoveerde katholieke tuinhuis.
Veel glas. Open. Gezellige sfeer.
Er wordt volop gepraat.
En dat kun je nu horen ook.
De kerkelijke buurt begint steeds meer op een camping te lijken.
Je zit op elkaars lip en maakt alles van elkaar mee.
Soms heel leerzaam.

Neem die enorme vechtpartij in de ontmantelde burcht van de Gerelativeerde Kerken (niet-vrijgemaakt).
Over de verzoening, ironisch genoeg.
Toch uitermate leerzaam.
Al was het alleen al door de ontdekking dat daar nog steeds gereformeerden wonen.
Parbleu, altijd gedacht dat er alleen nog maar synodalen voorkwamen…
En uitermate herkenbaar.
Want als het stof van de naïviteit van de historische kritiek tot rust is gekomen en de karavaan die op zoek is naar de historische Jezus weer verder is getrokken, horen we nog de woorden die de bron van alles zijn:

‘Ik ken de oude en vertrouwde geloofswaarheden,
maar ze kunnen mij niet meer ontroeren of inspireren.
De woorden en beelden hebben aan betekenis ingeboet.
De spanning is
langzamerhand weggeëbd.’

Dat zeggen bij ons misschien geen hoogleraren.
En geen gerenommeerde, gepluriformeerde of gerevomeerde ambtsdragers.
Maar wel broeders.
En zusters.
Soms is het zelfs nog erger:
dan zéggen we het niet, maar leven we ernaar.
Als broeders.
En zusters.
En ambtsdragers.
En kerkvorsten.
En kerkelijke vergaderingen.

Eigenlijk best een leuke buurt.
We hebben meer gemeenschappelijk dan we denken.
We zouden eens iets moeten organiseren.
Een soort schooldag of zo.
Kampen is er heel geschikt voor.
Op iedere hoge heuvel en onder elke groene boom een kerk: het Rome van het Noorden.
Laten we 25 april doen.
Oké?