Kom thuis bij de gevende God

Preek over Jesaja 55

orde morgendienst
zingen: Opwekking 448
zingen: Opwekking 518
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 119,3.34
gebed
Schriftlezing Jesaja 55
preek over Jesaja 55
zingen: Psalm 84,1.2.6
openbare geloofsbelijdenis Ietske Hooghuis
getuigenis Ietske
zingen: Opwekking 599
formulier openbare geloofsbelijdenis
zingen: Opwekking 602
intro en uitnodiging avondmaal
geloofsbelijdenis (12 Artikelen)
gebed (Onze Vader)
zingen: Opwekking 125
avondmaalsviering
gebed
mededelingen
zingen: Psalmen voor Nu 145
zegen

Het is al weer bijna 450 jaar geleden dat een paar gereformeerde christenen schetsten hoe het huis van God, het huis van hun geloof er uitzag. Dat was lang voordat zo ongeveer iedereen bij gereformeerd vooral aan gedoe, gezeur, betutteling en irrelevante regels dacht. Ze tekenden het huis van God warm, met een grote tafel, door Jezus zelf gedekt, en een warm haardvuur dat altijd brandt op de energie van de Geest van God zelf. Waar je ook heen geweest bent, je kunt er altijd weer terugkomen, je benen strekken onder Jezus’ tafel en je koesteren in de warmte van Gods liefde. Aan de buitenkant zagen ze met grote letters op het huis van God staan: Troost. Plek waar je altijd weer tot rust kunt komen, uithijgen, uithuilen, uitrusten, wat je ook met je mee sleept, hier kun je het kwijt. Je unieke troost-plek, voor leven en sterven, is bij Jezus, aan zijn ruime tafel.

We hebben hier niet zo’n mooie tafel, en de sfeer van het gebouw hier is niet bepaald die van een bruine herberg, maar toch gaan we precies dat straks samen doen: onze benen strekken onder Jezus’ tafel. En als een teken van alles wat God zelf elke dag geeft, krijg je er brood en een vrolijke beker wijn: op het nieuwe leven met Jezus. Waar je ook heen geweest bent, de afgelopen week, de afgelopen tijd, je kunt er aanschuiven, Jezus zelf vinden, ruimte om op adem te komen, troost. Hier is de God die geeft, open en gastvrij, eenvoudigweg en zonder verwijt, zelfs als jij vindt dat je heel wat te verwijten is. Hij weet het al lang, en hij heeft er al lang voor gezorgd. Denk er maar bij dat ook hier op de Tituskapel best in grote letters kan staan: troost, tot rust.

Aan dat oude huis van God volgens het gereformeerde geloof dacht ik vanzelf bij het lezen van Jesaja 55. Je hoort er de Vader spreken uit die bekende gelijkenis van Jezus, over de twee verloren zonen. Die vreemde vader die zijn zoon die hem had beledigd en in de steek gelaten tegemoet rent en hem feestelijk binnenhaalt. Die vader die zijn sikkeneurige andere zoon gaat ophalen: kom ook binnen, doe mee. Hier in Jesaja spreekt hij als de God van zijn verstrooide volk: in ballingschap, overal en nergens. Al heel lang in ballingschap, zo lang, dat de mensen er al aan gewend zijn. Ze wonen ergens, hebben er hun leven, zijn geïntegreerd in een nieuwe samenleving. Maar God gaat voor zijn huis staan, zijn warme huis, vol troost en ruimte, en hij roept ze, allemaal: Hierheen, hier is water, hier is voedsel, hier is leven, hier is het goed. Hij roept ze niet zomaar, hij roept ze terug. Jullie daar, allemaal, waar je ook uithangt, kom thuis bij mij, de gevende God.

Ietske, jouw levensgeschiedenis deed me aan dit stuk Jesaja denken. Je bent weg geweest bij God, weg van zijn goede huis, maar hij heeft je niet laten lopen. God zelf heeft je terug geroepen en vanmorgen zeg je het met woord en daad: Heer, ik kom tot U. Maar het lijkt me goed voor ons allemaal nog eens te luisteren en te kijken naar God zelf hier in Jesaja. Nog eens extra, ik weet het, twee weken terug is hier ook over dit stukje bijbel gepreekt. Daarmee is het echt niet uit-gelegd. En vooral: hoe is het in jouw leven gegaan in die twee weken? Nooit los van God je eigen gang gegaan? Nooit weg gedwaald van Gods liefde en goedheid? Wie je ook bent en waar je ook uithangt in je leven, vanmorgen ben je langs het huis van God gekomen, het oude huis waar christenen al zo lang terugkomen en schuilen, en God staat er voor de deur en roept je: hierheen! Hier is het goed. Gratis en lekker en feest.

Trouwens, denk ook gerust even verder terug dan gisteren. Het was weer flink werken van de week. Thuis een hoop te doen, op je werk gaat het almaar door. Waar deed je het allemaal voor? Wat levert het je tenslotte op? Een beetje geld, een beetje waardering, het gevoel nuttig te zijn, van belang voor anderen. Je kunt je ermee in leven houden, misschien zelfs eens er warmpjes bij zitten, maar even serieus: het doel van je leven is het niet, lijkt me, en ook de zin van je leven niet. De zin van een mensenleven cirkelt altijd ergens om één ding: dat er iemand echt van je houdt, je ziet zoals je bent en toch helemaal voor je gaat. Zo iemand te vinden, daar geven de meeste mensen met het grootste gemak hun werk, hun positie en alles waar ze anders hun energie in steken voor op. Stel je voor dat er bij je begrafenis alleen maar iemand van je werk zou staan: hij heeft altijd goed gewerkt, veel gedaan, we hebben veel aan hem gehad, hij heeft ons veel opgeleverd — en dat is het dan. We zouden het een vergooid leven vinden.

Zoiets is het waar God hier in Jesaja tegenaan praat. Zijn volk is verspreid over een groot rijk, waar, zoals in alle grote rijken, ook dat van de Westerse wereld, leven alleen op voorwaarden gegund wordt. Je moet je inzetten, je laten gebruiken, desnoods onder dwang, al is het de zachte dwang van: geen geld of heel weinig geld krijgen, en als je je verzet word je onderdrukt. Maar echt leven, waardig, vrij, veilig en vol vreugde, waar vind je dat? Waarom geld betalen voor iets dat geen brood is, je loon besteden aan wat niet verzadigen kan? Hoe vaak heb je zoiets toch gedaan vorige week? Waar is je energie nu echt in gaan zitten? Had dat echt iets met goed leven te maken, met wat de zin van je bestaan raakt?

Goed, en dan staat de gevende God zelf voor zijn deur en hij roept zijn volk, roept zijn mensen: kom terug, kom thuis, hierheen! Water, eten, alle soorten lekker brood, wijn, melk, kom, schuif aan, ik geef het. Het is volstrekt gratis. Je koopt het met niks, je krijgt het alleen al door te komen en aan te schuiven, mee te doen. Hier staat iemand die echt van je houdt, die je ziet zoals je bent en die toch helemaal voor je gaat. Alles wat de gevende God je biedt is gratis, helemaal voor niets, want het wordt je gegeven uit liefde. Laat van je houden, niet maar met woorden, maar met woord en daad, inclusief water, brood, wijn, melk, met verzorging. Kom terug, kom thuis, hierheen, laat je verwennen. Dat is de boodschap van de merkwaardigste God op aarde.

Hij roept er in Jesaja zijn volk mee terug naar huis, waar ze ook zijn, wat ze ook gedaan hebben, volstrekt open. Ze hoeven niks mee te nemen, geen geld, geen verdienste, zelfs geen groot verdriet omdat ze zo mislukt zijn of zulke slechte dingen hebben gedaan. Typisch de gevende God, de Vader van Jezus Christus. Gratis is gratis, zonder voorwaarden, zonder prestaties, zonder dat jij eerst iets moet geven of doen of nalaten of wat dan ook. Hij wil maar één ding: dat zijn mensen komen en hij het met hen goed kan hebben, genieten van een overvloedig maal. En dat niet maar voor even, niet maar in een korte oprisping van welwillendheid, en dan kun je het mooi weer zelf uitzoeken. God trekt niet bij mensen langs in een hulpverleningskaravaan, hij bouwt een huis onder de mensen. Hij is er om te blijven, voor altijd: een eeuwigdurend verbond. Hij zal je niet in de steek laten, zelfs niet op die laatste manier waarop geliefden onder mensen elkaar in de steek moeten laten: in de dood. Eeuwigdurend. Niemand is zo goed, dat hij Gods liefde wel verdiend heeft — wat een flauwekul, dat is onder mensen al gevaarlijke onzin: je verdient de liefde van je ouders niet, je hebt geen recht op de liefde van je man of je vrouw omdat je zo goed en sterk en stoer en trouw en maakt niet uit wat bent. Niemand is zo slecht, zo mislukt, zo kapot of zo waardeloos, dat hij natuurlijk niet in aanmerking komt voor Gods liefde. Kijk maar naast je, daar hing Jezus aan een kruis, uitgesproken slecht, mislukt, kapot en waardeloos: hij heeft iets met losers. Gratis is gratis. Hier staat de gevende God, open, eerlijk, zonder verborgen agenda’s, hier staat iemand die volstrekt van je houdt.

Maar thuiskomen bij deze God is niet alleen gratis, het is ook wonderlijk lekker. Er staat een enorme pan op het vuur met ontferming, medelijden, genade, ruimhartige vergeving, of — zoals we het straks zeggen aan tafel hier — volkomen verzóening van al onze zonden. Het komt me zo voor dat je helemaal niet bijzonder slecht hoeft te zijn of te zijn geweest om dat lekker eten te vinden. Natuurlijk, wij voelen ons over het algemeen niet meteen zo aangesproken als het gaat over goddelozen en onrechtvaardigen. Met ons valt het altijd wel mee, vinden we. Goed. Laten we er voor het gemak even van uit gaan dat wij niet goddeloos, of wat hier en meestal in de bijbel op hetzelfde neerkomt: slecht, kwaadaardig slecht zijn, en ook niet ronduit onrechtvaardig. Wat we allemaal wel hebben is een verleden. En dat is niet alleen glorieus en schitterend. Er zit ook van alles tussen waar we, zoals dat dan heet, ‘niet trots op zijn’. We hebben ook sporen van vernieling getrokken, anderen gekwetst, in de steek gelaten, gepest, en zo. En dat gaat allemaal niet weg als je doet alsof het er niet is. Er zijn voor ons allemaal wel wat mensen van wie we liever niet hebben dat ze bij onze begrafenis zouden spreken en vertellen hoe het ook al weer was.

We weten dat allemaal ook wel. Ik denk niet dat iemand hier echt lang hoeft na te denken over iets in je verleden, iets wat je gedaan hebt, nagelaten hebt, wat je aangericht hebt, en waar je graag van af zou willen. Lekker opbiechten en dat dan iemand zegt: ik vergeef je, je mag er vrij van zijn, ik draag het zelf wel weg en ruim het zelf wel voor je op. Weet je al wat? Mag best een of andere irritante kleinigheid zijn. Het meeste kwaad wat we doen zijn nu eenmaal maar poppenzonden. Zoveel stellen de meeste mensen niet voor, ook niet in het kwaad. Maar goed, iets van jezelf, hebbes? Mooi, dan ben je vanmorgen dus toch maar langs het huis van God gelopen. En daar staat niet voor niets Troost op. Hij staat voor de deur en roept nog steeds: hierheen, zeg het maar, ik ben er, vertel je verhaal, schuif aan, dan zal ik je een vol bord ruimhartige vergeving opscheppen. Schuif maar aan straks, je krijgt brood en wijn en namens God zelf zeg ik je: tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Ja? Dat gaat dus precies over dat ene van jezelf waar je net aan dacht. En over al die andere dingen waar je net even niet op kon komen. Thuis komen bij God is echt heel lekker. Het is niet maar vergeven en vergeten bij God, kijk straks maar: het is vergeven en gegeten: wat je ook gedaan hebt, plek voor jou aan Gods tafel, wees welkom, leef vrij.

Geen wonder dat het in Jesaja hier eindigt met feest. De hele schepping begint te klappen en te dansen als Gods volk naar huis komt. Geen wonder dat het overal waar God zich mee bemoeit eindigt met feest. Als niemand zich meer uit de naad hoeft te werken om een en ander te verdienen is er alle tijd voor feest. Als niemand meer gebukt gaat onder dat ene geheim, dat wat nooit uit mag komen, is er alle ruimte voor feest. Als God zijn doel bereikt en met zijn mensen kan genieten van een overvloedig maal is er alle reden voor feest. En hij wacht echt niet tot iedereen er is. Jezus vertelt niet voor niets dat het feest is in de hemel ook als er maar één man of vrouw, jongen of meisje, terugkomt bij God. Bij God, bij Jezus komen we vanmorgen allemaal terug, of we nu lang weg geweest zijn of misschien maar heel even, en dus is het tijd voor blijdschap, voor feest, voor genieten van vrede, tijd om straks de beker te heffen en te toasten op nieuw leven dat blijft voor altijd.

Trouwens, voor ik stop, nog één ding: moet je eens letten op het slot van dit hoofdstuk Jesaja 55. Zo zal de HEER zich roem verwerven, het is een eeuwig en onvergankelijk teken. Roem, dat is als iedereen zegt: zo, die is goed dat-ie dit gedaan heeft. Zo, die wielrenner is goed dat-ie de tour heeft gewonnen. Zo, die ceo is goed dat-ie dat bedrijf uit het slop gehaald heeft. Dat soort dingen. Goed, Gods roem, dat is als iedereen zegt: zo, die is goed dat-ie met al die mensen die bij hem terug en thuis gekomen zijn zo’n groot feest viert. De gevende God is die ene die in heel de kosmos bekend wil staan als de organisator van het grootste feest dat er ooit geweest is en ooit zal zijn. Mocht iemand een beeld van God hebben dat daar niet bij past — vergeet het rustig, dan is het niet een beeld van de echte God. Kom vooral ook, zoek deze God nu hij zich laat vinden, luister naar hem als hij je roept: hierheen! Schuif aan, doe mee, het is gratis, het is lekker, en het is feest en het wordt nog veel meer feest. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 10 oktober 2010

in een eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 16 juni 2002

Keynote

Kom thuis bij de gevende God
– het is er gratis
– het is er lekker
– het is er feest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *