Jullie zijn… Bemoediging en waarschuwing

Preek over Matteüs 5:13-16

orde morgendienst
welkom
votum en groet
gebed
zingen: Psalm 33,1.8
zingen: Opwekking 618
zingen: Opwekking 574
Schriftlezing Matteüs 5:1-16
preek over Matteüs 5:13-16
zingen: Liedboek 481
lezen Galaten 5:13-26
mededelingen
presentatie bezoekers
zingen: Liedboek 477
gebed
inzameling gaven
zingen: Opwekking 334
zegen

Jullie zijn het zout van de aarde, het licht in de wereld. Dat zijn van die spreuken van de Here Jezus, die je vooral hoort als christenen in beweging gebracht moeten worden. Je moet wel wat doen hoor, als christen, er moet iets van je uitgaan, je moet invloed uitoefenen, want — jullie zijn het zout van de aarde. Heel vroeger ging het dan over de invloed van het christelijk volksdeel op de natie. Later ging het over het getuigenis van de kerk over politiek en maatschappij, over het laten horen van de wet Gods voor alle terreinen des levens. Intussen gaat het meestal over heel andere dingen: missionair zijn, evangeliseren, de mensen om je heen aanspreken, getuigen, vertellen over Gods plan met jouw leven, over jouw persoonlijke relatie met Jezus. Maar in beweging komen moeten we, we moeten wat doen, want — jullie zijn het licht in de wereld.

Er is waarschijnlijk ook geen uitspraak van onze Heer waarop mensen zich meer beroepen voor hun kritiek op kerken en medechristenen. Wat kunt je nog aan met passieve christenen, met gewoonte-christenen, met traditionele kerken? Als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Weg ermee! Het is waardeloos en dwaas. Wie is zo dwaas om een lamp aan te steken en die onder een grote mand te zetten? Christenen moeten actief zijn, zich profileren, licht op de standaard, schijnend voor iedereen. Naar buiten, geen klonterend zout en geen afgeschermde lichtjes, actie.

Oké. Mee eens? Mensen hier die ook vinden dat zout van de aarde zijn en licht in de wereld zijn betekent dat we wat moeten doen, actie en zo? Mensen die het er niet mee eens zijn? Waarom eigenlijk niet? Er staat toch dat de mensen jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel? —

Goed, aanleiding genoeg, lijkt me, om eerst nog maar eens te luisteren naar Jezus zelf. Wat zegt hij eigenlijk?  Als we deze woorden gebruiken om elkaar aan te sporen en in beweging te krijgen, om christenen aan het doen te krijgen, lezen we ze dan wel zoals ze er staan? Eigenlijk doen we dan meer alsof er stond: jullie moeten het zout van de aarde zijn, jullie moeten het licht in de wereld zijn. We komen dan in de sfeer van de opdrachten en de idealen. Alsof de Here Jezus iets zei als: Ik heb jullie verlost, jullie Gods wetten weer opnieuw geleerd, jullie Gods Geest gegeven, wijsheid, kracht, mogelijkheden — en nu moeten jullie daarmee aan het werk gaan, iets uitwerken, invloed uitoefenen op de wereld, de aarde er mee doortrékken. Toch staat er zoiets niet. Er staat eenvoudig: Jullie zijn het zout van de aarde. Jullie zijn het licht van de wereld. Hoe kan de Here Jezus dat zeggen? Wat bedoelt Hij?

Zeker bij de Here Jezus moet je dan altijd goed op het verband letten waarin Hij spreekt. En dat is in ieder geval het verband van vers 1 tot en met 16, dat we gelezen hebben en vanaf begin oktober hier aan de orde gehad hebben. Dezelfde leerlingen die aangesproken worden met negen keer gelukkig wie… worden hier zout van de aarde en licht in de wereld genoemd. In één adem door. Gelukkig ben je als je bedelt om je leven, dag in dag uit je hand ophoudt bij God voor je leven, gelukkig wie lijden draagt, treurt om wat kapot is, wie zachtmoedig is, verlangt naar recht, medelijden heeft, zuiver is, vrede sticht en om het recht vervolgd wordt. Gelukkig ben je als je van de Here Jezus leert om zo te zijn, steeds meer leert om zo te zijn en te leven. Juist zo ben je het zout van de aarde en het licht in de wereld. Wat mensen zien als je zo bent en leeft zijn de goede daden die hen eer laten bewijzen aan jullie Vader in de hemel. De inhoud waar het deze vreemde Heer om ging in zijn gelukkig-sprekingen is ook de inhoud waar het Hem nu om gaat.

Als je dan nog eens kijkt, blijkt dat we in deze spreuken over zout en licht niet in de sfeer van de opdrachten en aansporingen zijn, maar in de sfeer van de bemoediging en de waarschuwing. Eerst maar eens over die bemoediging.

De mensen die van Jezus leren willen heeft Hij tot nu toe gelukkig genoemd, omdat hun loon groot is in de hemel. Van hen is het koninkrijk, de nieuwe aarde, daar zullen ze getroost worden door God zelf, en verzadigd worden met vrede en recht, daar zullen ze God zien. Maar je zou kunnen vragen: wat betekent dat nu voor ons, nú? Nu, hier is het juist moeilijk om niet zelfstandig, assertief, zelfbewust en hard te zijn. We leven in een harde wereld, toch? Het is niet veilig hier, zeker niet veilig genoeg om kwetsbaar te zijn. En net zo geldt dat voor alle volgende punten. Opzij gaan voor een ander, echt hunkeren naar echt recht, los van eigenbelang zorgen voor anderen, zuiver zijn, vrede stichten, en dan ook nog tegen van alles en nog wat oplopen in je leven — hoe houden we dat vol, als we voor beloning en bevestiging worden doorverwezen naar later? Ik kom dan even niet van Nietzsche los die eens zei: blijf de aarde trouw en geloof die gifmengers niet die van bovenaardse waarheden spreken.

Wel, zo’n gifmenger is Jezus niet, wat Nietzsche ook van hem zegt. Het gaat hem echt niet om bovenaardse waarheden: jullie zijn het zout van de aarde, het licht in de wereld, zegt Jezus, hier nu, op aarde. En dan gaat het er om dat zout werkt, altijd, en dat licht straalt, altijd. Je moet bij dit soort woorden letten op het punt van vergelijking. Het gaat om de kracht van het zout, om het niet verborgen kunnen blijven van die stad, om het schijnen van het licht. Het gaat er niet om dat christenen de ‘smaakmakers’ van de aarde zijn, zoals zout de smaak accent geeft als je het goed gebruikt. Het gaat er ook niet om dat christenen de aarde ‘conserveren’ zoals zout bijvoorbeeld vlees conserveert: als je het pekelt kun je het lang bewaren. Het gaat er om dat zout altijd werkt, het doortrekt alles waar je het in doet. Nu, zo wil als het ware de Here Jezus zijn leerlingen, iedereen die van hem leren wil, als zout in de aarde doen. En reken er dan maar op dat daar iets van uitgaat, dat het iets uitwerkt. Dat doet zout altijd. En net zo is het met dat licht. Licht schijnt. Jezus plaatst zijn leerlingen als een licht in de wereld. Daar gaat iets van uit. Nu.

Dat is dus in de allereerste plaats een bemoediging van hem, ook voor ons. Wie zich door hem wil laten bezielen, wie van hem wil leren om zo te zijn als hij, wie van hem wil leren om afhankelijk te zijn, gevoelig en geduldig, uit op recht en vrede, medelijdend en zuiver van hart, die heeft het niet makkelijk, en niet alleen met zichzelf, met het eigen hart. Er zijn mensen die je uitlachen, het je moeilijk maken, over je heen lopen, je te grazen proberen te nemen. En je loon wacht pas in de hemel. Waar je het allemaal voor doet, je ziet het zo vaak niet. Wat is het effect, de betekenis van je leven? Wel, zegt de Here Jezus: wie dit van mij leren wil, wie zich door mij wil laten geven zó te zijn, die doe ik als zout in de aarde, die zet ik als een lamp op een standaard. Vertrouw er maar op: zout wèrkt, licht schìjnt.

En zo is het ook, nietwaar? Daarom kent iedereen moeder Theresa toch? Wat indruk maakt op mensen is niet dat je op al hun vragen antwoord hebt, is niet onze mooie levensbeschouwing, is niet de waarheid. Wat indruk maakt is leven, is leven in echte afhankelijkheid, open, kwetsbaar, zachtmoedig, rechtvaardig, in medelijden en zuiverheid en vrede, desnoods tegen alle vervolging in. Zelfs die mensen die dat van zich afschudden blijft het vaak toch nog bij, de indruk van echt integer leven. Christen zijn is een manier van leven, niet maar een geloof dat je in een boekje kunt beschrijven. Zo wil de Here Jezus het. Hij plaatst ons er mee midden in het leven, niet maar om vooral van alles te gaan doen en te gaan verkondigen, maar allereerst om te zijn zoals Hij. En vertrouw er dan maar op: zout wèrkt, licht schijnt.

Ik denk dat we die bemoediging maar al te goed kunnen gebruiken, juist als de mensen die wij hier zijn, met onze achtergrond en geschiedenis. Er is hier van alles gebeurd in de Tituskapel de laatste jaren. Mooie dingen en slechte dingen, vreugde en pijn. Waar is het allemaal goed voor geweest? is dan een vraag die dicht onder de oppervlakte ligt, voor ons allemaal. Soms proef ik iets van de aarzeling van: we dachten dat God grote dingen ging doen hier, maar kijk ons nu eens…, wat is er van terecht gekomen? Wel, laat je dan eens bemoedigen door de Heer van de kerk zelf. Ben je christen geweest, heb je je echt door déze Heer laten bezielen en wil je dat nog? Kun je iets van het plaatje van deze gelukkig-sprekingen in je leven terugvinden? Vertrouw er dan maar op: zo heeft Jezus zelf je in de wereld, hier in Amsterdam, geplaatst. En zout wèrkt, licht schijnt. Het is echt niet voor niets geweest. En ook als je nu, zeg maar, begint hier, als je wilt zijn zo als Jezus je hier schetst, en van daaruit leven wilt, vat moed, vertrouw er maar op: zout wèrkt, licht schìjnt.

Toch voegt Jezus hier ook een waarschuwing aan toe. Het is mogelijk dat het toch allemaal niet werkt. Maar die mogelijkheid is dwaas. Zo staat het er eigenlijk ook, bij dat zout: als nu dat zout dwaas wordt, waarmee zal het gezouten worden. En zo klinkt dat door bij dat licht: je moet wel dwaas zijn om een lamp onder een mand te zetten.

Waar gaat het dan om? Wat bedoelt de Here Jezus? Ik denk dat we daarvoor weer moeten letten op het verband met het voorgaande. Negen keer klonk daar: gelukkig zijn jullie. Wie wil er nu niet gelukkig zijn? Je moet wel dwaas zijn om ongelukkig te willen worden. Nou, zo dwaas is iedereen die niet afhankelijk van God leeft, iedereen die ongevoelig en hard voorbij leeft aan wat er gebeurt, iedereen die driftig en bot over anderen heen loopt, iedereen die het recht niet interesseert en het onrecht op z’n beloop laat. Zo dwaas is iedereen die geen medelijden heeft, iedereen die zijn hart niet zuiver houdt, iedere ruziemaker en intrigant, zo dwaas is iedereen die het recht van God maar laat lopen en z’n geloof verloochent als het even niet uitkomt of als mensen het je moeilijk maken. Dat is allemaal zó dwaas, dat deugt nergens meer toe. Er gaat ook helemaal niets van uit.

Het zout wordt krachteloos en het licht wordt verduisterd als wij niet willen zijn zoals Jezus ons hiervoor, in de zaligsprekingen leert. Jullie zijn het zout van de aarde, het licht in de wereld. Dat zijn geen wandteksten die toevallig ook in de bijbel staan. Juist als de kinderen van het koninkrijk die Jezus tekent in de zaligsprekingen, juist zo zijn christenen zout en licht. En van wie zó niet wezen wil gaat ook geen invloed en geen effect uit. Al ben je nog zo actief en druk en bezig, met allerlei goede, fijne dingen, evangelisatie en missionair zijn incluis. Dit hier in Matteüs is de tekening van christenen die op Jezus lijken. En Jezus is een vreemde Heer, geen nette burger en ook geen grote ster met een fanclub en professionele p.r.

En ik denk dat we ons die waarschuwing van Jezus best mogen aantrekken. Zo makkelijk richten we ons voor ons christen zijn op andere dingen. Jaren, jaren lang hebben we ons christenleven láten reduceren tot nauwelijks meer dan een net burgerleven volgens de normen van de jaren vijftig. En vervolgens blijkt er, globaal genomen, 0,0002% invloed van kerken en christenen uit te gaan. Hoe zou het ook anders? Zijn wij, door de ogen van niet-christenen bekeken, niet inderdaad vaak gewoon net als zij? Ja, wij hebben een andere ster van wie wij fan zijn, en wij mogen, vanwege een of andere godsdienstige liefhebberij, nog steeds niet wat zij vroeger van hun ouders ook niet mochten. En dat gaat wel over. Maar als het om deze dingen hier gaat, stempelt dat ons leven?

Het hele Nieuwe Testament is er goed voor, om ons te leren dat wie leerling van de Here Jezus wil zijn, wie van Hem leren wil, iedere dag, — dat die van Hem leert om vreemd te zijn: afhankelijk, gevoelig, zachtmoedig, uit op vrede en recht, vol medelijden, zuiver van hart, wat het ook kost. Dat zijn de kleren van het nieuwe leven die Paulus ons leert aantrekken in Kolossenzen 3, het zijn de vruchten van de Geest die hij ons beschrijft in Galaten 5, het is de nieuwe levenswandel van Efeze 4, en zo voort. Dat is veel meer dan netjes leven, dan enthousiast leven, dan een christelijke variant van tjakkaa of van oude normen en waarden. Het is als christen leven, in alle vreemdheid die hoort bij onze vreemde Heer, die niet voor niets gekruisigd is. En dáár gaat invloed van uit.

En zoals we hier zitten vanmorgen komt die boodschap tot ons. Jezus zelf spreekt ons ermee aan: zout, licht, dwaas! Kijk dan niet naar een ander, maar kijk naar jezelf. Gelukkig ben je, gelukkig word je als je afhankelijk van God leeft, als je verdriet hebt om wat kapot is, als je zachtmoedig bent en opzij kunt stappen, dragen en verdragen kunt, als je medelijden hebt, zuiver van hart bent en uit op vrede en recht. Kijk maar naar Jezus zelf, leer van hem, hij is zachtmoedig en nederig van hart, hij is dit allemaal, en hij wil jou ook zo maken. Als we daar voor gaan, allemaal, dan vinden we elkaar vanzelf. Gereformeerd zijn betekent niks niemendal als het dit niet betekent. En wat voor ander soort christen zijn betekent evenmin niks niemendal als het dit niet betekent. Hier spreekt de Heer van de kerk, wie wat anders zegt kletst uit z’n nek.

Zijn we nu toch weer terug in de sfeer van de opdrachten en de idealen? Gaat het nu toch om doen, om actie? Ik denk het niet. Het gaat bij Jezus nooit maar om wat je doet. Hij is niet zo oppervlakkig als wij. Het gaat hem om wie we zijn. Zo, als mensen die nieuw zijn, plaatst hij ons in de wereld, ook hier in Amsterdam. Net als ik,  zegt hij, leer van mij, ik ben zachtmoedig. En hij trekt ons: want gelukkig willen we wel zijn. Maar als we dan in zijn spoor gáán, en ons door Hem laten leren, dan mogen we ook zijn bemoediging horen: Jullie zijn het zout van de aarde, het licht der wereld. Zout wèrkt, licht straalt.  Ja, tenzij je zo dwaas wilt zijn om ongelukkig te willen worden. Maar àls je het je laat leren, als je dit soort dingen ontdekt in je eigen leven, dan merk je ook meteen dat je bestaan gaat spreken van God. Het zal je telkens weer verrassen dat het zout gewerkt hééft en het licht werkelijk geschenen: dat er mensen zijn die onze Vader in de hemelen verheerlijken omdat duidelijk is dat zijn genade iets uitwerkt. En daar gaat het de Here Jezus maar om. Of, wilde er hier toch iemand dwaas zijn, en ongelukkig worden? Nee toch? Laten we zingen dan, en zingend bidden. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 19 november 2006

eerdere versies gehouden in: Loenen-Abcoude, 19 september 1999
Loenen-Abcoude, 5 februari 2006
Driebergen-Rijsenburg, 9 juli 2006

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *