Zevenentwintigste zondag door het jaar – Metten

korte stilte

℣ Heer, open mijn lippen,
℟ en mijn mond zal uw lof verkondigen.
℣ God, kom mij te hulp,
℟ Heer, haast u mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

uitnodiging

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

psalm bij de uitnodiging: Psalm 95 — Uitnodiging om God te loven
Spreekt elkaar moed in, elke dag, zolang het ‘heden’ duurt (Heb. 3:13).

Kom, laten wij jubelen voor de HEER,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe.

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

Van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.
Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

‘Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

hymne: Primo dierum omnium

De dag, de eerste in de tijd,
dat God het al geschapen heeft,
dat onze Schepper zelf herleeft,
ons uit de greep des doods bevrijdt.

Die dag nog vóór het morgenrood
verrijzen wij uit slaap en nacht
en bidden God met grote kracht,
zoals ons de profeet gebood.

Dat hij ons hoort en neemt ons aan
en leidt ons aan zijn rechterhand
gereinigd, naar het zalig land
waar reeds voor ons de zetels staan.

Opdat hij ons die hem tot lof
op de welaangename tijd
de psalmen zingen, straks verblijdt
en schenkt zijn heil in ’t hemelhof.

O trouwe Vader, sta ons bij,
en Zoon, de Vader gans gelijk,
en Geest die heerst in ’t hemelrijk,
oneindig is uw heerschappij.

eerste antifoon

Gelukkig de mens die zich verdiept
in de wet van de HEER.

eerste psalm: Psalm 1 — De twee wegen van de mens
Gelukkig zijn wie vertrouwen op het kruis en afdalen in het doopwater (Brief van Barnabas).

Gelukkig de mens
die niet meegaat met wie kwaad doen,
die de weg van zondaars niet betreedt,
bij spotters niet aan tafel zit,
maar vreugde vindt in de wet van de HEER
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

Hij zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

Zo niet de wettelozen!
Zij zijn als kaf
dat verwaait in de wind.

Wettelozen houden niet stand waar recht heerst,
zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen.
De HEER beschermt de weg van de rechtvaardigen,
de weg van de wettelozen loopt dood.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

eerste antifoon

Gelukkig de mens die zich verdiept
in de wet van de HEER.

tweede antifoon

Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag,
breng hem bevend uw hulde.

tweede psalm: Psalm 2 — De Messias is koning en overwinnaar
Ze hebben samengespannen tegen Jezus, uw heilige dienaar, die door u is gezalfd (Hand. 4:27).

Waartoe leidt het woeden van de volken,
het rumoer van de naties? Tot niets.
De koningen van de aarde komen in verzet,
de wereldmachten spannen samen
tegen de HEER en zijn gezalfde:
‘Wij moeten hun juk afwerpen,
ons van hun boeien bevrijden.’

Die in de hemel troont lacht,
de Heer spot met hen.
Dan spreekt hij tot hen in woede,
en zijn toorn verbijstert hen:
‘Ikzelf heb mijn koning gezalfd,
op de Sion, mijn heilige berg.’

Het besluit van de HEER wil ik bekendmaken.
Hij sprak tot mij:
‘Jij bent mijn zoon,
ik heb je vandaag verwekt.
Vraag het mij
en ik geef je de volken in bezit,
de einden der aarde in eigendom.
Jij kunt ze breken met een ijzeren staf,
ze stukslaan als een aarden pot.’

Daarom, koningen, wees verstandig,
wees gewaarschuwd, leiders van de aarde.
Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag,
breng hem bevend uw hulde.
Bewijs eer aan zijn zoon met een kus,
anders ontvlamt zijn woede, en uw weg loopt dood,
want bij het geringste ontsteekt hij in toorn.
Gelukkig wie schuilen bij hem.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag,
breng hem bevend uw hulde.

derde antifoon

HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

derde psalm: Psalm 8 — De majesteit van God en de waardigheid van de mens
God heeft alles aan Jezus’ voeten gelegd en hem als hoofd over alles aangesteld, voor de kerk (Ef. 1:22).

HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam
op heel de aarde.

U die aan de hemel uw luister toont –
met de stemmen van kinderen en zuigelingen
bouwt u een macht op tegen uw vijanden
om hun wraak en verzet te breken.

Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren door u daar bevestigd,
wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,
het mensenkind dat u naar hem omziet?

U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie,
hem toevertrouwd het werk van uw handen
en alles aan zijn voeten gelegd:

schapen, geiten, al het vee,
en ook de dieren van het veld,
de vogels aan de hemel, de vissen in de zee
en alles wat trekt over de wegen der zeeën.

HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam
op heel de aarde.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

derde antifoon

HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

vers

℣ ’s Nachts gedenk ik uw naam, o HEER,
℟ en onderhoud ik uw wet.

korte stilte

zegen

Moge God het vuur van zijn liefde aansteken in ons hart.

eerste lezing: Wijsheid 1:7-9.11

De geest van de Heer vervult immers de hele wereld; hij die alles omvat weet wat er gezegd wordt. Daarom kan niemand onopgemerkt iets onrechtvaardigs zeggen, en zal ook niemand zijn gerechte straf ontlopen. Alles wat goddeloze mensen bedenken zal onderzocht worden, en wat ze gezegd hebben zal de Heer worden voorgelegd als bewijs van hun misdragingen. Hoed u dus voortaan voor zinloos geklaag, houd u ver van lasterpraat. Wat heimelijk gezegd wordt zal niet in stilte verdwijnen, en wie leugens spreekt bewerkt zijn eigen ondergang.

eerste responsorie

℟ Koester zuivere gedachten over de Heer en zoek hem met een eerlijk geweten. Wie hem niet tart zal hem vinden, en wie hem niet wantrouwt zal hem zien.
℣ Misvattingen houden een mens bij God vandaan. Dwazen kunnen zijn macht alleen tot hun eigen schande op de proef stellen.
℟ Koester zuivere gedachten over de Heer en zoek hem met een eerlijk geweten. Wie hem niet tart zal hem vinden, en wie hem niet wantrouwt zal hem zien.

tweede lezing: Wijsheid 1:12-13.16

Zoek de dood niet op door slecht te leven, trek het verderf niet aan door wat u doet. Want de dood is niet door God gemaakt. God vindt geen vreugde in de ondergang van enig levend wezen. De goddelozen echter wenken de dood en roepen hem bij zich. Doordat ze hem voor een vriend houden, kwijnen ze weg. Ze sluiten een verbond met hem, en ze verdienen het ook om bij hem te horen.

tweede responsorie

℟ God heeft de mens immers geschapen voor de eeuwigheid, als afspiegeling van zijn eigen wezen.
℣ Maar de duivel heeft uit jaloezie de dood in de wereld gebracht; ieder die hem toebehoort roept de dood over zich af.
℟ God heeft de mens immers geschapen voor de eeuwigheid, als afspiegeling van zijn eigen wezen.

derde lezing: Aurelius Augustinus, bisschop van Hippo (354-430), De Sancta Virginitate, c. 35
Leer van mij, dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart (Mat. 11:29).

Hij aan wie de Vader alles heeft toevertrouwd, en hij van wie niemand dan de Vader weet wie hij is, en wie de Vader is, dat weet alleen hij, en iedereen aan wie hij het wil openbaren — hij zegt niet: ‘leer van mij een wereld scheppen, of doden opwekken’, maar: ‘leer van mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart.’ Wat een heilzame les! Wat een meester en heer van stervelingen die zich aan de beker van de hoogmoed dood gedronken hebben! Hij wilde niet leren wat hij zelf niet was, niet bevelen wat hij zelf niet deed. Goede Jezus, ik zie u met de ogen van het geloof die u mij geopend hebt toen u als het ware voor de verzamelde mensheid uitriep: ‘Kom naar mij en leer van mij!’ Ik bid u, Zoon van God door wie alles gemaakt is, u die onder dit alles de Mensenzoon bent geworden, wàt moeten wij dan wel leren wanneer wij naar u komen? ‘Dat is zachtmoedig ben,’ zegt u, ‘en nederig van hart.’ Zijn alle schatten van wijsheid en wetenschap die in u liggen verborgen hiertoe herleid, dat wij als iets heel groots van u moeten leren dat u zachtmoedig bent en nederig van hart? Is het dan zó iets groots klein te zijn, dat we het in het geheel niet zouden kunnen leren als u, die zo groot bent, het ons niet had voorgedaan? Duidelijk, zo is het. Want op geen andere manier vind je rust voor je ziel dan wanneer de onrust van de hoogmoed verdreven is die in je eigen oog wel grote rust leek, maar in Jezus’ oog ongezond was.

Ambrosiaanse hymne

U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader, eert heel de aarde.
Tot U zingen alle engelen,
de hemelen en alle machten,
cherubs en serafs, zonder ophouden:
Heilig, heilig, heilig is de HEER,
God van de hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw majesteit. —

U looft het roemvol koor van apostelen,
U het lofwaardig getal van profeten.
U looft de witte stoet van martelaren,
U prijst de heilige kerk over heel de aarde:
U, Vader, onmetelijk in majesteit,
U, echte en enige Zoon, hoog verheven,
U, heilige Geest, pleitbezorger. —

U, Christus, koning der glorie,
U bent de eeuwige Zoon van de Vader.
Om ons mensen, en om onze redding,
bent u mens geworden uit de maagd Maria.
U hebt de angel van de dood overwonnen
en voor de gelovigen het hemelrijk geopend.
U zit aan Gods rechterhand in de glorie van de Vader.
U verwachten wij als rechter.
U smeken wij: kom uw dienaren te hulp
die u door uw kostbaar bloed gered hebt.
Laat ons in de eeuwige heerlijkheid
geteld worden onder uw heiligen. —

Red het volk dat u toebehoort, zegen het,
wees zijn herder en draag het voor eeuwig.
God, wij loven u dag na dag,
uw naam zullen wij altijd prijzen.
Wees genadig, Heer,
spaar ons deze dag voor de zonde.
Ontferm u over ons, Heer, ontferm u over ons.
Schenk ons uw trouw, HEER, op u is al onze hoop gevestigd.
Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande.

slotgebeden

℣ Heer, ontferm u over ons.
℟ Christus, ontferm u over ons.
℣ Heer, ontferm u over ons.

℣ HEER, hoor mijn gebed,
℟ laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

God heeft de heilige Geest gezonden als een licht voor alle mensen. Laten wij met aandrang tot hem bidden: Heer, schenk licht aan uw volk.
Geprezen bent u, God, die ons licht bent; omwille van uw heerlijkheid hebt u ons deze nieuwe dag geschonken.
Door de opstanding van uw Zoon hebt u licht gebracht waar duisternis heerste; laat uw kerk dit licht uitdragen over heel de wereld.
Door uw Geest hebt u de apostelen onderwezen; zend deze Geest over uw kerk om haar te verlichten en te leiden.
Licht van de volken, leid allen die in het duister tasten naar u; open hun ogen, zodat zij zien wie u bent.

Ik bid u, Heer, …

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.