Jezus ontmaskert mij

Preek over Marcus 10:17-31

orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 63,1.2
zingen: NGK 156
stil gebed
votum en groet
zingen: Liedboek 47
gebed
Schriftlezing: Marcus 10:17-31
preek over Marcus 10:17-31
zingen: Opwekking 544
lezen Tien Geboden
zingen: NGK 164
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 553
zegen

Zoals we hier zitten kennen we, denk ik, allemaal wel het verlangen naar een echt goede wereld, naar echt goed leven. In allerlei vorm en op allerlei momenten proeven we het. In het groot, als je kijkt naar Haïti en nu weer Chili: wat zou het mooi zijn als de aarde niet meer schokte en verwoestte en levens weg raapte. Maar ook in het klein: wat zou het mooi zijn als ze je niet meer pestten. Wat heerlijk, nooit meer pijn. Wat zou het een opluchting zijn als criminelen niet meer ongestraft met hun misdaden wegkomen, als eens zou blijken dat eerlijk het langst duurt, als niemand meer een grote intimiderende mond op zou zetten. Wat zou het zijn om te kunnen spitten en niet moe worden, om te kunnen lezen en helder te blijven, om te studeren en niet te vergeten, om muziek te maken zoals je die het mooiste vindt. Wat zou het zijn om onverdeeld gelukkig te zijn. Als er een tijd, een wereld zou komen waar dat allemaal zo was, en nog veel meer, ik denk zo, we zouden er allemaal wat graag bij willen zijn en een eigen plek in krijgen.

Het leuke van dit verlangen is dat het helemaal wortelt in ons eigen echte leven, concreet, aards, lijfelijk. Hier worden we moe, zelfs van de leukste dingen. Hier voelen we onze pijn en lijden we mee met die van anderen. Hier hebben we last van deze of gene, maken we ruzie met anderen, voelen we ons bedreigd of ondergewaardeerd door concrete mensen. Hier vinden we ons werk saai, of de afwas, telkens weer die afwas. Hier zien we straks weer de eerste tere bloemen boven de aarde komen, ruiken we frisse lucht, waaien we heerlijk uit bij storm aan zee. Hier kijken we onze geliefde in de ogen, maken we lol met vrienden, genieten we van een fijne maaltijd of een goed gesprek. Hier zijn we heerlijk bezig om iets te maken. En juist daarom, en nog om veel meer, verlangen we naar een goede wereld, naar echt goed leven hier. Meer van het goede, weg met het kwaad, het gezeur en het gedoe.

Mee eens? Goed, dat hebben we dan in ieder geval gemeenschappelijk met die man hier die naar Jezus toekomt. Hij wil deel krijgen aan ‘het eeuwige leven’ staat er. Dat is echt niet zo geestelijk, bovenaards, vroom en ‘naar de hemel gaan als je sterft’-achtig als wij zomaar denken. Zoals aan het eind blijkt (vers 30) gaat het bij het eeuwige leven om het leven in ‘de tijd die komt’. Dat wil zeggen: de tijd die komt hier op aarde als God als koning is gaan optreden, alles recht gezet heeft, iedereen bevrijd en genezen is en het leven echt, echt goed geworden is: iedereen onverdeeld gelukkig, levend, echt levend als mensen, met God en elkaar, en dan voor altijd. Een echt goede wereld dus, precies die wereld waar wij ook naar verlangen.

Laten we maar eens meegaan dus met die man, vanmorgen. Hij heeft geen naam, dus hij zou ook mijn naam kunnen dragen. Kan nog net, want Jezus gaat alweer verder. Wat er net gebeurd is hebben we gemist. De stoet rond Jezus zet zich net weer in beweging. Even flink doorstappen dus. Daar is Jezus, de rabbi die overal en nergens vertelt dat God nu bezig is om als koning te gaan optreden, en dus: de goede wereld van ons verlangen staat voor de deur. We knielen mee met de man. Respect. Goede meester, als die goede wereld van u er zometeen is, wat moet ik doen om er ook een plek in te krijgen? Wat moet ik doen om erbij te zijn als het leven goed wordt en iedereen onverdeeld gelukkig?

Jezus houdt in, hij lijkt wat verbaasd: waarom vraag je dat aan mij? Waarom noem je mij goed? Niemand is goed, behalve God, dat weet je toch wel? Hij heeft toch ook gezègd wat goed is? Als je graag een plek wilt hebben in Gods goede wereld, begin dan gewoon alvast met goed leven. Zoals je weet: geen moord, geen overspel, niet stelen, geen vals getuigenis afleggen, niemand bedriegen, toon eerbied voor je vader en moeder. Dat soort dingen. Dat is gewoon goed. Doe dat en wat is je probleem?

Ja, wat is eigenlijk je probleem? Er beginnen hier plotseling intrigerende dingen te gebeuren. Tenminste denk ik dat niet iedereen hier net zo zou reageren als de man hier. Wie een beetje gereformeerd kerkelijk is opgevoed en groot geworden zou heel anders reageren: maar meester, u zegt doe dat, maar dat kan ik helemaal niet! Mijn probleem is dat ik in gedachten en verlangens en instincten blijf moorden, stelen, liegen, overspelig zijn en geen respect hebben voor vader, moeder en allerlei mensen meer. En misschien wel in werkelijkheid ook. Waarom zegt u niet: vertrouw op mij, geloof in mij, als je deel wilt hebben aan die goede wereld? Als u mij terugwijst naar die geboden word ik op mezelf teruggeworpen. Wat moet ik daarmee?

Maar wie wat meer positief en optimistisch is groot geworden en opgevoed zou best eens meer als deze man kunnen reageren. Ja maar meester, dat doe ik al van jongs af aan. Kom op, ik doe toch m’n best een goed mens te zijn, moorden heb ik nooit gedaan, ik ben nog bij m’n vrouw, afgezien van een rol pepermunt ooit in m’n puberteit heb ik nooit wat gestolen, ik lieg zelden en bedrieg nooit iemand en zorg goed voor m’n ouders. Wat is dit meer dan gewoon normaal mens zijn? Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden. Oké, misschien wat jeugdzonden, maar verder oké.

En ga even helemaal terug naar de jaren dat Marcus zijn boek schreef en het gaat nog weer anders klinken. Als je deze vraag aan een doorsnee Farizeeër of Esseen had gesteld in Jezus’ tijd, had je nog een heel ander antwoord gehad: die hadden elk voor zich en allebei anders gezegd: ja, als je deel wilt hebben aan Gods goede wereld moet je echt een heel gedetailleerde uitleg van Israëls tora volgen, en als je zeker wilt zijn dat jou plek in die goede wereld oké is, wordt dan lid van onze beweging. Die hadden gezegd: kom op, word lid en houd je aan zoveel honderd nog wat aan uitgewerkte ge- en verboden. Dan zal God je redden en toegang geven tot goed leven. Dat roept naar Jezus’ antwoord toe de reactie op van: is dit alles? Alleen maar een paar van de Tien Geboden? Maar dat is toch kinderspel, niet meer dan het abc? Als je dat al niet doet, wat wil je dan überhaupt met je leven? Maar meester, sinds mijn jeugd heb ik me daar al aan gehouden. Ik wil graag goed leven in een goede wereld, kijk maar naar mijn leven. En toch ben ik er niet helemaal zeker van, toch twijfel ik of het echt wel goed zit, of er echt niet meer nodig is om er straks bij te zijn als het leven helemaal goed wordt.

Hoe je ook reageren zou hier — maar dat kan toch helemaal niet, die geboden houden, wat zeg je nu, rijke jonge man? of: ja, dat is toch niet meer dan normaal, als je gewoon je fatsoenlijk gedraagt gaat het al een stuk beter in het leven en zal het straks ook wel goed met je aflopen, of: is dit niet een beetje weinig, waar blijven al die andere ge- en verboden, regels, rituelen, gewoontes en gebruiken waar je door kunt laten zien dat je bij de goeden hoort met wie het goed zal gaan? — in ieder geval wordt het even stil nu. Als het leven straks helemaal goed wordt willen we erbij zijn, willen we er een plek in hebben. Jezus, wat moeten we daarvoor doen? Begin er alvast mee, zegt Jezus, doe goed, wees goed, leef goed, simpel. En hoe dan ook, dan is daar plotseling een ‘ja maar’ in ons leven. Ja maar, dat kan toch niet? Ja maar, dat is toch al normaal? Ja maar, dat doe ik toch al?

En in de stilte kijkt Jezus ons aan, mij aan, met wat ik gedacht heb net. Nee, hij kijkt niet boos of streng of moeilijk. Hij kijkt me liefdevol aan, dat moet het wel wezen. Ik heb het gevoel dat hij de binnenkant van m’n ziel leest, inclusief alles wat ik aan niemand zal laten zien of laten weten, maar hij blijft me goed aankijken. Hij wil dat ik zie dat hij me aankijkt. Wat hij ook gaat zeggen, hij wil dat ik besef dat het vol liefde is. Dat zie ik nog wel. Maar dan komen zijn woorden: Eén ding ontbreekt je: ga naar huis, verkoop alles wat je hebt, geef het geld weg, dan komt het op de bank in de hemel te staan, kom terug en volg mij.

Het snijdt de man hier door de ziel, diep en strak door tot daar waar het klopt en zweert. Ja, hij wil graag dat het leven echt goed wordt, hij verlangt naar een goede wereld, eerlijk, geen pijn, levend, open, alles klopt. Maar in die goede wereld moet wel het een en ander net zo zijn als in deze: hij moet bijvoorbeeld wel rijk kunnen blijven. God had hem toch zeker niet voor niets gezegend met al zijn bezittingen? Was hij God niet dankbaar genoeg geweest dan? Stoer en egoïstisch was hij niet, delen kon hij best, maar God had hem alles toch niet voor niets gegeven. Als het goede leven zou komen ging God hem toch zeker niet alles afpakken wat hij hem nu net gegeven had? En als dat al zo zou zijn, wil hij er dan echt wel heen? Hij denkt er nog eens over na en gaat verdrietig weg. Dit kan niet waar zijn. Als ik dit allemaal op moet geven, nee, dan wil ik toch maar niet. Ik wil graag naar een wereld waarin alles echt goed is, maar in die goede wereld moet wel het een en ander net zo zijn als in deze.

Eén ding ontbreekt je: Jezus zet de man hier voor de spiegel: kijk eens naar jezelf, je verlangt naar een echt goede wereld, prima, goed verlangen, maar als ik zo naar je kijk wil je dat er in die wereld wel wat blijft zoals het is. Ik geloof dat dat niet kan, zegt Jezus. Ik geloof dat er pas echt een goede wereld kan komen als alles heel radicaal vernieuwd is en herschikt en opnieuw geordend en als jij echt helemaal vrij geworden bent. Je hebt geen idee waar je heen wilt als je denkt dat je naar een echt goede wereld kunt en alles mee nemen waar je nu mee rondloopt. Je kunt niet naar een goede wereld gaan en tegelijk zeggen dat er wel wat mee moet, dat er wel het een en ander net zo moet zijn als hier. Wat wil je nu? Naar een echt goede werkelijkheid, waar echt liefde en vrede en recht en trouw en schoonheid en frisse lucht en nieuwe bloemen en diep geluk alles en overal zijn? Prima, goed verlangen, maar besef wel dat dit een heel diep andere wereld is dan de wereld waar je nu in leeft. Wat je nu ook hebt, je kunt het niet één op één meenemen, zelfs als het goed is en blijft, wordt het toch anders en nieuw, moet je het eerst loslaten om het beter terug te krijgen.

En met de man hier staan ook wij nu voor de spiegel. Ik verlang naar echt goed leven in een goede wereld. Eindelijk echte eerlijkheid. Ja? Maar het kan toch zeker niet dat Jezus ook tegen mij zegt: verkoop alles. Waarom eigenlijk niet? Het is toch niet echt eerlijk verdeeld in de wereld. Ik meer dan genoeg, zoveel mensen veel te weinig. En het heeft nog met elkaar te maken ook, dat weet ik intussen ook wel. Maar ja, wat helpt het als ik wat opgeef of verkoop. Geef het aan de armen, maar hulpgeld verdwijnt in de zakken van de rijken. Bovendien, dat beetje luxe wil ik wel graag houden. En die boeken ook, en m’n laptop natuurlijk, en als ik nog eens goed mezelf aankijk zie ik ook dat ik een heleboel gelijk heb, tegenover deze en gene, en ik ben gekwetst — afblijven dat is van mij — en kijk, waarom loop ik rond met zoveel zorg in m’n handen voor m’n kinderen? Wat is dat daar achter m’n rug? O ja, dat is dat van vroeger, dat wat niemand mag weten, dat waarvan ik doe of het er niet is. Het lijkt me heerlijk, een goede wereld, geen aardbevingen, geen pijn, niemand die me pest, zoveel meer, maar m’n eigen plekkie hier, met m’n sigaar, een goed boek en een glas wijn, dat moet natuurlijk daar ook wel zijn. Jezus ontmaskert me: ik wil wel graag naar een goede wereld, maar toch ook weer niet, toch ook weer hier blijven, van alles meenemen, dat van alles blijft. Ik wil wel dat alles goed wordt, maar het mag mij niets kosten.

En net als ik zou denken: nou dat is dan jammer, verloren zaak, hij heeft gelijk, ik wil het eigenlijk ook helemaal niet, herinner ik me dat Jezus me aankeek. Ik mocht niet vergeten dat wat hij ook zei uit liefde gesproken werd. Een ding ontbreekt me: ja, werkelijke radicale liefde, echt uit een stuk verlangen naar een echt goede wereld, het blijkt bij mij uit dit en bij jou uit dat. Maar kijk nu eens terug, kijk nu eens naar Jezus zelf. We zijn er net zomaar bij komen staan toen Jezus zijn weg vervolgde: maar waar ging die weg heen?

gehouden in: Amsterdam-ZW, 28 februari 2010

Keynote

Jezus ontmaskert mij
zijn mijn handen leeg
om echt goed leven van hem te ontvangen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *