Jezus’ komst in de stad van eenzaamheid en verlorenheid

Preek over Matteüs 2:15.23

orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 8,1.2.3
zingen: Opwekking 556
zingen: Opwekking 339
stil gebed
votum en groet
gebed
Schriftlezing Matteüs 2
preek over Matteüs 2:15.23
luisteren Niemand in de stad (De Dijk)
zingen: Liedboek 285
dopen
zingen: NGK 141
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Liedboek 434,1.3.4.5
zegen

Advent, op weg naar Kerst, vier weken gewijd aan de komst van Jezus, eerst zo’n 2015 jaar geleden (goede kans dat Jezus 7 vóór Christus geboren is), maar dan ook nog eens in de toekomst, hoe lang of kort ook — voorlopig is vandaag de jongste dag. En wat zegt dat dan over nu, over vandaag, over ons? Wat zegt de manier waarop Jezus op aarde komt, de plaats waar, de gang van zaken toen, over onze situatie? Hoe zouden we zijn komst toen kunnen verbinden met zijn komst nu, in onze stad? Daar is dit jaar de advents- en Kerst-serie aan gewijd, aan de komst van Jezus in de stad. Wat zien we dan, ook in onze eigen stad?

Jim Janknegt, Star's Inn, 1988

We laten ons helpen door kunst, beeld en muziek. Vier keer, de laatste keer op Kerstmorgen, bekijken we een schilderij van de Amerikaanse christen-kunstenaar Jim Janknegt. Zijn stad was destijds Austin in Texas, zo’n 750.000 mensen groot, ongeveer net zo groot als Amsterdam. Vanmorgen de beurt aan Stars Inn uit 1988. Na de preek straks zou Benne ter Veen zijn eigen commentaar erop geven via een song van Bob Dylan. Benne kan er helaas vanmorgen niet zijn. Laten we het daarom even anders doen. Wat we hier zien, daar is nog een andere song over. Geen Bob Dylan. Het is ook geen kerkmuziek. Misschien vind je het ook wel helemaal niet mooi. Daar gaat het nu even niet om. Het is voor allerlei mensen wel heel erg waar. Let maar op de tekst. De Dijk. Niemand in de stad. Tussen al die mensen, niemand in de stad. Niemand van mijn vrienden nam me mee. Misschien toch nog maar eens aan denken, van de week. En iemand meenemen naar het café, of naar kring, of toch nog maar eens naar de kerk ook.

Want dat is ook de werkelijkheid waar het Jezus om gaat, de werkelijkheid die we hier zo even geschetst zien: Stars Inn. Een ster staat ook hier boven een plaats. Herberg voor sterren, heet het. Maar de meeste mensen rijden snel voorbij, hoog over de ringweg. Anderen lopen aan de overkant van de straat. Een enkele man loopt voor de gelegenheid langs. Veel soeps is het niet. Personeel is dan ook niet nodig. Desolate bende. Je kunt de motregen er zo bij voelen. Ik denk zo: wie Amsterdam kent, kent ook de plekken die hierop lijken. Als ik ’s avonds naar huis fiets kom ik er zo een paar tegen: van die trieste snackbars, met een laatste roker voor de deur en een laatste beller binnen. Typisch suburbia. We kennen de namen en de lichtreclames. Allemaal varianten op Stars Inn. Maar onder de ster zitten een paar van de allergewoonste mensen. De stad is niet alleen de plaats voor succes, blijdschap, licht en gezelligheid. Je struikelt er overal en nergens ook over mislukking, eenzaamheid en verlorenheid. ‘Het is niet anders’-mensen in dit soort marge-plekken van de samenleving.

Het doet me vanzelf denken aan Matteüs. Hij vertelt over Jezus’ komst in de wereld. Het gaat over Jezus, de zoon van David, de zoon van Abraham, de koning van Israël. Het gaat over Jezus, die Immanuel is, God met ons. Maar het gaat ook over een heel gewoon huis in Bethlehem, waar een ster boven blijkt te staan. Stars Inn. In het huis ‘het kind’ met Maria zijn moeder. Dan komen er mensen van ver weg, heidenen, magiërs, sterrenwichelaars. Ze hebben de samenstand van Jupiter en Saturnus gezien en gelezen: er is een koning geboren onder de Joden. Vergeet gerust alle romantiek en verhalen. Het waren geen koningen, Matteüs zegt niet dat er drie waren, of dat ze rijk waren. Het waren sterrenlezers, ergens uit het Oosten. Echt geen belangrijke adviseurs van de koning van Babel of zo. Die koninkrijken daar waren al lang verdwenen en vergaan. We ontmoeten hier de kerkuilen die zijn blijven leven in de ruïnes van een lang verwoest kasteel. Ze hielden zich in leven met sterrenwichelarij, en verdienden daar een redelijke boterham mee, en en passant veroverden ze zich een plaats aan de wieg van onze westerse natuurwetenschap. Als ik een voorbeeld zoek wat ons bekender voor zou kunnen komen: nou, denk maar aan een groep zigeuners, van die echte zigeuners, die je bijna niet meer vindt hier, trekkers die zich op alle mogelijke manieren in leven houden, vaak ook met sterrenwichelarij en toekomstvoorspellingen. Ze worden in Jeruzalem ook ongeveer net zo serieus genomen. Alleen de volstrekt paranoïde koning Herodes gaat echt op hen in. In feite worden ze bekeken als rare vreemdelingen met een vreemd verhaal: zigeuners die uit hun kaarten zeggen gelezen te hebben dat er een koning geboren is.

Als je wilt kun je er van alles bij verzinnen. Maar de werkelijkheid lijkt mij dichter bij dit schilderij te liggen. Bethlehem was een plek waar de ringweg van de geschiedenis hoog langs liep. De ster stond boven een simpel huis. Het vreemde bezoek is ook niet al te bijzonder. Als Jezus in de wereld komt, komt hij niet met veel spektakel in de koningsstad. Hij komt niet om te schitteren als een ster, maar komt als gewoon mensenkind in zo’n Stars Inn, café, motel misschien, waar wat gemarginaliseerde types hun avond doorbrengen en de tijd doden. En juist door hen wordt hij als een koning behandeld. Goud, wierook en mirre, de tekenen van een koning, Jezus krijgt ze hier als kind van merkwaardige vreemdelingen. Het is gelijk niet vreemd meer dat hij pas weer door heidenen als een koning behandeld wordt als de Romeinse soldaten hem aankleden als bespottelijke Jodenkoning bij zijn kruisiging.

In hoofdstuk 1 heeft Matteüs Jezus geschetst als de koning, de zoon van David, de zoon van Abraham, de God met ons, Immanuel. Een grote ster, zou je zeggen. Maar hij blijkt zich helemaal niet zo te gedragen. Misschien is het bij de lezing net je al opgevallen dat het in hoofdstuk 2 alleen nog maar over ‘het kind’ gaat. Een kind waar behoorlijk mee rond gezeuld wordt ook, heen en weer naar Egypte en dan naar een derderangs plattelandsdorp: Nazareth. Er staat een ster boven, maar beneden is het allemaal maar erg gewoontjes, minnetjes zelfs. Deze koning komt in het kleine. Als hij komt in de stad kun je hem op dit soort plaatsen verwachten. Stars Inn, ja ja. Kijk er je wijk maar eens op aan, de plekken in jouw buurt die wel iets hebben van dit hier. Als Jezus komt in de stad kun je hem daar zo ongeveer verwachten.

En dan nog eens extra onderstreept: het kind, daar gaat het over. Jezus duikt niet op als volwassene. Hij loopt de werkelijkheid van zijn leven niet binnen, zelf. Als je Jezus op een plek als deze intekent, denk dan niet aan een man die er zelf heen loopt, aan een hulpverlener die komt helpen. Jezus komt niet als hulpverlener hij komt als kind. Hij wil op dit soort plaatsen wel geboren worden en opgroeien. Hij wil er voor eenzame, verloren, gemarginaliseerde mensen gewoonweg zijn. Dat is het enige wat een klein kind doet: er zijn. Als het over een kind gaat mag je altijd die gedachte boven krijgen van: vóór je ook maar iets goeds of kwaads gedaan hebt, ongeacht wat je verder uitstukt in je leven. Door een kind wordt je aangesproken als de mens die je eenvoudig bent, los van wat je doet, gedaan hebt of wat je overkomen is.

Zo wil God ons kennelijk aanspreken. Hij benadert mensen niet vanuit wat ze gedaan hebben, of misdaan, of vanuit hoe ze hun leven gehanteerd hebben tot nu toe. Als het er echt op aankomt stuurt hij geen engelen met een boodschap van: als je nu dit eens deed, ging het beter met je. Als het er echt op aankomt verschijnt zijn zoon ook niet als kant en klare volwassene op aarde, als iemand die als figuur van buiten alles goed voordoet aan de rest, als de wijze die de weg wijst voor alle anderen. Nee, hij komt als kind, en echt niet op de bijzondere uitzonderingsplekken van de wereld. Juist niet. Gewoon op plaatsen als Stars Inn. Omdat het hem, omdat het God gewoon om die mensen gaat, ook de mensen in de Stars Inns van Amsterdam. Eenzaam achter een sjekkie omdat je met al je eigenwijsheid je huwelijk kapot gemaakt hebt, of eenzaam achter je vijftiende biertje omdat je de mislukking op je werk niet meer kunt hanteren, verloren in een kansloze marge-wijk omdat je geen van de kansen die je kreeg in je leven hebt kunnen vasthouden? Vul nog maar wat in. Voor ons zijn dat zo vaak belangrijke dingen. ‘Dat soort mensen’ willen we niet al te nauw bij betrokken worden. Jezus komt als kind, alsof hij zeggen wil: ik wil ook in jouw gezin wel geboren worden en eenvoudig bij jou horen, wat er ook gebeurt.

Matteüs kleurt dit op twee manieren nog verder in. Ook die manieren blijf ik herkenbaar vinden in dit schilderij. Tenminste, wie zitten er vaak op dit soort plekken in de stad? Vaak ook de vreemdelingen en de nieuwkomers, de buitenlanders en de plattelanders. De mensen die om heel andere redenen ‘niemand in de stad’ hebben dan dat hun vrienden en familie zijn vertrokken of dood gegaan. Op een heel eigen manier suggereert Matteüs dat Jezus ook in hun gezin wel geboren wil worden en eenvoudig bij hen horen. Want er staat van het begin af een prijs op het hoofd van dit kind. Ze moeten met hem vluchten zoals er zoveel moeders en vaders vluchten op onze aarde met hun kinderen. Het oude vluchtelingenkamp van die tijd staat in Egypte. Daar groeit Jezus zijn eerste jaren op. Terug in Israël halverwege de basisschoolleeftijd of nog iets later blijf je echt een tijdje die knul die in dat vreemde land is opgegroeid. Niet helemaal iemand van ons. Eentje uit Egypte.

En dan groei je vervolgens verder op in Nazareth. Niks bijzonders, niks positiefs. Galileeër of nog preciezer Nazoreeër was echt geen erenaam in Jeruzalem en omstreken. Plattelander, achterlijk type, verse import, nog niet erg op de hoogte. In Stars Inn omdat je nog geen vrienden in de stad hebt. Helemaal op jezelf teruggeworpen, of de straten nu vol zijn of leeg, zoals hier. Je oude bekenden wonen nog elders, wie je daar op straat tegenkwam kon je groeten als iemand die je kende. Jezus groeit op in Nazaret, alsof hij ook tegen de van het platteland in de stad verdwaalde mensen wil zeggen: ik wil eenvoudig ook bij jou horen, wat er ook gebeurt.

Kijk er je wijk maar eens op aan, de plekken in jouw buurt die wel iets hebben van dit hier. Als Jezus komt in de stad kun je hem daar zo ongeveer verwachten. En lees dan Matteüs 25 nog eens: wat je voor één van deze kleinen gedaan hebt, heb je voor mij gedaan. Je kunt Jezus er dus vinden ook. Laten we bidden.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 30 november 2008

De Dijk, Niemand in de stad

Het regent in de straten
Er is niemand in de stad
Iedereen drinkt bier in het café
Wie niet drinkt rijdt auto
En spat mijn pijpen nat
Want niemand van mijn vrienden nam me mee

Er is niemand in de stad

En Paultje overdose
Dat is nou zeven jaren terug
Ik kan nog steeds niet wennen aan het idee
Het was een nacht als deze
Het was rustig op de brug
Maar ik snap nu wel waarom hij het toen deed

Niemand in de stad
Niemand in de stad

Robbie is vertrokken
Want Robbie die zat stuk
Met het halve apparaat achter hem aan
Want hij kon niet tegen petten
En hij zocht alleen geluk
Hij is als stoker op een vrachtschip meegegaan

En Nel is dood – en mama – en Chrisje
Iedereen gaat maar dood
En de rest drinkt bier in het café
Het regent in de straten
Er is niemand in de stad
Want niemand van mijn vrienden nam me mee

Niemand in de stad
Niemand in de stad
Niemand van mijn vrienden nam me mee

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *