Christenen leven twee keer

Preek over Hebreeën 9:26b-28

orde middagdienst
votum en groet
zingen: NGK 79,1-2
gebed
Schriftlezing Lucas 2:1-7
zingen: Liedboek 135
Schriftlezing Filippenzen 2:1-18
zingen: Liedboek 140
preek over Hebreeën 9:26b-28
zingen: NGK 179b
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 169,1.5.6
zegen

Eenmaal, één keer — dat is de meest opvallende uitdrukking in onze tekst. Drie keer staat het er met nadruk: één keer. Eén keer is Christus verschenen, één keer zullen wij sterven, één keer heeft Christus zich geofferd. Eén keer — het is tegelijk een uitdrukking die rondspookt in onze samenleving, die weerklinkt ook in het grote kerstcircus van kerstman, kerstsfeer en kerstgevoel. Wij leven maar één keer. Het is de mens beschikt één keer te sterven. Dat weet iedereen. ‘Weet je, waarvoor zou je leven als het niet om het plezier ging?’ ‘Het leven is zo kort, man. Als je er niet helemaal inspringt dan leef je niet echt.’

Juist omdat we maar één keer leven moeten we er hier het beste van maken. Het leven aanvaarden zoals het komt. Proberen er je eigen individuele stempel op te zetten, al is het al zappende. Juist zappen maakt iedereen individueel en ongrijpbaar. Iedereen klikt z’n eigen route door het leven. Nog niet zo lang geleden betekende dat vooral ondraaglijke zwaarte van het bestaan. Als alles in het heden moet komt het overal op aan. Gemiste kansen keren nooit terug. Overdoen is er niet bij. Tegenwoordig betekent dit vooral ondraaglijke lichtheid van het bestaan: tijdje dit, tijdje dat, lekker ad-hoccen. Eén keer, nou dan, just do it.

Dat gaat christenen allemaal niet voorbij. Ook wij leven maar ééns. Ook wij hebben een leven met gemiste kansen, met dingen die wij niet meer goed kunnen maken. Overdoen is er niet bij. De één tilt daar zwaar aan en zit in over zonden die niet meer goed te maken zijn, piekert over wat voorbij is, en dwingt zichzelf tot nu attenter zijn. De ander kan daar niet echt mee zitten. Wat voorbij is, is voorbij. Pech gehad. Vandaag biedt nieuwe kansen. Morgen doe ik het beter. En zo niet, dan zien we morgen wel verder.

En dan is het vandaag kerstfeest en mogen we bedenken dat naast en tegenover dat één keer van ons leven het één keer is komen staan van het leven van Jezus Christus. Eén keer, bij de voleinding van de eeuwen, is Hij verschenen om door zijn offer de zonde weg te doen. Jezus, want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden. Hij redt door zijn offer.

Niet te snel aan Golgota denken dan. Hebreeën heeft het in het voorgaande gehad over het offer van Christus’ bloed, en ook over dat Christus zichzelf offerde. Wij denken bij bloed meteen aan het bloed dat vloeit bij een gewelddadige dood, zoals die aan het kruis. Maar in de bijbel gaat het eerder om het leven. Christus gaf zijn leven voor ons. Eén keer is Hij verschenen. Dat éénmalige leven van ons, dat wij nooit over kunnen doen, dat heeft Hij voor ons over gedaan in zijn éénmalige leven. Het één keer van ons bestaan wordt opgevangen en omvat door het één keer van Christus’ bestaan. Heel je leven, met alle tekort en zinloosheid, mag je nu leggen in zijn handen en het uit zijn handen terug ontvangen, zuiver en heilig en met een nieuw doel.

Eén keer leven we. En wat we doen, dat hebben we gedaan. Of je daar nu zwaar aan tilt of juist niet, overdoen is er niet bij. Er is iets machtig definitiefs aan ons bestaan. Het is de mensen beschikt één keer te sterven en daarna het oordeel. Je kunt daar nu al bij stil staan of je kunt er nu zo vrolijk mogelijk overheen leven, dat helpt allemaal niets. Wat gebeurd is, is gebeurd. Juist met kerst en nieuwjaar kun je dat merken. Je hebt langs elkaar heen geleefd, en nu is kerst niet meer zo als vorig jaar. Je hebt elkaar gekwetst, en nu is het feest niet meer wat het was. Je kinderen zijn een eigen leven gaan leiden, en nu helpt een tafelschikking aan het kerstmaal niet meer om vroeger weer terug te krijgen. En vult u uw eigen voorbeelden maar aan.

Maar juist over dat onmogelijk definitieve van ons leven gaat met kerst een licht op. Eén keer, bij de voleinding der eeuwen, is er Iemand verschenen wiens leven nog veel definitiever is dan ons leven. Zijn leven is het leven van de Zoon van God zelf, Immanuel, God onder ons. Het is meer dan genoeg om de levens van een menigte die niemand tellen kan op te vangen en te omvatten, ze over te doen en nieuw terug te geven. Het één keer van Christus leven, dat begon met kerst, is zó definitief dat er nooit meer iets aan hoeft te worden toegevoegd. Dit ééns en nooit weer is tegelijk een eens voor altijd.

Bij de voleinding der eeuwen, staat er hier. Dat heeft sterke lading. Juist het leven en het offer van Christus beslist over de voltooiing van de tijd. Zijn leven is zó definitief dat er niets meer bovenuit zal gaan. Met zijn leven is de tijd voltooid. Er gebeurt nog van alles op aarde, en we zijn op weg naar het einde van de tijd, maar het beslissende is gebeurd. Er komt niet nog een keer een leven van een Christus op aarde. Wat dit betreft is de geschiedenis afgelopen, zijn de eeuwen tot hun voltooiing gekomen. Alle mensen ná Christus blijven aangewezen op dit ‘één keer’ van zijn leven voor ons. Hij is gekomen en het zich één keer geofferd om de zonden van velen op zich te nemen. Zijn leven is definitiever dan het onze. Wat wij nooit meer goed kunnen maken, dat neemt Hij van ons over, en geeft ons nieuwe levensmogelijkheden terug. Wat wij kapot gemaakt hebben heelt Hij.

Dat maakt dat één keer sterven en dan het oordeel anders dan anders. De vraag is nu niet meer: wat heb jij van je leven terecht gebracht? Misschien wel weinig, met een hoop zonden, een hoop mislukking, een hoop kwaad. Maar juist daarbij is Jezus’ leven definitiever dan het onze: één keer is Hij verschenen, één keer heeft Hij zich geofferd ook om die zonden op zich te nemen. De vraag wordt nu: wat heb je daarmee gedaan? Wat heb je gedaan met dat nieuwe, dat tweede leven? Het eerste leven, dat alle mensen hebben, dat neemt Jezus van ons over, definitief. Maar dat tweede leven, dat we van Hem krijgen, wat werkt dat uit bij ons?

Wij leven één keer, net als alle mensen. En in dat leven gaat van alles fout, net als bij alle mensen. Maar kerst betekent dat Iemand is begonnen jouw leven nog een keer te leven, het over te doen, en dan goed en dan pas echt definitief. En wat doen we dáár nu mee? Laten we dat tweede leven voor wat het is en houden we ons bij ons eerste leven, dan is er weinig hoop. Het is ook ons beschikt één keer te sterven en dan het oordeel. Als je dan niet meer gedaan hebt dan er op los leven, krijg je dat onherroepelijk terug op je bordje. Maar net zo goed als je niet meer gedaan hebt dan kniezen over wat fout is gegaan of als je jezelf gekoesterd hebt in wat anderen tegenover jou fout hebben gedaan. Uit je dak gaan is geen leven, maar omzien in machteloosheid of in wrok is ook geen leven.

Wij leven één keer. En nog één keer heeft Christus voor ons willen leven, alles incluis, van het eerste begin af aan. En trouwens, niet alleen voor ons. Laten we dat in ieder geval beseffen, vandaag en verder. Hij heeft zich één keer geofferd om de zonden van velen op zich te nemen. Christus’ definitieve leven voor mensen is ook bedoeld voor al die drukke, eigenwijze, opgejaagde, bange, al te zelfverzekerde, opstandige, huilende, vloekende mensen om ons heen.

Wie maar één keer leeft, die moet daar voor zichzelf het beste van maken. Of we daar nu zwaar aan tillen of juist licht, of we sombere existentialisten zijn of lichtzinnige postmodernisten, het gaat altijd steeds maar om onszelf. Wie twee keer leeft, zoals een christen mag doen, die heeft ruimte om die gezindheid te hebben die ook Christus Jezus had. Die heeft de mogelijkheid om werkelijk te denken aan de belangen van anderen. Vooral aan het grootste belang: dat die ander, wie het ook is, ook twee keer zou kunnen leven. Christus kwam één keer om zich te offeren voor velen. Zijn definitieve leven wil ook definitief het ware leven zijn voor die mensen die jij kent.

Dat tweede, dat definitieve leven, dat is met kerst begonnen. Misschien is kerst ook wel de beste kans om er iets over te vertellen, iets van te laten zien. Als het niet in een gesprek kan, doe het dan door je houding, door belangstelling te tonen, door de ander te nemen zoals hij of zij is. Het kan. Juist met kerst word je er bij bepaald dat je als christen tenslotte niet maar één keer leeft, maar twee keer. De ene keer doe je zelf, de andere keer doet Jezus Christus voor jou. En dat maakt alles anders.

Ook die ene keer die je zelf doet wordt daar anders van. Nee, niet in de zin dat alles nu wel lukt en dat het ons achter elkaar goed gaat. Het leven is nog vaak lijden, en we vallen zomaar terug in zonde en kwaad. Maar het is niet alles meer. Er is een tweede leven, groter, definitiever. Nog steeds geldt dat wíj maar één keer leven, en soms schrijnend kort. Maar het is niet alles meer. Dankzij Jezus’ leven voor ons, ons tweede leven, komt er nog een laatste allerdefinitiefste voor de tweede keer: zijn verschijning in heerlijkheid.

Eén keer is Hij verschenen om de zonde weg te doen. De tweede keer komt Hij daar niet meer voor. Dat is niet meer nodig. De zonde wegnemen is eens voor altijd gedaan. Nu verwachten we Hem voor onze complete redding. Nu komt Hij ons zelf halen, zoals we zijn, als complete mensen. Dat zet ons één keer leven, met alle gemis en lijden, toch in een ander licht. Zijn tweede leven voor ons reikt verder dan ons eerste leven hier. Het is echt definitiever. Wat wij nooit meer goed kunnen maken, wat bij ons er ligt, zonder dat we er nog bij kunnen, daar blijkt Hij bij te kunnen. Daar is Hij uiteindelijk mens voor geworden, mens zoals wij. Daar heeft Hij voor geleefd, één keer, om ons leven-voor-één-keer zo over te doen dat Hij ons echt nóg een leven kan geven, een leven dat tot in de eeuwigheid reikt, compleet, voor altijd.

Dat allemaal is begonnen met kerst. Eén keer is Hij verschenen. Eén keer heeft Hij zich geofferd. Eén keer zal Hij terugkomen. En voor alle mensen voor wie Hij geleefd heeft zal blijken dat dit hun tweede leven nooit meer ophoudt. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 25 december 2002
Nieuwegein, 21 december 2003

eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 27 november 1994
Weesp-Nigtevecht, 4 december 1994

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *