Als iemand die hoort

Preek over Lucas 18:35-43

orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking 339
zingen: Opwekking 529
zingen: Opwekking 481
stil gebed
votum en groet
zingen: NGK 156,1.2.4
gebed
Schriftlezing 2 Samuel 5:6-8
preek over Lucas 18:35-43
zingen: Psalm 62,2.3
doopsformulier III
zingen: Opwekking 347
dopen Maureen Glasbergen
zingen: Opwekking 640
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Psalm 98
zegen

We denken in deze adventstijd aan de komst van Jezus op aarde. En we verbinden dat deze keer met het thema van zorg en zorgzaamheid voor elkaar en anderen. Jezus kwam om te dienen en zijn leven te geven voor velen. Vorige week hebben we hier gehoord en meegemaakt hoe Jezus in ons midden is als iemand die dient, iemand die bedient zelfs. Hij dekt de tafel, ook de avondmaalstafel, hij geeft brood en wijn, hier en thuis, hij zorgt voor ons. Dat was een mooi vervolg over zorgzaamheid. Jezus als de goede Herder zorgt werkelijk voor ons. Dat is de grote bron voor al onze zorg voor elkaar en anderen. Als we Jezus werkelijk in ons midden zien en meemaken als iemand die dient, maakt dat ons ook mensen die dienen en zo nodig heel concreet bedienen, een tafel voor anderen dekken en Jezus’ gaven aan anderen doorgeven.

Vanmorgen een stapje verder, even een andere invalshoek: Jezus is ook in ons midden gekomen als iemand die hoort, die luistert en die doorvraagt ook. Dat is belangrijk, nietwaar, bij zorgen voor mensen, dat je echt naar hen luistert. In ons vrolijke hulpverlenersjargon heet dat de zorgvraag. Als je ergens een intake doet gaat het daar altijd om: wat is eigenlijk je zorgvraag? Waar wil je bij geholpen worden, wat voor soort zorg heb je nodig? In de bijbel vind je zulk jargon niet. Maar Jezus is hier wel erg goed in. Hij hoort mensen, hij luistert op alle niveaus naar wat ze zeggen en wat ze verzwijgen, wat ze roepen en wat ze doen, en geeft hen dan echt aandacht en wat ze nodig hebben. Hij is echt de Zoon van de God die luistert ook naar de kleinste stem die roept, zoals dat zo mooi genoemd wordt in Psalm 9 van de Psalmen voor Nu. Laten we dat eens even beluisteren zoals Lucas er over vertelt en we net gelezen hebben.

Jezus is op weg naar Jeruzalem, waar hij gevangen genomen en geëxecuteerd zal gaan worden. Zijn leerlingen begrijpen daar nog niets van. Ze denken dat ze naar Jeruzalem gaan om een triomftocht te houden. Jezus zal worden binnengehaald als koning en koning worden over Israël. Ze stappen stevig door, de weg is van hen, en vooral van Jezus. Uit de weg met alle ellende, dit wordt mooi. Maar dat blijkt zo gemakkelijk niet te gaan. In de buurt van Jericho is een stukje weg het domein van een blinde bedelaar (uit andere evangeliën weten we dat hij Bartimeüs heette, maar Lucas vindt die naam niet belangrijk, het gaat hem om een blinde). Hij zit daar dagelijks zijn kostje te verdienen met zijn geroep: Geef me toch iets, de Heer zal je zegenen! En Bartimeüs laat zich zijn recht van de straat niet zomaar ontnemen, zeker niet als hij in de gaten krijgt dat hier nog wel iets meer te krijgen is dan een euro. Het gevolg van koning Jezus kan proberen wat het wil, Bartimeüs schreeuwt de hele straat bij elkaar: Zoon van David, medelijden!

Daar moet je niet over heen lezen, trouwens, die naam die de blinde voor Jezus gebruikt: Zoon van David. Hij zegt niet Jezus van Nazareth, maar Zoon van David. David was de grote koning uit de geschiedenis van Israël, zeg maar de Willem van Oranje van het Joodse volk. Iemand Zoon van David noemen betekende in die tijd zeggen: u bent de eigenlijke en de echte koning van ons volk, koning Herodes en de Romeinse keizer kunnen me gestolen worden. Vóór hij in Jeruzalem zal worden binnengehaald als de koning van Israël wordt Jezus hier al door Bartimeüs binnengehaald als de koning, de Zoon van David. En deze blinde verwacht iets van hem. Zoon van David, medelijden! roept hij.

En Jezus hoort hem, anders dan de mensen om hem heen, die vinden dat je op weg naar een mooie intocht geen tijd hebt voor ellende en bedelaars, anders ook dan zijn voorvader David. Deze blinde is anders ook, trouwens, hij houdt de Zoon van David niet buiten, maar haalt hem juist in. We hebben even die paar verzen 2 Samuel gelezen net. Een oud verhaal over de verovering van Jeruzalem. David was bespot: lammen en blinden zullen je hier tegenhouden. Maar hij had Jeruzalem toch ingenomen. En hij had gezegd: lammen en blinden, die veracht ik uit de grond van mijn hart. Ze kwamen zijn paleis op de Sion niet in. David was een sterke en machtige koning. Zwakkelingen kon hij niet luchten. In lijn met wat hij daar bij Jeruzalem gezegd heeft zou David doorgelopen zijn bij deze blinde: belangrijke zaken van macht en politiek gaan voor. Maar hier gaat alles anders. Hier is een bijzondere Zoon van David. Jezus stopt. Hij hoort Bartimeüs, sterker nog, hij laat hem komen en luistert echt naar hem.

Deze koning luistert naar de armen, naar de bedelaars, naar de blinden. Jezus is een koning die werkelijk zorgt, en die zo, in heel brede bijbelse zin, recht doet. Hij is anders dan koning David, anders dan al Davids opvolgers, koningen die druk zijn met heersen, met regeren, met macht en met orde. Hij hoort en hij doet recht: hij geneest deze blinde. Zo is hij op aarde gekomen, als iemand die hoort en die recht doet aan de mensen die hij ontmoet. Aan blinden doe je recht door hen te helpen, voor hen te zorgen en als je kunt, zoals Jezus, door hen te genezen. Ook trouwens als je dat kunt door een staar-operatie of een andere medische ingreep. Dat is niet maar een kwestie van zorgen voor mensen, het is in de bijbel een kwestie van recht doen aan mensen, van ze geven wat goed voor ze is en waardoor je recht doet aan wie ze zijn. Deze blinde had in die zin op Jezus gerekend. Jezus zegt het hem, met zoveel woorden: je vertrouwen heeft je gered. Jammer dat het ook in deze vertaling toch weer geloof is geworden, dat maakt het voor ons zomaar allemaal veel te vroom; het gaat hier zuiver om vertrouwen, vertrouwen dat deze Zoon van David je recht zal doen.

Dat doet hij, hij hoort, hij is in ons midden als iemand die werkelijk hoort. Misschien vindt iemand het trouwens vreemd dat ik het plotseling over recht en recht doen heb. In de bijbel is dat niet zo gek. De bijbel is het boek dat vertelt over de God die echt hoort, die alles hoort, die ook het huilen hoort van de eenzame arme weduwe en haar kinderen, die de klacht hoort van mensen die uitgebuit worden, en het stille verlangen van gehandicapten om als volwaardig mens serieus genomen te worden. De bijbel is het boek over de God die niet begrijpt dat mensen dat allemaal niet horen of hun oren ervoor dicht kunnen stoppen. Als je als mensen elkaar echt recht wilt doen moet je echt luisteren naar elkaar en concreet zorgen en helpen, genezen en delen. Alles wat daar niet op lijkt vindt God onrecht. Mensen die vroom bidden, maar intussen niet helpen, niet luisteren, er niet zijn voor de armen en de outcasts, de vreemdelingen, de wezen en de weduwen, die krijgen dat van hem te horen ook: ik kan niet tegen jullie gedrag, ik zie bloed aan jullie handen, doe recht, luister, luister echt.

Dat doet Jezus. Sterker nog, hij vraag naar die blinde hier en vraagt hem door: Wat wil je van me, jongen? — Heer, zorg dat ik weer kan zien, is het antwoord. En Jezus zegt: Zie weer! Een merkwaardige uitdrukking trouwens: een opdracht, je moet zien, Bartimeüs, alsof Jezus bedoelt: Nou, doe dat dan, jongen, kijk! Ik ben echt wie je denkt dat ik ben. Toe maar. En deze blinde ziet. Weer is de gang van zaken echt iets om op te letten. Het mag best even opvallen dat Jezus zelf doorvraagt. Hij wil horen wat deze blinde nu echt wil. Bartimeüs had geroepen, de hele buurt bij elkaar geschreeuwd: Zoon van David, heb medelijden met me! En wij, die het verhaal kennen, denken dat we wel weten waar het hem met al dat roepen om ging: kunnen zien, natuurlijk. Intussen zegt hij dat niet. Zijn roepen is vaag. Jezus had ook medelijden met Bartimeüs getoond als Hij hem geld had gegeven. Zijn woorden zijn eerst de gewone woorden van de bedelaar: heb medelijden, een aalmoes, geef me iets moois. Tot Jezus doorvraagt. Wat wil je nu echt, jongen? En dan wordt het heel concreet: zien.

Dat vind ik echt de moeite waard om goed op te letten. Jezus is in ons midden als iemand die hoort. En dan wil hij echt horen waar wij mee zitten. Hij is niet tevreden met vage praat, ook niet met geestelijke, vrome, serieuze vage praat die met God te maken heeft en zo. Soms denk ik wel eens dat je dan een groot voordeel hebt als je niet zoveel christelijke en gereformeerde ballast hebt. Jezus is ook in ons midden als iemand die hoort, en die doorvraagt ook: joh, wat wil jij dat ik voor je doe? Stel je voor dat Bartimeüs een gereformeerde blinde was geweest. Had-ie vast iets gezegd als: Heer, geef me vergeving van mijn zonden. En je kunt erop rekenen dat Jezus dan iets gezegd had als: Maar jongen, wil je dan niet kunnen zien? En een gereformeerde Bartimeüs was dan natuurlijk een discussie begonnen: Ja, Heer, maar mijn blindheid is een gevolg van de zonde, dus als u mijn zonden vergeeft, dan komt dat zien ook wel. Maar ik verwacht niet dat hij bij de echte Jezus met zoiets weggekomen zou zijn. Joh, wie heeft jou zulke abstracte praatjes geleerd? zou hij vragen, en verder gaan met: zeg wat je bedoelt: welke zonde bedoel je? wat heb jij gedaan dan? en wil je kunnen zien of niet?

Laten we dan van Bartimeüs leren dat het bij Jezus niet maar om vrome, geestelijke dingen gaat, maar dat je juist heel direct moet noemen wat je van Hem zou willen krijgen. Joh, wat kan ik voor jou doen, wat wil je van Mij krijgen: Heer, dat m’n pijn te dragen is — Heer, dat ik wat blijer kan leven — Heer, dat ik m’n werk kan blijven doen — Heer, m’n eenzaamheid, het is zo stil — Heer, ik ben bang. En dan weg met alle scepsis. Open en eerlijk zeggen wat je bedoelt, wat je echt wilt. Hoe concreter je bent, des te preciezer kan Jezus koning blijken in je leven. Al die grote, vage dingen, die opgesloten zitten in van die grote, vage woorden, knip ze helemaal op in kleine dingen, echte dingen, concrete dingen. God houdt niet van vage praat en geeft geen vage antwoorden. Koning Jezus ook niet. Hoe vager wij blijven des te minder krijgen we. Hij hoort, ook naar de kleinste stem in ons hart, spreek die dan ook echt uit, zeg wat je wilt. En zo vaak kun je hem dan ook horen zeggen: nou, doe dat dan, zie weer!

Het is precies dit heel concrete waarmee je recht doet aan je echte leven en wat helemaal past bij Jezus, de koning die hoort en die recht doet. Niet voor niets dat al die mensen met ziekten en kwalen en handicaps en vragen en problemen om hem heen klonterden en hem de kans niet gaven stilletjes door te lopen. Je leven is zo concreet. Je zit niet met grote vage algemeenheden, maar met jouw pijn, jouw zorgen en jouw vragen. Geen mens heeft vergeving in het algemeen nodig, maar elk mens heeft vergeving en verzoening nodig van die en die bepaalde daden. Niemand heeft ‘een ziekte’. Mensen hebben bepaalde ziekten. We willen allemaal niet maar in het algemeen gehoord worden, we willen dat er iemand echt naar ons eigen verhaal luistert, inclusief alle namen, rugnummers, gebeurtenissen en herinneringen. Jezus wil in ons midden zijn als iemand die dat heel concrete verhaal van ons hoort en die ons daar echt recht in doet. De koning die niet doorloopt, maar hoort, en doorvraagt en ons echt ziet staan met ons verhaal.

Als hij zo in ons midden is en je merkt dat hij je werkelijk hoort gaat je leven op een nieuwe manier open. Het maakt mensen echt scherp horend en benieuwd naar het heel eigen verhaal van die mens naast jou. Vorige week hebben we elkaar brood en wijn doorgegeven hier. En het betekende ook: ik wil voor me laten zorgen door jou en ik wil zorgen voor jou. Prima. Dat begint met: ik wil jou mijn verhaal vertellen en ik wil luisteren naar jouw verhaal, zo concreet als het allebei is. Ik wil echt horen waar jij mee zit en ik wil je daar zo concreet mogelijk bij helpen. Blinden vragen niet om vergeving, ook niet om een aai over de bol, ze willen zien. Mensen die eenzaam zijn vragen niet om mooie woorden en goede voornemens, ze willen opgezocht worden. Wie bang is vraagt om iemand om bij te schuilen, iemand die luistert en er is. Wie meegezogen wordt door allerlei vragen heeft iemand nodig om die vragen aan te stellen, die luistert en op een goede manier relativeert. Wie honger heeft, heeft eten nodig, wie arm is geld, wie ziek is een dokter en genezing, wie geen werk heeft wil een baan, en noem zo nog maar wat. Bij Jezus is het allemaal griezelig concreet. Hij leert het ons ook zo concreet maken, gewoon direct op onze kring en in onze buurt.

Dat kan alleen als we net zo beginnen als Jezus zelf, met echt horen, echt luisteren. Pas als je die buur echt gehoord hebt weet je of je er goed aan doet eens wat vaker op de koffie te gaan of dat je echt eens een pan eten moet brengen. Pas als je die collega echt gesproken hebt weet je of je haar eens moet uitnodigen of dat je juist wat afstand moet houden en ruimte geven. Pas als je je kind echt gehoord hebt, weet je wat je te geven hebt. Dat begint al met het onderscheiden van wat voor huiltje het is, maar het houdt niet op als ze groter worden. Pas als je elkaars verhalen gedeeld hebt weet je hoe je elkaar werkelijk kunt steunen als huiskring. Zorgzaamheid begint met echt naar elkaar luisteren. Waar het eindigt weet niemand van te voren. In ieder geval gaat de zorg van Jezus altijd verder dan we denken. Daarover volgende week: de Herder gaat verder. Vandaag zagen we Jezus in ons midden als iemand die hoort. Laten wij dan spreken, concreet, zodat hij ons werkelijk horen kan, en leren luisteren, net zo concreet. Laten we bidden.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 16 december 2007
Utrecht-C, 23 december 2007
Huizen, 6 januari 2008
Leidsche Rijn, 30 november 2008

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *