Achtentwintigste zondag door het jaar – Lauden

korte stilte

℣ God, kom mij te hulp,
℟ Heer, haast u mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

eerste antifoon

Halleluja, de HEER is koning,
met hoogheid is hij bekleed, halleluja, halleluja.

eerste psalm: Psalm 93 — De luister van God, onze Schepper
De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op zich genomen. Laten we blij zijn en jubelen, laten we hem de eer geven! (Openb. 19:6-7).

De HEER is koning, met hoogheid is hij bekleed,
de HEER is met macht bekleed en omgord.
Vast staat de wereld, zij wankelt niet,
en vast staat van oudsher uw troon,
u bent van alle eeuwigheden.

De stromen verheffen, HEER,
de stromen verheffen hun stem,
luid verheffen de stromen hun stem.
Maar boven het geraas van de wijde wateren,
van de machtige baren der zee,
is hoog in de hemel de machtige HEER.

Uw uitspraken zijn betrouwbaar.
Heiligheid is van uw huis het sieraad,
HEER, tot in lengte van dagen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

eerste antifoon

Halleluja, de HEER is koning,
met hoogheid is hij bekleed, halleluja, halleluja.

tweede antifoon

Juich de HEER toe, heel de aarde,
halleluja, halleluja.

tweede psalm: Psalm 100 — Vreugde van wie de tempel binnengaan
De Heer laat de verlosten een overwinningslied zingen (Athanasius).

Juich de HEER toe, heel de aarde,
dien de HEER met vreugde,
kom tot hem met jubelzang.
Erken het: de HEER is God,
hij heeft ons gemaakt, hem behoren wij toe,
zijn volk zijn wij, de kudde die hij weidt.

Kom zijn poorten binnen met een loflied,
hef in zijn voorhoven een lofzang aan,
breng hem hulde, prijs zijn naam:
de HEER is goed,
zijn liefde duurt eeuwig,
zijn trouw van geslacht op geslacht.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

Juich de HEER toe, heel de aarde,
halleluja, halleluja.

derde antifoon

U wil ik prijzen, mijn leven lang,
roepend uw naam, de handen geheven.

derde psalm: Psalm 63 — Mijn ziel dorst naar u
Wie zich ontdoet van de werken der duisternis, zoekt reeds naar God.

God, u bent mijn God, u zoek ik,
naar u smacht mijn ziel,
naar u hunkert mijn lichaam
in een dor en dorstig land, zonder water.

In het heiligdom heb ik u gezien,
uw macht en majesteit aanschouwd.
Uw liefde is meer dan het leven,
mijn lippen zingen uw lof.

U wil ik prijzen, mijn leven lang,
roepend uw naam, de handen geheven.
Dan wordt mijn ziel verzadigd met uw overvloed,
jubel ligt op mijn lippen, mijn mond zal u loven.

Liggend op mijn bed denk ik aan u,
wakend in de nacht prevel ik uw naam.
U bent altijd mijn hulp geweest,
ik juichte in de schaduw van uw vleugels.
Ik ben aan u gehecht, met heel mijn ziel,
uw rechterhand houdt mij vast.

Laat verzinken in de diepten der aarde
wie mij naar het leven staan,
laat ten prooi vallen aan de jakhalzen
wie mij uitleveren aan het zwaard.
Maar de koning zal zich verheugen in God,
wie hem trouw zweert, prijst zich gelukkig –
leugenaars wordt de mond gesnoerd.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

derde antifoon

U wil ik prijzen, mijn leven lang,
roepend uw naam, de handen geheven.

vierde antifoon

Drie jongemannen zijn op bevel van de koning in een oven geworpen,
maar onbevreesd voor het vuur zeiden ze: God zij geprezen, halleluja.

vierde psalm: Daniël 3:56-88 — Loflied van de gehele schepping
De Schepper … is gezegend in eeuwigheid (Rom. 1:25).

Alle schepselen, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Hemelen, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Engelen, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Water boven de hemel, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Heel de hemelse macht, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Zon en maan, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Sterren aan de hemel, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Regen en dauw, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Alle winden, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Vuur en hitte, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Koude en warmte, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Rijp en sneeuw, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Vorst en vrieskou, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
IJs en sneeuw, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Nachten en dagen, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Licht en duister, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Bliksem en wolken, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Heel de aarde, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Bergen en heuvels, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Al wat op aarde groeit, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Oceanen en rivieren, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Waterbronnen, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Zeemonsters en al wat in het water zwemt, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Alle vogels in de lucht, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Dieren in het wild en al het vee, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Mensen, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Israël, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Priesters, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Tempeldienaars, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Geest en hart van de rechtvaardigen, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Al wie nederig is en God vereert, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Chananja, Azarja en Misaël, prijs de Heer,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid,

Prijzen wij Vader, Zoon en heilige Geest,
bezing en verhoog hem in eeuwigheid.
Geprezen bent u in het hemelgewelf,
bezongen en verheerlijkt in eeuwigheid.

vierde antifoon

Drie jongemannen zijn op bevel van de koning in een oven geworpen,
maar onbevreesd voor het vuur zeiden ze: God zij geprezen, halleluja.

vijfde antifoon

Halleluja! Loof de HEER, bewoners van de hemel,
halleluja, halleluja.

vijfde psalm: Psalm 148 — Lofzang op de Heer, onze Schepper
Aan hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid (Openb. 5:13).

Loof de HEER, bewoners van de hemel,
loof hem daar in de hoogten,
loof hem, al zijn herauten,
loof hem, heel zijn engelenmacht.

Loof hem, zon en maan,
loof hem, heldere sterren,
loof hem, hoogste hemelen,
water boven de hoge hemel.

Laten zij loven de naam van de HEER:
op zijn bevel zijn zij geschapen,
hij gaf hun een plaats voor eeuwig en altijd,
hij stelde een wet die nooit zal vergaan.

Loof de HEER, bewoners van de aarde,
zeemonsters en oceanen,
vuur en hagel, sneeuw en rook,
stormwind die doet wat hij zegt.

Alle bergen en heuveltoppen,
hout dat vrucht draagt, alle ceders,
dieren van het veld en dieren in de wei,
alles wat kruipt en op vleugels gaat.

Koningen van de aarde en alle naties,
vorsten en alle leiders van de aarde,
jonge mannen en jonge vrouwen,
oud en jong tezamen.

Laten zij loven de naam van de HEER,
alleen zijn naam is hoogverheven,
zijn luister gaat aarde en hemel te boven.
Hij verhoogt het aanzien van zijn volk,
de roem van al wie hem trouw zijn,
het volk van Israël, dat hem nabij is.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

vijfde antifoon

Halleluja! Loof de HEER, bewoners van de hemel,
halleluja, halleluja.

kapittel: Openbaring 7:12

Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.

hymne: Aeterne rerum Conditor

O eeuwige Schepper van het al
die dag en nacht in hun getal,
tijd en getijden in hun kring,
ons geeft in milde wisseling.

Hoor de heraut der dageraad
die waakt terwijl de nacht vergaat,
hen die op reis zijn begeleidt,
en nacht van nacht met roepen scheidt.

Hij roept, de drager van het licht
verrijst en al het duister zwicht.
Hij roept, de boze geestenschaar,
die ’s nachts ons kwelt, vlucht uit elkaar.

Hij roept, de zeeman vat weer moed,
stil wordt de wilde watervloed.
Hij roept, de rots der kerk bevrijdt
zich van zijn schuld doordat hij schreit.

O Jezus, zie hoe zwak wij zijn,
maakt u ons door uw blik weer rein.
Ziet u ons aan, dan wenen wij,
dan valt de schuld en zijn wij vrij.

O licht, verlicht ons binnenin,
verdrijf de slaap uit ziel en zin,
ons eerste lied zij u gewijd
en onze trouw en dankbaarheid.

U, koning Christus, onze Heer,
zij met de Vader lof en eer,
en met de Geest die troost en leidt,
van eeuwigheid tot eeuwigheid.

vers

℣ De HEER is koning, met hoogheid is hij bekleed,
℟ de HEER is bekleed met macht en omgord met kracht.

antifoon bij de lofzang

‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’ Jezus antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.’

lofzang van Zacharias

Geprezen zij de Heer, de God van Israël,
hij heeft zich om zijn volk bekommerd en het verlost.
Een reddende kracht heeft hij voor ons opgewekt
uit het huis van David, zijn dienaar,
zoals hij van oudsher heeft beloofd bij monde van zijn heilige profeten:
bevrijd zouden we worden van onze vijanden,
gered uit de greep van allen die ons haten.
Zo toont hij zich barmhartig jegens onze voorouders
en herinnert hij zich zijn heilig verbond:
de eed die hij gezworen had aan Abraham, onze vader,
dat wij, ontkomen aan onze vijanden,
hem zonder angst zouden dienen, toegewijd en oprecht,
altijd levend in zijn nabijheid. —

En jij, kind, jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste,
want voor de Heer zul je uit gaan om de weg voor hem gereed te maken,
en om zijn volk bekend te maken met hun redding
door de vergeving van hun zonden.
Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God
zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan
en verschijnen aan allen die leven in duisternis
en verkeren in de schaduw van de dood,
zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede. —

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

antifoon bij de lofzang

‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’ Jezus antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.’

slotgebeden

℣ Heer, ontferm u over ons.
℟ Christus, ontferm u over ons.
℣ Heer, ontferm u over ons.

Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.

℣ HEER, hoor mijn gebed,
℟ laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Heer, wij vragen u: kom ons tegemoet met uw genade en blijf ons meet uw goedheid volgen. Maak ons aandachtig en vol ijver voor het goede dat wij kunnen doen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.