Zondag Trinitatis – Metten

korte stilte

uitnodiging

Heer, open mijn lippen,
en mijn mond zal uw lof verkondigen.
God, kom mij te hulp,
Heer, haast U mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

psalm bij de uitnodiging: Psalm 95
Spreekt elkaar moed in, elke dag, zolang het ‘heden’ duurt.

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

Kom, laten wij jubelen voor de Heer,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe,
van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de Heer, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Kom, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.

hymne

Drievuldigheid, zo stralend schoon,
gezeten in uw hoge troon,
een lied van louter heerlijkheid
wordt innig aan U toegewijd.

O God die onze schepper zijt,
uw licht ons geeft, uw zuiverheid,
geef dat ons leven waarlijk is
getrouw aan uw gelijkenis.

U hebt ons naar uw beeld gemaakt,
ons leven is tot U ontwaakt,
het hoort bij U, het vindt daarin
zijn loon, zijn waardigheid, zijn zin.

O Zoon, o glans van Gods gezicht,
o spiegel van het eeuwig licht,
U bent tot mensen uitgegaan,
U neemt ons als uw broeders aan.

O Heiland die de wijnstok zijt,
laat ons, door U in ’t licht geleid,
de groene frisse ranken zijn
die groeien in uw zonneschijn.

O Geest van beiden uitgegaan,
o liefde waar wij in bestaan,
o wijsheid die de wereld leidt,
o hartstocht van barmhartigheid.

O vuur van God, wijs ons het spoor
en ga ons in het donker voor,
herstel ons leven binnenin
en maak ons recht en rein van zin.

O zalige Drievuldigheid,
wie alle lof zij toegewijd,
versterk, omdat U ons bemint,
de band der liefde die ons bindt.

Totdat wij eenmaal in uw rijk,
uw beeltenis geheel gelijk,
het loflied zingen dat voorgoed
U heilig recht en hulde doet.

eerste antifoon

Gelukkig de mens
die vreugde vindt in de wet van de Heer
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

eerste psalm: Psalm 1
Zalig zij die hun vertrouwen gesteld hebben op het kruis en afdalen in het doopwater.

Gelukkig de mens
die niet meegaat met wie kwaad doen,
die de weg van zondaars niet betreedt,
bij spotters niet aan tafel zit,
maar vreugde vindt in de wet van de HEER
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

Hij zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

Zo niet de wettelozen!
Zij zijn als kaf
dat verwaait in de wind.

Wettelozen houden niet stand waar recht heerst,
zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen.
De Heer beschermt de weg van de rechtvaardigen,
de weg van de wettelozen loopt dood.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

eerste antifoon

Gelukkig de mens
die vreugde vindt in de wet van de Heer
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

tweede antifoon

Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag,
breng hem bevend uw hulde.

tweede psalm: Psalm 2
Ze hebben samengespannen tegen Jezus, uw heilige dienaar, die door U is gezalfd.

Waartoe leidt het woeden van de volken,
het rumoer van de naties? Tot niets.
De koningen van de aarde komen in verzet,
de wereldmachten spannen samen
tegen de Heer en zijn gezalfde:
‘Wij moeten hun juk afwerpen,
ons van hun boeien bevrijden.’

Die in de hemel troont lacht,
de Heer spot met hen.
Dan spreekt hij tot hen in woede,
en zijn toorn verbijstert hen:
‘Ikzelf heb mijn koning gezalfd,
op de Sion, mijn heilige berg.’

Het besluit van de Heer wil ik bekendmaken.
Hij sprak tot mij:
‘Jij bent mijn zoon,
ik heb je vandaag verwekt.
Vraag het mij
en ik geef je de volken in bezit,
de einden der aarde in eigendom.
Jij kunt ze breken met een ijzeren staf,
ze stukslaan als een aarden pot.’

Daarom, koningen, wees verstandig,
wees gewaarschuwd, leiders van de aarde.
Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag,
breng hem bevend uw hulde.
Bewijs eer aan zijn zoon met een kus,
anders ontvlamt zijn woede, en uw weg loopt dood,
want bij het geringste ontsteekt hij in toorn.
Gelukkig wie schuilen bij hem.

Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest,
zoals het was in het begin, nu en altijd,
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag,
breng hem bevend uw hulde.

derde antifoon

HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

derde psalm: Psalm 8
God heeft alles aan Jezus’ voeten gelegd en hem als hoofd over alles aangesteld, voor de kerk.

Voor de koorleider. Op de wijs van De Gatitische. Een psalm van David.

HEER, onze Heer,

hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

U die aan de hemel uw luister toont –

met de stemmen van kinderen en zuigelingen

bouwt u een macht op tegen uw vijanden

om hun wraak en verzet te breken.

Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,

de maan en de sterren door u daar bevestigd,

wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,

het mensenkind dat u naar hem omziet?

U hebt hem bijna een god gemaakt,

hem gekroond met glans en glorie,

hem toevertrouwd het werk van uw handen

en alles aan zijn voeten gelegd:

schapen, geiten, al het vee,

en ook de dieren van het veld,

de vogels aan de hemel, de vissen in de zee

en alles wat trekt over de wegen der zeeën.

HEER, onze Heer,

hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,

zoals het was in het begin en nu en altijd

en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

derde antifoon

HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

vers

’s Nachts gedenk ik uw naam, o HEER,
en onderhoud ik uw wet.

korte stilte

zegen

God ontsteke in ons het vuur van zijn liefde.

eerste lezing: Jesaja 6:1-4

In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel. Boven hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook.

eerste responsorie

U zij lof en eer, o heilige Drieëenheid. U zij dank gebracht de eeuwen door.
U komt de eer toe en de macht, de heerlijkheid en de kracht, de lof en de jubel voor eeuwig, o heilige Drieëenheid.

tweede lezing: Jesaja 6:5-9a

Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de HEER van de hemelse machten, gezien.’ Toen nam een van de serafs met een tang een gloeiende kool van het altaar en vloog daarmee op mij af. Hij raakte mijn mond ermee aan en zei: ‘Nu zijn je lippen gereinigd. Je schuld is geweken, je zonden zijn tenietgedaan.’ Daarop hoorde ik de stem van de Heer zeggen: ‘Wie zal ik sturen? Wie kan namens ons gaan?’ Ik antwoordde: ‘Hier ben ik, stuur mij.’ Toen zei hij: ‘Ga dan.’

tweede responsorie

Loven wij God, Vader, Zoon en Geest, laat ons hem prijzen voor eeuwig.
Al uw schepselen moeten U loven, U prijzen en aanbidden, o heilige Drieëenheid.

derde lezing: Fulgentius, bisschop van Ruspe (468-533), De Fide, ad Petrum, c. 1 + 4
Wij geloven in de éne ware God, één in drievuldigheid en drievuldig in eenheid.

Het geloof verkondigt ons dat de ene God drieënig is: Vader, Zoon en heilige Geest. Die drieëenheid zou niet echt zijn als Vader, Zoon en heilige Geest één en dezelfde persoon genoemd konden worden. Zouden Vader, Zoon en heilige Geest net als zij één wezen zijn ook één persoon zijn, dan zou het nergens op slaan om van een drieëenheid te spreken. Omgekeerd zou die drieëenheid ook niet echt zijn als Vader, Zoon en heilige Geest niet alleen qua personen onderling onderscheiden waren, maar ook onderscheiden waren qua natuur. Dan zou deze drieëenheid niet één God zijn. Voor de ene ware drieënige God geldt echt dat hij niet alleen één God is, maar ook dat hij drieënig God is. Daarom is de ware God drieënig qua personen en één qua natuur. Door deze eenheid qua natuur is de Vader geheel in de Zoon en in de heilige Geest, is de Zoon geheel in de Vader en in de heilige Geest, en is de heilige Geest geheel in de Vader en de Zoon. Geen van hen bestaat buiten één van de anderen, omdat niemand een ander voorgaat in eeuwigheid, overtreft in grootheid of te boven gaat in macht.

lofzang

U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader, eert heel de aarde.
Tot U roepen alle engelen,
tot U de hemelen en alle machten.
Tot U roepen cherubs en serafs,
die zonder ophouden zingen:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw grote heerlijkheid. —

U looft het roemvol koor der apostelen,
U het lofwaardig getal der profeten.
U looft de blanke stoet der martelaren,
U prijst de heilige kerk over heel de aarde:
U, Vader, onmetelijk in majesteit,
U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoog verheven,
U, heilige Geest, de Vertrooster. —

U, Christus, Koning der glorie,
U bent de eeuwige Zoon van de Vader.
U, die om de mens verlossing te brengen,
geen vrees hebt gehad voor de schoot van de Maagd.
U, die de prikkel van de dood hebt overwonnen
en voor de gelovigen het hemels rijk heb geopend,
U zit aan Gods rechterhand in de glorie van de Vader.
U zult als rechter komen, zoals wij geloven.
U dan smeken wij: kom uw dienaars te hulp
die U door uw kostbaar bloed hebt gered.
Laat ons geteld worden onder uw heiligen
in de eeuwige heerlijkheid. —

Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel,
hoed hen en draag hen voor immer.
U willen wij prijzen, iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
Wees genadig, Heer,
spaar ons deze dag voor de zonde.
Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
Laat uw barmhartigheid neerdalen over ons,
zoals ons vertrouwen uitgaat naar U.
O U, Heer, is onze hoop gevestigd,
beschaam ons niet in eeuwigheid.

slotgebeden

Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.

HEER, hoor mijn gebed,
laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Geprezen zij God, de heilige Drieëenheid. Eer aan U, Vader, Zoon en heilige Geest.
Heilige Vader, wij weten niet hoe wij moeten bidden; schenk ons uw Geest die de mensen bijstaat en voor hen bidt.
Zoon van God, U hebt de Vader om een helper gevraagd voor uw kerk; laat de Geest van waarheid altijd met ons blijven.
Kom, heilige Geest, breng ons uw gaven: liefde, vreugde en vrede, geduld, goedheid en trouw.
Vader, U roepen wij vol vertrouwen aan; Christus, U erkennen wij als redder; heilige Geest, U danken wij het leven; laat ons steeds getuigen van uw liefde.

Ik bid U, Heer, …

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.