Wie heeft jou laatst gevraagd naar je geloof?

Preek over 1 Petrus 3:15

orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking 334
zingen: Iona 7
stil gebed
votum en groet
zingen: Opwekking 373
gebed
Schriftlezing 1 Petrus 1:22-2:17 en 3:8-17
preek over 1 Petrus 3:15
luisteren: What if I stumble (dc Talk)
lezen 1 Petrus 1:13-21
zingen: Liedboek 106
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 618
zegen

Straks gaan we samen bidden en God vragen om zijn zegen over allerlei evangelisatie-activiteiten. Dat we dat juist op deze zondag doen heeft er mee te maken dat het seizoen voor de vakantie-evangelisatie van E&R weer begint. Maar het gaat gelijk over alle vormen van georganiseerde en ongeorganiseerde evangelisatie in de kerken. Een goed moment dus om ook eens even naar onszelf te kijken hier in Amsterdam in de Tituskapel. We willen Amsterdam in beweging zien voor Jezus Christus. Met 97 op de honderd Amsterdammers die geen christen zijn is er dan alle reden ook voor onszelf te bidden. En vooraf alle reden om eens even samen na te denken over waar we dan eigenlijk voor bidden. Dat helpt niet alleen om straks concreet te bidden, maar ik denk dat het ook gelijk wat bemoediging kan geven.

Deze preek is trouwens geen evangelisatie-activiteit. Naarmate ik er langer mee bezig was merkte ik dat Petrus’ eerste brief me meer de kant van onderwijs van de gemeente hier op stuurde. Gasten nodig ik van harte uit om mee te luisteren. Spreek me er na de dienst ook rustig op aan. Maar ik denk dat het goed is om vanmorgen maar eens wat interne bezinning te doen.

Dat denk ik vooral omdat we gewend zijn tamelijk algemeen over evangelisatie te spreken en te denken. We bedoelen dan zoiets als dat iedere christen geroepen is om over haar of zijn geloof te praten met anderen en het goede nieuws over Jezus door te geven. Bij evangelisatie stap jij op iemand af, leg jij contact, en probeer je op een goede en respectvolle manier zo in gesprek te komen dat je de gelegenheid hebt iets moois over Jezus of over God te vertellen. Speciale evangelisatie-activiteiten, zoals die van E&R op campings en dergelijke, of die van Athletes in Action, of een Alpha-cursus, of noem nog maar wat, geven dan eigenlijk een voorbeeld dat we allemaal zouden moeten volgen. Natuurlijk op je eigen manier en in je eigen situatie (rond je werk en niet op vakantie, in de sportkantine en niet in een park verderop, en dergelijk), maar toch.

Dat werkt in de praktijk natuurlijk allemaal niet zo. En daar houden we een beetje een slecht geweten aan over. Wie de moed niet helemaal verliest wil graag in de gemeente toegerust worden om het beter te gaan doen. Graag een praktische training ‘hoe praat ik met m’n buurvrouw driehoog achter over God?’. Dat is natuurlijk allemaal prima, maar als dingen in de praktijk niet zo werken is dat ook altijd een goede reden om eens te kijken of het idee wel klopt. Daar is bij evangelisatie nog een extra reden voor. En die is heel eenvoudig dat het Nieuwe Testament zo algemeen en massief niet over evangelisatie spreekt. We hebben vanmorgen die lap uit de eerste brief van Petrus gelezen als één van de vele voorbeelden waar dat uit blijkt.

Wat je in het Nieuwe Testament treft is een soort van dubbele insteek. Aan de ene kant zie je de apostelen die Jezus erop uit stuurt en allerlei evangelisten die de apostelen vervolgens weer erop uit gestuurd hebben. Zij stappen op mensen af, vertellen het goede nieuws over Jezus, leggen contacten, stichten gemeenten. Timoteüs is waarschijnlijk het meest bekende voorbeeld van zo’n evangelist. Aan hem schrijft de apostel Paulus (2 Tim. 4:2): Verkondig de boodschap, blijf aandringen, of het nu uitkomt of niet, wijs terecht, straf en vermaand met alle geduld dat het onderricht vereist.

Aan de andere kant zie je de gemeenten die gesticht zijn en nu verder moeten. Aan hen schrijven de apostelen dat soort dingen niet. Alle brieven in het Nieuwe Testament aan gemeenten richten zich erop dat de gemeenteleden samen als christenen echt een goed leven gaan leiden, een leven dat past bij de God van de waarheid en de liefde. Wat we bij Petrus gelezen hebben past hier helemaal in. Hoofdstukken lang werkt hij uit wat het concreet betekent dat je met een door Jezus’ liefde gelouterd hart nu ook oprecht van je broeders en zusters kunt houden. Je zou het kunnen samenvatten met de uitdrukking waarmee 3:15 opent: Erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart. Dat is niet maar iets voor in je gedachten of je verlangens, dat doe je in een hele manier van leven. En dan, als in een terzijde haast, gaat het plotseling over een andere manier van evangelisatie: vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden, zachtmoedig en met respect.

Wie heeft jou laatst gevraagd naar je geloof? Vraagt iemand u — het initiatief ligt bij de ander, die bij jou komt. Je zou het misschien zo kunnen zeggen: de gemeente wordt er niet op uit gestuurd om mensen te halen, gemeenteleden moeten leren alleen en samen zo te leven dat ze mensen trekken. Meer een magneet zijn dan een net of een vishengel. Als er dan contact komt, als een ander je vraagt, dan is het tijd voor zachtmoedige en respectvolle verantwoording, tijd voor gesprek. En het is maar wat belangrijk ook, dat er dan gesproken wordt. Anders wordt het nog geen evangelisatie. Even eerder had Petrus geschreven: Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken. Dat moet je goed lezen. Dan zie je dat er niet meer staat dan dat ongelovigen, die ongelovigen blijven, toch bij het oordeel eens God de eer zullen geven dat zijn christenen goede mensen waren. Je kunt alleen maar door een goed leven mensen niet bij Jezus brengen. Mensen zullen dan hoogstens respect voor jou hebben. Wil er meer gebeuren dan moet er toch iets van gesprek volgen, waarin je vertelt.

Ik kom daar zo nog op terug. Het gaat me er nu eerst maar eens even om dat je in het Nieuwe Testament duidelijk deze twee vormen van evangelisatie vindt. Het gaat bij allebei om het verspreiden van het goede nieuws dat Jezus Koning is en niet de keizer of president Bush of het grote geld of voetbal of de duivel of desnoods jijzelf in je kleine koninkrijkje. Maar de aanpak is heel verschillend. Er is een groep christenen die erop uit trekt om mensen te halen, en er is een veel grotere groep christenen die er niet op uit trekt, maar door echt christen te zijn mensen aantrekt en dan met ze in gesprek gaat. Laten we dat nu eens als een prettig gezonde boodschap ons aantrekken. Niet iedereen heeft de gave om erop uit te trekken, mensen aan te spreken, het evangelie even kort en fris te verwoorden en mensen zo te roepen. Mooi. Niet iedereen heeft ook die opdracht. Laten we van harte en vrij van slecht geweten of schuldgevoel bidden voor al die mensen die er ook deze zomer weer op uit trekken en voor al die anderen die er het hele jaar door mee bezig zijn mensen te roepen en gemeenten te stichten.

Goed, en wat gaan we dan voor onszelf bidden, en voor al die andere gewone christenen hier in Amsterdam en verder? Laten we Petrus maar even volgen in 3:15. Dan begint het met bidden dat wij Jezus werkelijk als Heer erkennen en hem met heel ons hart eren, bidden dat wij werkelijk hem toegewijd zijn. En vul dat dan uit de rest van de brief maar zo concreet mogelijk in. Bidden dat je je broeders en zusters oprecht en onvoorwaardelijk lief kunt hebben, bidden dat je je kunt ontdoen van alles wat slecht is, bidden dat je van bedrog en huichelarij verlost wordt, bidden dat je niet jaloers kunt zijn en niet kwaadspreken en roddelen, bidden dat je niet toegeeft aan zelfzuchtige verlangens, dat je je kunt voegen onder gezag, dat je echt als vrij mens kunt leven, dat je met elkaar mee kunt leven, geen kwaad met kwaad vergelden, maar het kwaad uit de weg gaan en het goede doen.

Let er vooral op van hoeveel kleine dingen dit aan elkaar hangt en hoe praktisch het is. Het gaat gewoon over hoe je aan tafel met wat collega’s zit te praten met en over elkaar en over anderen, hoe je met elkaar omgaat, of je echt iets voor een ander doet, zomaar, zonder iets terug te verwachten. Het zou mij niets verbazen als de nodige mensen hier de afgelopen tijd inderdaad vragen hebben gehad over hun geloof, maar dan vanuit alle media-aandacht rond de ChristenUnie en homo’s en embryo’s. Wat vind jij daar nu van? Ben jij er ook zo een? Het lijkt me niet dat je daar allemaal nu perse iets van moet vinden en zeker niet dat je er ‘ook zo een’ moet zijn als christenen in de media worden getekend. Dit soort discussies hinderen eerder de vragen die Petrus bedoelt dan dat ze die uitlokken. Petrus wil dat jij als christen in het klein een goed mens bent en leeft uit de hoop van Christus’ komst. Bid er dus vooral om dat je dat lukt en dat je daarin creatief gemaakt wordt.

Maar verder dan, in het spoor van 3:15: laten we bidden dat mensen ons echt vragen naar waarom we zo leven en zo doen. Dat is vandaag in Nederland echt niet vanzelfsprekend. We leven vrolijk naast elkaar als allemaal verschillende mensen met verschillende levens en natuurlijk laten we elkaar in onze waarde, maar geïnteresseerd zijn we zomaar ook niet meer. Bidden om zo’n echt soort vraag is dan extra belangrijk, ook omdat het je scherpziend maakt. Die aarzeling bij die vriend betekende toch eigenlijk dat hij iets wilde zeggen. Geef hem de kans.

Verder, bid dat het je lukt na zo’n vraag je eigen verhaal te vertellen. Want daar gaat het hier om bij Petrus. Wees steeds bereid je te verantwoorden klinkt nogal stevig. Je zou zomaar denken dat je dan het hele verhaal van het christelijk geloof moet kunnen vertellen en op alle vragen een antwoord weten. Dat is echt niet waar. Het gaat erom dat je vertelt waar de hoop die in je leeft op gebaseerd is. Dat is altijd jouw verhaal, een persoonlijk verhaal over hoe Jezus jou gevonden heeft. Denk eens na over de vraag wat jij het mooiste vindt aan christen zijn, bijvoorbeeld. Dat is waarschijnlijk een prima verhaal om te vertellen aan iemand die jou vraagt naar je geloof. Niemand kan het zo vertellen als jij.

Tenslotte dan, als extra ten opzichte van Petrus, bid dat je mensen weet te vinden die je kunnen helpen, naar wie je kunt doorverwijzen. Je hoeft niet op alle vragen antwoord te weten, en niet alles te kunnen uitleggen. Het is in de kerk juist het leuke dat je dat met elkaar kunt doen. Je kunt iemand uitnodigen mee te gaan naar Alpha, of naar je kring, of gewoon mee naar de kerk. Je kunt iemand bij je gesprek vragen of doorverwijzen: ga eens praten met die, die weet wel wat op jouw vraag.

Zie je, volg Petrus en je krijgt een heel gedifferentieerd plaatje. Al die verschillende dingen kunnen je lukken of niet. Je kunt er best een gevoel bij hebben van: had ik dit maar meer, of een schuldgevoel van: dit heb ik fout gedaan of te weinig gedaan. Maar het zijn geen dingen die boven je macht gaan, waar jij de gaven en de mogelijkheden niet voor hebt en waar je niet gericht mee aan de slag kunt. Volmaakt hoeft er hier niets te gaan. Ook als het hinkende gaat, gaat het. En als je toch aan het bidden bent: vergeving krijg je ook op gebed.

En bovendien: kijk maar eens naar dit alles als iets dat God echt belangrijk vindt en jou toevertrouwt. Je wordt ingeschakeld als wie jij bent. En dat is ook echt belangrijk. Laat ik dat tenslotte nog maar even kort extra uitwerken. Want je zou best kunnen zeggen dat veel van het werk van die evangelisten die erop uit gestuurd worden mede gedragen wordt door het leven van hun medechristenen die er niet op uit trekken, maar gewoon christen zijn en daarover gewoon praten.

Mensen die christen worden gaan een hele weg naar Jezus toe. Als je daar echt even naar kijkt zie je dat er verschillende hobbels op die weg zijn. Er is in onze samenleving weer de hobbel dat mensen gewoon geen christenen kennen, geen echte relaties met christenen hebben. Misschien is iemand privé wel christen, maar daar merk je verder niets van. Dat is een soort hobby. We hebben veel contacten onderling als christenen, maar weinig met anderen. Toch? Wie van jullie heeft meer dan twee echte vrienden die geen christen zijn? Meer dan vijf? Is het nu echt zo moeilijk om daar iets aan te doen? Wie heeft jou laatst gevraagd naar je geloof? Ja, wie heb je daar werkelijk de kans voor gegeven?

Er is in onze samenleving met onze geschiedenis zeker de hobbel dat mensen geen respect hebben voor christenen en hun geloof. Juist de mensen die erop uit trekken merken dat. Maar de enige mensen die daar echt iets aan kunnen doen zijn wij, gewone christenen, door het leven dat wij leiden. Als jij niet wereldvreemd en asociaal bent zijn mensen soms verbaasd dat je christen bent. Wees dan ook maar gewoon christen. Allicht dat je door al die kleine gewone dingen iets van respect kunt opbouwen. Wie heeft jou laatst gevraagd naar je geloof? Ja, en wat was de lading van die vraag? Moest je je verantwoorden tegenover disrespect of heb je iets afgedwongen van een echte vraag?

Vervolgens is er de hobbel van de relevantie. Hoe kan tot mensen doordringen dat het ook voor hen van belang zou kunnen zijn wat Jezus te bieden heeft? Ja, dat kun je met allerlei woorden proberen uit te leggen, maar uiteindelijk komt het er toch op aan dat mensen zien dat er iets geleefd wordt, en dat dat zin heeft. Als er geen voorbeelden zijn van het belang van Jezus leven en opstanding gaat het echt niet doordringen. Wie heeft jou laatst gevraagd naar je geloof? Ja, en wat was de vraag eigenlijk? Wat betekent het voor jou? Wat heb je eraan? Goede vraag.

Tenslotte is er nog de hobbel van de waarheid, dat mensen begrijpen dat ze echt Jezus nodig hebben. Dat is pas het moment dat er cursussen nodig zijn en uitleg en misschien wel allerlei andere mensen die daar goed in zijn. Dat is het moment dat het goed is om een Alpha te doen of een ander soort traject te starten. Maar al die voorgaande hobbels worden echt niet makkelijk genomen zonder dat er allerlei christenen zijn die er gewoon zijn en het voordoen. Wie heeft jou laatst gevraagd naar je geloof? Ja, ging het om allerlei begrip, waarheid, klopt het, past het op het echte leven? Dan kom je hier. En misschien wist je het antwoord wel niet. Dat geeft niet als er maar in de kerk ergens een antwoord is dat je kunt vinden.

Zie je, God vindt jou best wel belangrijk in wie jij bent en wat jij kunt. Juist daarom staat ook zo’n woord in je bijbeltje: Erken Christus als Heer en eer hem met heel je hart. Vraagt iemand je waarop de hoop die in je leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om je te verantwoorden, net naar de vraag is en de ander die je vraagt, zachtmoedig en met respect. En als wij struikelen of vallen, bedenk maar dat Jezus’ liefde voor ons nooit struikelt of valt. Laten we bidden en laten we werken in het vertrouwen dat wat wij doen in de Heer niet voor niets is. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 15 juni 2008

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *