Uit de weg! Ik ben het Lam van God!

Preek over Johannes 2:12-22

orde morgendienst
votum en groet
zingen: Liedboek 409
lezen Tien Geboden
zingen: Psalm 16
gebed
Schriftlezing Johannes 2:1-22
zingen: Psalm 69,3
preek over Johannes 2:12-22
zingen: Psalm 69,10.11
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 442
zegen

Achterin dit boekje (Gert Hutten, Jezus, de man die je niet kunt negeren) staat onder andere de volgende stelling: Als jij je nog nooit geërgerd hebt aan Jezus, kun jij je afvragen of je Hem al wel echt kent. Het is een fris boekje trouwens, de moeite waard om te kopen en te lezen. Maar het gaat me nu alleen even om die stelling. Als jij je nog nooit geërgerd hebt aan Jezus, kun je je afvragen of je Hem al wel echt kent. Aan die stelling moest ik denken bij het lezen van dit stuk Johannes 2.

Niet omdat ik me nu meteen zo erger aan wat Jezus hier doet, trouwens. Integendeel. In eerste instantie vind ik dit een prachtig verhaal. Je kunt het zo voor je zien. Op de grote binnenplaatsen van het tempelcomplex is het een drukte van belang. Allerlei offerdieren worden te koop aangeboden, je kunt je geld wisselen voor allerlei doelen, zodat je met goede munt, zonder heidense koppen en bijgedachten, je dieren kunt kopen of je tempelbelasting betalen, het is één grote krioelende menigte. En dan komt daar zo’n rabbi langs, hij maakt een zweep van touw, en begint de dieren naar buiten te drijven. De eigenaars er achteraan natuurlijk. Daar gaat hun koopwaar. De tafels van de wisselaars worden omgekeerd. Kijk ze grabbelen naar hun geld. En de duivenverkopers proberen krampachtig hun duiven bij elkaar en in de hand of de mand te houden. Als Hij zegt: eruit! dan gaan ze er meteen vandoor. Na de kakofonie van de grote verwarring daalt een weldadige stilte neer.

In die stilte komen een paar Joodse leiders vragen hoe die rabbi daar eigenlijk bij komt. Hun vraag komt neer op iets als ‘waar zijn wij nu helemaal mee bezig?’ En nog steeds kan ik me er niet be­paald aan ergeren. Ik vind het wel aardig dat die types eens op hun nummer gezet worden. Een mooie raadselspreuk waar ze ook niks mee kunnen. En hup, afgeserveerd. Het ging hen toch alleen maar om geld, inkomsten en alles zo hou­den als het was. Nee, dit is in eerste instantie vooral een mooi verhaal. En je merkt dan ook dat het makkelijk nog mooier wordt. Natuurlijk was Jezus boos. Met vlammende ogen en klappende zweep ging Hij als een furie de voorhoven door. Als je het zou filmen was het tijd voor de nodige special effects. Grote schoonmaak onder de bad-guys, prachtig.

Ja, tot je nog eens kijkt en leest en luistert. En dan blijkt het toch even wat rustiger te gaan. Jezus komt in de tempel en Hij vindt daar de verkopers en de wisselaars met hun waren. Hij komt er binnen en kijkt er rond en ziet dat. En dan is het eerder of Hij heel langzaam en weloverwogen in beweging komt dan explosief en snel. Hij maakt een zweep van touw. Ja, touwen genoeg daar, met al die dieren. In de drukte staat Hij er rustig even te vlechten. Dan begint Hij, even rustig, de dieren naar buiten te drijven. Niet te jagen, niet in een explosie van verontwaardiging, maar beheerst. Bij de tafels van de wisselaars schuift Hij alles op de grond en keert de tafels om: einde bedrijf, sluitingstijd. De duivenverkopers worden gesommeerd te vertrekken. Het heeft hier eerder iets onderkoelds, iets wat weloverwogen gebeurt.

En dan valt nog eens extra op dat vóór en na dit gedeelte het gaat over tekenen. Het begin van Jezus’ tekenen in Kana hebben we gehad. Straks geloven mensen Hem, tot op zekere hoogte, om de tekenen die Hij doet. En als je dan nog eens preciezer kijkt naar vers 18, dan blijkt het ook daar te gaan om een vraag die neerkomt op: ‘Welk teken bent U ons aan het tonen, dat U dit doet?’ Wat hier gebeurt is niet maar een explosie van verontwaardiging, iets van: zo, kijk eens wat er gebeurt als Jezus boos wordt. Nee, het is een weloverwogen tekenhandeling, iets met betekenis, iets waarmee Jezus iets wil zeggen over zichzelf. Iets als: zo ben Ik, of dit ben Ik.

Maar wat gebeurt hier dan? Misschien is dat het makkelijkst duidelijk te maken door te beginnen bij het getuigenis van Johannes de Doper over Jezus. Kijk, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegdraagt, had Johannes gezegd (1:29). En dan komt het Lam van God in de tempel en vindt er een grote bende lammeren en andere offerdieren die te koop worden aangeboden. Het lijkt wel of alles om die dieren en om het geld verdienen met die dieren gaat. Het huis van zijn Vader, dat een huis moet zijn van gebed om verzoening en van eerbiedig ontvangen verzoening, is overgenomen door een heleboel druktemakerij, waarbij het helemaal niet meer gaat om waar het om zou moeten gaan: brandoffers en slachtoffers hebt U niet gewild. Hier ben Ik om uw wil te doen.

De hele opruiming die Jezus dan houdt komt neer op: Uit de weg, maak plaats, Ik ben het Lam. Als de stilte daalt over het tempelcomplex blijft alleen het Lam van God zelf over als offerdier. Welbewust provocerend maakt Jezus plaats voor zichzelf. Wat niet goed is, wat Hem in de weg staat, wat afleidt van waar het echt om gaat, dat wordt uit de tempel uitgedreven. Hij alleen is het Lam en Hij alleen gaat sterven tot een volkomen verzoening van zonden. De ijver voor Gods huis gaat Hem verteren, inderdaad en volkomen.

Dat wordt trouwens meteen in gang gezet ook. Deze actie gaat dodelijke vijandschap oproepen. Dat kondigt zich hier al aan in die vraag van de Joodse leiders en Jezus’ reactie daarop. Met welk teken bent U bezig? En Jezus antwoordt: breek deze tempel maar af, Ik zal hem in drie dagen herbouwen. In het beeld van dat Lam van God: Jullie gaan Mij slachten, maar ik zal na drie dagen staan als geslacht. Of in het beeld dat Jezus hier gebruikt: Jullie denken dat het hier om gaat, om dit tempelcomplex, met al die offerdieren en zo, maar de echte tempel, de echte aanwezigheid van God in jullie midden, dat ben Ik. En jullie erkennen mij niet en daarom breek je in feite met Mij ook deze tempel af. Maar Ik herbouw de ware tempel in drie dagen. Maar goed, als iemand dit spreken over de tempel ingewikkeld vindt, houd het maar bij dat beeld van het Lam. Wat hier gebeurt is dat Jezus zegt: uit de weg allemaal, Ik ben het Lam van God, jullie gaan Mij slachten, maar na drie dagen zal Ik stáán als geslacht.

En dat is dus een téken. Het spreekt van wie Jezus is. En dat zorgt ervoor dat ik niet zo makkelijk meer kan toekijken en genieten van een spektakel. Als Jezus zó is, wat zal er dan gebeuren als Hij mijn leven bezoekt en mijn persoon als tempel van de Heilige Geest binnenkomt? Want ik weet best dat God allerlei brandoffers en slachtoffers niet wil, maar dat Hij wil dat Ik daar ben om zijn wil te doen. Maar intussen vindt er in mijn hart zomaar een levendige handel plaats in allerlei interessante offerdieren. Als ik in de bijbel gelezen heb en tijd genomen om te bidden mag ik een paar uur later even hard voor mezelf opkomen. Als ik m’n werk gedaan heb, voor God natuurlijk, heb ik alle ruimte om ’s avonds even flink te buizen. Als ik bij wijze van spreken voor God zes en veertig jaar gebouwd heb aan mijn leven, dan is dat toch zeker wel goed voor Hem? Ik kan eindeloos interessant praten over wat er allemaal wel niet in de bijbel staat en soms hebben mensen er ook nog iets aan. Dan heb ik toch God gediend? En als ik een feest heb, of uit ga, dan hoef ik me toch zeker niet in te houden? Als ik zondags maar weer in de kerk zit. Als ik m’n best doe om voor God te leven, dan zal Hij toch zeker wel goed op me zijn? En zo voort.

Maar hoe langer ik dan naar dit stukje Johannes kijk, des te meer heb ik het gevoel dat Jezus rustig bezig is om een zweep te maken van de touwen die Hij bij mij aantreft, en straks al die bagger uit m’n leven gaat slaan. Uit de weg, opruimen dat allemaal, Ik ben het Lam van God dat ook jouw zonden wegdraagt, om Mij gaat het, en om Mij alleen. En ik zie Hem ook mij aankijken en zeggen: ook jij breekt Mij af, ook aan jouw kwaad ga Ik dood, ook jij slacht Mij, maar let op: Ik sta als geslacht, ook voor jou. Het waren de Joden niet, Heer, die U kruisten. Nee.

Als Jezus zó is, wat zal er dan gebeuren als Hij onze gemeente binnenkomt, die tempel van God in de Geest? Natuurlijk, God wil ons, en niet van alles en nog wat van ons. Maar is er ook zo onder ons niet zomaar de handel in offerdieren, al die dingen die zo nodig moeten, waar we samen drukte om maken, zonder dat het nog duidelijk om Jezus gaat? Met alle beste bedoelingen moet dit zo blijven en dat moet anders, en ons idee moet worden uitgevoerd, want het is een goed idee. En er zijn verenigingen en prioritijd en catechisatie en kerkdiensten en gebedsgroepen en cursussen en nog dit en dat en wie niet meedoet daar is wat mee en daarom praten we veel over elkaar en weten we precies wat anderen allemaal zouden moeten doen, namelijk iets als wij, want dat is goed en bovendien voor God.

En weer krijg ik dan dat gevoel dat Jezus bezig is een zweep te maken van de touwen die Hij bij ons vindt, om ook ons eens direct voor zichzelf te zetten, net als die Joodse leiders. Opruimen de boel, Ik ben het Lam van God, om Mij gaat het. En ook door al die keren dat wij dat vergeten is Hij gebroken en ook om al die keren dat wij elkaar niet serieus genomen hebben en niet naar elkaar geluisterd hebben is Hij gekruisigd en toch, kijk, Hij leeft en staat als geslacht.

Kijk, daarom moest ik nu denken aan die stelling achterin dit boekje. Als jij je nog nooit geërgerd hebt aan Jezus, kun je je afvragen of je Hem al wel echt kent. Het is wel mijn leven en mijn hart waarin het telkens weer langzaam maar zeker volloopt met offerdieren, vrome verhalen en eigen aankleding. En het is wel mijn gemeente, waarin ik m’n energie steek en mijn eigen positie heb. En wordt dat niet gewaardeerd dan? Jazeker wel. Juist daarom vindt Jezus het nodig ons leven en samenleven steeds weer schoon te maken. Alles aan de kant, Ik ben het Lam, en Ik ben geslacht, ook voor en door jullie, maar kijk, Ik leef tot in alle eeuwigheid en sta als geslacht. Bij Hem moe­ten we elkaar houden, onszelf en samen. Alles wat niet om Hem draait is bagger, hoe mooi het ook lijkt. Alles wat om Hem draait zal bestand blijken tegen alles. Breek maar af, binnen drie dagen zal Ik herbouwen. Pijnlijk als dat mij m’n dierbare smoes kost, pijnlijk als dat betekent dat mijn goede plan het niet haalt, vervelend als Jezus niet geïnteresseerd blijkt in waar ik zo druk mee ben en ergerlijk als dingen lang duren omdat iedereen mee moet. Maar als we zo weer leren om Wie het gaat en dat het in het huis van God niet draait om onze winst, maar om ons gebed en onze verzoening, dan is het toch de moeite waard. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 18 januari 2004
Amersfoort-W, 2 januari 2005
Driebergen-Rijsenburg, 21 januari 2005
Mijdrecht, 20 februari 2005
Utrecht-NW, 1 mei 2005

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *