korte stilte
℣ Heer, open mijn lippen,
℟ en mijn mond zal uw lof verkondigen.
℣ God, kom mij te hulp,
℟ Heer, haast u mij te helpen.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.
uitnodiging
Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.
psalm bij de uitnodiging: Psalm 95 — Uitnodiging om God te loven
Spreekt elkaar moed in, elke dag, zolang het ‘heden’ duurt (Heb. 3:13).
Kom, laten wij jubelen voor de HEER,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe.Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.Van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.
Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.‘Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.
hymne: Nox atra rerum contegit
Nu dekt de zware, diepe nacht
de aarde toe en al haar pracht.
O Rechter die de harten kent,
wij bidden: wees ons toegewend.Wij smeken dat u van ons neemt
het kwaad dat ons van u vervreemt,
o Christus, dat u ons regeert
en al het kwade van ons weert.Ons hart is als verstijfd in waan
en schuld en wroeging vreet het aan,
het worstelt machteloos en blind,
totdat het zijn Verlosser vindt.Verdrijf de diepe duisternis
die in ons hart aanwezig is,
opdat, bevrijd van zonde en schuld,
wij worden met uw licht vervuld.U, koning Christus, onze Heer,
zij met de Vader lof en eer,
en met de Geest die troost en leidt,
van eeuwigheid tot eeuwigheid.
eerste antifoon
God alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit zal ik wankelen.
eerste psalm: Psalm 62 — Vrede in God
Moge God, die ons hoop geeft, u in het geloof geheel en al vervullen met vreugde en vrede (Rom. 15:13).
Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust,
van hem komt mijn redding.
Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit zal ik wankelen.Hoe lang nog vallen jullie aan op één man
en bedreigen jullie hem met de dood?
Hij is als een muur die omvalt,
als een wal die op instorten staat.Zij willen hem van zijn hoogte storten,
de leugen is hun lust en hun leven,
een zegenwens ligt op hun lippen,
maar in hun hart verbergt zich een vloek. selaZoek rust, mijn ziel, bij God alleen,
van hem blijf ik alles verwachten.
Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, ik zal niet wankelen.Bij God is mijn redding en eer,
mijn machtige rots, mijn schuilplaats is God.
Vertrouw op hem, mijn volk, te allen tijde,
open voor hem uw hart,
God is onze schuilplaats. selaNiets dan lucht zijn de kinderen van Adam,
niets dan een leugen de mensenkinderen,
in de weegschaal gaan zij omhoog,
samen zijn zij lichter dan lucht.Vertrouw niet op geweld,
op iets vluchtigs als geroofd bezit,
ook al groeien geld en goed,
houd je hart ervan vrij.Eenmaal heeft God gesproken,
tweemaal heb ik het gehoord:
‘De macht is aan God.’
Bij u, Heer, is ontferming,
u beloont ieder mens
naar zijn daden.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
eerste antifoon
God alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit zal ik wankelen.
tweede antifoon
Kom en zie de werken van God,
laat luid uw lof weerklinken.
tweede psalm: Psalm 66:1-12 — Lofzang bij het dankoffer
De verrijzenis van de Heer en de bekering van de volkeren (Hesychius).
Heel de aarde, juich voor God,
bezing de eer van zijn naam,
breng hem eer en lof.
Zeg tot God: ‘Hoe ontzagwekkend zijn uw daden,
uw vijanden kruipen voor u, zo groot is uw macht.
Laat heel de aarde voor u buigen
en zingen, uw naam bezingen.’ selaKom en zie de werken van God,
zijn daden vervullen de mens met ontzag:
hij heeft de zee veranderd in droog land,
zijn volk trok te voet door de rivier.
Laten wij ons dan in hem verheugen:
machtig heerst hij voor eeuwig,
zijn ogen waken over de volken.
Laat niemand zich tegen hem verzetten. selaPrijs, o volken, onze God,
laat luid uw lof weerklinken,
hij heeft ons het leven gegeven
en onze voeten voor struikelen behoed.U hebt ons beproefd, o God,
ons gezuiverd, gezuiverd als zilver,
ons in een vangnet gedreven,
ons een zware last op de schouders gelegd.
Mensen zijn over ons heen gereden,
wij zijn door vuur en door water gegaan,
maar u bracht ons naar een land van overvloed.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
tweede antifoon
Kom en zie de werken van God,
laat luid uw lof weerklinken.
derde antifoon
God heeft mij gehoord,
hij heeft geluisterd naar mijn gebed.
derde psalm: Psalm 66:13-20 — Lofzang bij het dankoffer
De verrijzenis van de Heer en de bekering van de volkeren (Hesychius).
Ik zal met offers uw huis binnengaan
en doen wat ik u beloofd heb,
wat mijn lippen hebben toegezegd,
mijn mond in nood heeft gesproken:
‘Vetgemeste schapen zal ik u aanbieden,
een geurig offer van rammen,
ik zal stieren en bokken slachten.’ selaKom en hoor wat ik wil vertellen,
ieder die ontzag heeft voor God,
hoor wat hij voor mij heeft gedaan.
Toen mijn mond hem aanriep,
lag een lofzang op mijn tong.
Had ik kwaad in mijn hart gevonden,
de Heer had mij niet gehoord.Maar God heeft mij gehoord,
hij heeft geluisterd naar mijn gebed.
Geprezen zij God,
hij heeft mijn gebed niet afgewezen,
mij zijn trouw niet geweigerd.Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
derde antifoon
God heeft mij gehoord,
hij heeft geluisterd naar mijn gebed.
vers
℣ De HEER heeft mijn gebed niet afgewezen,
℟ mij zijn trouw niet geweigerd.
korte stilte
zegen
Moge God het vuur van zijn liefde aansteken in ons hart.
eerste lezing: Judit 15:1-3
Door een krijgslist weet Judit het vijandige kamp binnen te dringen, de veldheer Holofernes voor zich in te nemen en vervolgens te doden.
Toen de manschappen in hun tenten hoorden wat er was gebeurd, waren ook zij totaal ontredderd. Angst en ontzetting maakten zich van hen meester, en geen van hen bleef nog langer waar hij was. Als één man haastten ze zich het kamp uit en ze vluchtten over alle mogelijke wegen door de vlakte en het bergland. Ook degenen die gelegerd waren op de bergen rondom Betulia sloegen op de vlucht. Toen wierpen alle weerbare Israëlitische mannen zich op hen.
eerste responsorie
℟ Juich voor God! Juich hem toe! Juich voor God, die zijn ontfermende blik niet van het volk van Israël heeft afgewend, maar onze vijand vannacht door mijn toedoen heeft vernietigd.
℣ Gezegend zij onze God, die op deze dag de vijanden van zijn volk heeft vernederd.
℟ Juich voor God! Juich hem toe! Juich voor God, die zijn ontfermende blik niet van het volk van Israël heeft afgewend, maar onze vijand vannacht door mijn toedoen heeft vernietigd.
tweede lezing: Judit 15:4-7
Ozias had herauten naar Betomestaïm, Choba, Kola, naar alle gebieden van Israël gestuurd, met het bericht over de gebeurtenissen en met de oproep aan iedereen om zich op de vijand te storten en hem te vernietigen. Toen de Israëlieten de boodschap hoorden, vielen ze als één man op de vijand aan en maakten korte metten met hen, tot aan Choba toe. Ook de inwoners van Jeruzalem mengden zich in de strijd, evenals de bewoners van het hele berggebied (want ook zij hadden bericht gekregen over wat er in het vijandelijke legerkamp was gebeurd). De inwoners van Gilead en die van Galilea vielen de vijand genadeloos in de flank aan en dreven hen tot voorbij Damascus en het bijbehorende gebied. De overigen, de inwoners van Betulia, drongen het Assyrische legerkamp binnen, plunderden het en maakten grote rijkdommen buit. De rest viel in handen van de Israëlieten na hun terugkeer uit de slag. Ook de dorpen en nederzettingen in het berggebied en in de vlakte bemachtigden een grote buit, want er was geweldig veel.
tweede responsorie
℟ Zo waar de Heer leeft, die over mij heeft gewaakt op de weg die ik ben gegaan: mijn uiterlijk heeft hem verleid en ten val gebracht, zonder dat hij zich aan mij heeft bezondigd, waardoor ik zou zijn bezoedeld en onteerd.
℣ Het hele volk was buiten zichzelf van vreugde. Ze bogen zich neer om God eer te bewijzen.
℟ Zo waar de Heer leeft, die over mij heeft gewaakt op de weg die ik ben gegaan: mijn uiterlijk heeft hem verleid en ten val gebracht, zonder dat hij zich aan mij heeft bezondigd, waardoor ik zou zijn bezoedeld en onteerd.
derde lezing: Judit 15:8-10
De hogepriester Jojakim en de raad van oudsten van de Israëlieten kwamen vanuit hun woonplaats Jeruzalem om met eigen ogen de weldaden te zien die de Heer aan Israël had bewezen en om Judit met een bezoek te vereren. Ze gingen bij Judit naar binnen en prezen haar eensgezind. Ze zeiden tegen haar: ‘In u is Jeruzalems eer hersteld, in u zegeviert Israël, in u verwerft ons volk zich grote roem. Door uw toedoen is dit alles verricht. U hebt Israël deze weldaden bewezen en God heeft er zijn goedkeuring aan gehecht. Moge de zegen van de almachtige Heer op u rusten tot in eeuwigheid.’ En heel het volk zei: ‘Amen!’
derde responsorie
℟ Het zwakke van God is sterker dan mensen. Wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen.
℣ Wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen.
℟ Het zwakke van God is sterker dan mensen. Wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen.
℣ Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
℟ Het zwakke van God is sterker dan mensen. Wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen.
slotgebeden
℣ Heer, ontferm u over ons.
℟ Christus, ontferm u over ons.
℣ Heer, ontferm u over ons.℣ HEER, hoor mijn gebed,
℟ laat mijn hulpkreet u bereiken.
korte stilte
Gezegend zij God, onze Vader; hij beschermt zijn kinderen en wijst hun gebed niet af. Vragen wij hem daarom vol vertrouwen: Heer, schenk ons uw licht.
Wij danken u dat u ons door uw Zoon hebt verlicht; laat heel deze dag zijn licht ons verblijden.
Heer, sta ons vandaag bij met uw wijsheid, om een nieuw leven te leiden.
Help ons tegenslag moedig te dragen, en u onbaatzuchtig te dienen.
Geef leiding aan al ons denken en doen, en leer ons uw bedoelingen te begrijpen.Ik bid u, Heer, …
… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.