Stille Zaterdag – Metten

korte stilte

eerste antifoon

In vrede leg ik mij neer
en meteen slaap ik in.

eerste psalm: Psalm 4
In vrede gaf Jezus zich over aan de slaap van de dood, want wonderbaar zou zijn Vader zijn licht over hem doen opgaan.

Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm van David.

Antwoord mij als ik roep,
God die mij recht doet.
Geef mij ruimte als ik belaagd word,
wees genadig, hoor mijn gebed.

Machtigen, hoe lang nog maakt u mij te schande,
is de schijn u lief, de leugen uw leidraad? sela
De HEER schenkt zijn gunst aan wie hem trouw is,
de HEER luistert als ik tot hem roep.

Beef voor hem en zondig niet,
bezin u in de nacht en zwijg. sela
Breng de juiste offers,
heb vertrouwen in de HEER.

Velen zeggen: ‘Wie maakt ons gelukkig?’ –
HEER, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen.
In u vindt mijn hart meer vreugde
dan zij in hun koren en wijn.

In vrede leg ik mij neer
en meteen slaap ik in,
want u, HEER, laat mij wonen
in een vertrouwd en veilig huis.

eerste antifoon

In vrede leg ik mij neer
en meteen slaap ik in.

tweede antifoon

Mijn lichaam voelt zich veilig en beschut.

tweede psalm: Psalm 16
De psalm van de opstanding: Jezus’ lichaam zou het bederf niet zien!

Een stil gebed van David.

Behoed mij, God, ik schuil bij u.

Ik zeg tot de HEER: ‘U bent mijn Heer,
mijn geluk, niemand gaat u te boven.’
Maar tot de goden in dit land,
de machten die ik vereerd heb, zeg ik:
‘Wie u volgt, wacht veel verdriet.’
Ik pleng voor hen geen bloed meer,
niet langer ligt hun naam op mijn lippen.

HEER, mijn enig bezit, mijn levensbeker,
u houdt mijn lot in handen.
Een lieflijk land is voor mij uitgemeten,
ik ben verrukt van wat mij is toebedeeld.

Ik prijs de HEER die mij inzicht geeft,
zelfs in de nacht spreekt mijn geweten.
Steeds houd ik de HEER voor ogen,
met hem aan mijn zijde wankel ik niet.

Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel,
mijn lichaam voelt zich veilig en beschut.
U levert mij niet over aan het dodenrijk
en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien.
U wijst mij de weg naar het leven:
overvloedige vreugde in uw nabijheid,
voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde.

tweede antifoon

Mijn lichaam voelt zich veilig en beschut.

derde antifoon

HEER, u trok mij uit het dodenrijk omhoog.

derde psalm: Psalm 30
Op de rouw van Goede Vrijdag volgt de vreugde van Pasen.

Een psalm. Een lied bij de inwijding van de tempel. Van David.

Hoog wil ik u prijzen, HEER, want u hebt mij gered
en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.
HEER, mijn God, ik riep tot u
om hulp en u hebt mij genezen.
HEER, u trok mij uit het dodenrijk omhoog,
ik daalde af in het graf, maar u hield mij in leven.

Zing voor de HEER, allen die hem trouw zijn,
loof zijn heilige naam.
Zijn woede duurt een oogwenk,
zijn liefde een leven lang,
met tranen slapen we ’s avonds in,
’s morgens staan we juichend op.

In mijn overmoed dacht ik:
Nooit zal ik wankelen.
HEER, u had mij lief en ik stond als een machtige berg,
u verborg uw gelaat en ik bezweek van angst.

U, HEER, roep ik aan,
u, Heer, smeek ik om genade.
Wat baat het u als ik sterf,
als ik afdaal in het graf?
Kan het stof u soms loven
en getuigen van uw trouw?

Luister, HEER, en toon uw genade,
HEER, kom mij te hulp.
U hebt mijn klacht veranderd in een dans,
mijn rouwkleed weggenomen, mij in vreugde gehuld.
Mijn ziel zal voor u zingen en niet zwijgen.
HEER, mijn God, u wil ik eeuwig loven.

derde antifoon

HEER, u trok mij uit het dodenrijk omhoog.

vers

In vrede leg ik mij neer
en meteen slaap ik in.

korte stilte

zegen

God ontsteke in ons het vuur van zijn liefde.

eerste lezing: Klaagliederen 3:22-30

Genadig is de HEER: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen grenzen. Elke morgen schenkt hij nieuwe weldaden. – Veelvuldig blijkt uw trouw! Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op hem gevestigd. Goed is de HEER voor wie hem zoekt en alles van hem verwacht. Goed is het geduldig te hopen op de HEER die redding brengt. Goed is het als een mens zijn juk draagt in zijn jeugd. Laat hij neerzitten, eenzaam en geduldig, als het hem wordt opgelegd. Laat hij zich neerwerpen en stof likken, misschien is er hoop. Laat hij zijn wang bieden aan wie hem slaat, laat hij verzadigd raken van hoon. Jeruzalem, Jeruzalem, bekeer u tot de Heer uw God.

eerste responsorie

Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open. Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen.
Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken.

tweede lezing: Klaagliederen 4:1-6

Ach, hoe heeft het goud zijn glans verloren, het zuivere goud zijn kleur; het heilig gesteente ligt op elke straathoek uitgestrooid. Het edele volk van Sion, kostbaarder dan het fijnste goud – ach, niet meer waard dan een aarden kruik, dan pottenbakkerswerk. Zelfs een jakhals biedt haar jongen haar tepels om ze te zogen, maar mijn volk is wreed geworden, als een struisvogel in de woestijn. Dorst doet de tong van zuigelingen aan hun gehemelte kleven, kinderen bedelen om brood, maar niemand reikt het hun aan. Wie altijd lekkernijen aten, gaan nu als schimmen over straat, wie gekoesterd werden in scharlaken, speuren de mestvaalt af. De wandaden van mijn volk zijn groter dan de zonden van Sodom, dat in een oogwenk werd weggevaagd, zonder dat een hand het beroerde. Jeruzalem, Jeruzalem, bekeer u tot de Heer uw God.

tweede responsorie

Sta op, Jeruzalem, leg je staatsiegewaad af en ga, gehuld in een boetekleed, op de grond zitten, want in u is de Verlosser van Israël gedood.
Laat je tranen stromen als een rivier, dag en nacht, aan één stuk door; gun je ogen geen rust.

derde lezing: Klaagliederen 5:1-11

Gedenk, HEER, wat ons is overkomen, merk toch op, zie onze smaad: Ons eigen land is de vreemdeling toegevallen, ons bezit de buitenlander. Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn weduwe geworden. We moeten betalen om ons eigen water te drinken, en ons hout moeten we kopen. We worden op de nek gezeten, we worden afgebeuld, ons wordt geen rust gegund. We zochten steun bij Egypte, vroegen Assyrië om voedsel. Onze voorouders hebben gezondigd; zij zijn er niet meer, nu dragen wij hun schuld. Slaven heersen over ons, en niemand die ons uit hun greep verlost. Bedreigd vanuit de woestijn halen we de oogst binnen, met gevaar voor eigen leven. Onze huid gloeit als een oven, door de koorts van de honger. Vrouwen hebben ze verkracht in Sion, meisjes in de steden van Juda. Jeruzalem, Jeruzalem, bekeer u tot de Heer uw God.

derde responsorie

Ween gelijk een maagd, mijn volk: weeklaagt, herders, in zak en as. Want gekomen is de dag van de Heer, groot en zeer bitter.
Gordt u aan, priesters, en weent, dienaars van het altaar, bestrooi uzelf met as.

slotgebeden

Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.

HEER, hoor mijn gebed,
laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Richten wij ons vol eerbied tot onze Verlosser, die voor ons gestorven en begraven is om ten leven op te staan, en vragen wij Hem met aandrang: Heer, ontferm U over ons.
Christus, onze Heiland, U hebt gewild dat uw bedroefde moeder bij U was bij uw kruisdood en begrafenis; laat ons al ons leed aanvaarden als deelname aan uw lijden.
Christus, onze Heer, als een graankorrel in de aarde hebt U vrucht voortgebracht: goddelijk leven voor ons allen; maak dat wij sterven aan de zonde en leven voor God.
Goede Herder, rustend in het graf bent U voor allen verborgen gebleven; laat ons vreugde vinden in een leven dat met U verborgen is in de Vader.
Nieuwe Adam, U bent in het dodenrijk afgedaald om alle rechtvaardigen te bevrijden uit de kerker van de dood; laat hen die dood zijn door de zonde uw stem horen en tot leven komen.
Christus, Zoon van de levende God, met U zijn wij begraven door de doop; doe ons delen in uw opstanding om een nieuw leven te kunnen leiden.

Ik bid U, Heer, …

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.