Op heilige grond tekent God een kruis

Preek over Jozua 5:15

orde middagdienst
votum en groet
zingen: Psalm 89,3.4
gebed
Schriftlezing Jozua 6-7
zingen: Psalm 101
preek over Jozua 5:15
zingen: NGK 179a
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 93
zegen

Een flink stuk land overzie je vanaf een hoog punt. Zo overzie je volgens mij ook het flink stuk tekst van onze Schriftlezing vanaf het hoge punt van hoofdstuk 5:15. En eigenlijk moet je daar ook nog even 5:13 bij betrekken: het gebeurde nu, terwijl Jozua bij Jericho was. Eigenlijk staat daar: terwijl Jozua in Jericho was. En trouwens, dan ben je nog niet klaar. Je moet je ook nog even herinneren wat we bij Jozua 2:1 gezien hebben: Jericho is niet maar Jericho, nee, Jericho staat voor het hele land Kanaän. Maar laten we dat even in ons achterhoofd houden en ons verder richten op wat hier van belang is: Jericho, de plaats, waarop Jozua staat, is heilig. De plaats is van God, is aan God gewijd, is heilig land.

Als je van zo’n hoog punt kijkt zie je een landschap anders dan als je er middenin staat, zie je ook dingen die je beneden in de vlakte of in het dal niet ziet. Zo zie je in het landschap van Jozua 6 en 7 ook iets als je vanaf 5:15 kijkt, iets wat je niet meteen ziet als je alleen maar het verhaal over de processie rond Jericho leest of alleen maar het verhaal over Israëls misdaad en straf. Je zou kunnen zeggen dat je bij het overzien van Jozua 6 en 7 kunt zien dat de verhaal-lijnen een kruis vormen, een Andreaskruis misschien, maar toch een kruis. Op de heilige grond tekent God een kruis.

Jericho is een sterke stad, dat zie je zo. Dat weet ieder kind. Dat wist ook ieder kind in Israël. Je zou zeggen dat er om een sterke stad stevig gevochten zou moeten worden. Maar dat is niet zo. Jericho wordt ingenomen met een processie, met een godsdienstige optocht. De muren storten in en de Israëlieten kunnen zo binnenlopen. Dat is één lijn: de sterke stad kun je zo binnenlopen. Ai is een puinhoop. Er wonen wel mensen, maar het heet niet voor niets zo: puinhoop, ruïne. Je zou denken dat je er zo kunt binnenlopen. Maar er moet om die puinhoop stevig gevochten worden. Dat is een andere lijn, dwars op de eerste: de puinhoop moet bevochten worden. Bij Jericho geen woord over militaire acties. De soldaten lopen er voor ceremonieel bij, als erewacht. Bij Ai uitvoerige beschrijvingen van plannen, campagnes en uiteindelijke overwinning, straks in hoofdstuk 8. Het hoge, Jericho, blijkt niks. Het lage, Ai, blijkt sterk. Als je de lijnen van het verhaal tekent wordt het een kruis.

En er is nog zo’n kruis, hier. Naar het einde van het verhaal over de val van Jericho toe horen we dat Jozua en Israël de hoer Rachab naar buiten brengen, met iedereen die bij haar hoort, en een plaats om te leven geven, eerst buiten de legerplaats, dan onder Israël tot op de huidige dag. Rachab, de buitenstaander, wordt Rachab de binnenstaander, alles incluis, ja meer nog dan dat, haar hele familieverband, haar clan, mag mee. Naar het einde van hoofdstuk 7 horen we weer dat Jozua en Israël iemand nemen en naar buiten brengen: Achan, de zoon van Zerach. Een heel stuk verderop, in het dal Achor, het doem-dal, wordt de man gestenigd, met alles incluis. Achan was een binnenstaander tot en met: de zoon van Karmi, de zoon van Zabdi, de zoon van Zerach, drie generaties verworteld in de hoofdstam Juda. Maar Achan wordt een buitenstaander. Zijn plaats is in de buitenste duisternis.

Die kruisende verhaallijnen hebben hun plek op heilige grond, zei ik. Dat is belangrijk om iets te begrijpen van wat er gebeurt, om er een weg mee te weten. Want wat ons, na zoveel eeuwen, in een heel andere cultuur, vooral opvalt, is hoeveel bloed hier vloeit. Een stad wordt uitgemoord, mensen en dieren, niet alleen een man wordt gedood, maar ook alle mensen en dieren die bij hem horen. En dat wordt allemaal nog eens onderstreept met verbranden met vuur en een grote puinhoop erbovenop, in Jericho, en bij Achan. Rauw en hard valt het ons op het dak, zodra we de kinderbijbel ontgroeid zijn.

Om toch iets te volgen van wat hier gebeurt moeten we eerst even terug naar wat heilig eigenlijk betekent. Heilig betekent toegewijd aan de heilige God, aan de levende, de zuivere God, die volmaakt licht is, en liefde, en goedheid en trouw. Waar de zuivere God is wordt het kwaad volkomen uitgezuiverd, en waar zijn licht verschijnt wordt het duister weggebrand. Heilig land moet ook schoon land betekenen. De aarde wordt van alle zondaars rein. De bijbel, God zelf, heeft hier een ingrijpende radicaliteit. Als het om echte liefde gaat is geen compromis mogelijk. Dan gaat het ook om echte liefde en wordt alle onechte liefde weggedaan, weggeduwd tot in een buitenste duisternis.

Wij hebben het daar als inconsequente en aarzelende mensen maar wat moeilijk mee. We snappen de zin er wel van: tenslotte lijden we net zo goed onder onze inconsequenties en struikelen we over onze slechte daden, woorden en gedachten. Maar als God echt radicaal wordt, het echt alles of niets gaat spelen, vallen ons toch meer de verzachtende omstandigheden op. We hebben er belang bij om ruimte voor smoesjes te houden, omdat we zelf steeds weer smoesjes verzinnen. Hoe radicaler God wordt, des te meer vinden we dat Hij overdrijft. Maar dat is niet waar. De geschiedenis van Israël laat dat in het groot zien: waar het heilige land niet schoon, niet rein is van alle kwaad, daar neemt het kwaad Israël te pakken. En ik denk dat ons eigen leven het steeds weer in het klein laat zien: het kwaad waar we niet mee breken, neemt ons steeds weer te pakken.

God wil dat het heilige land, waar Hij met zijn volk wil wonen, ook schoon, ook rein is. Dat zie je in de gang van zaken bij Jericho. Ik zei net: Jericho wordt veroverd met een processie, met een godsdienstige optocht. Zeven dagen lopen de priesters met de ark, onder ere-escorte, rond de stad en de zevende dag zeven keer. Dat is niet een militair gebeuren, dat is niet een kwestie van geloof aan Gods macht, die dan de stad wel overleveren zal, het is een cultisch gebeuren, een kwestie van de eredienst, van geloof aan Gods heiligheid en zuiverheid. Het zijn hier niet de zeven dagen van de week, met als laatste de sabbat als het werk klaar is. Het zijn hier de zeven dagen van de reiniging, met als laatste de plechtige uitbanning van het kwaad. Jericho valt hier niet als eerste stad in een militaire campagne, maar als teken voor het hele heilige land in een reinigingsceremonie. Daarom is er hier ook geen redding behalve voor die ene vrouw die zich al geheiligd had in geloof en allen die bij haar horen.

Het gebannene, dat wat onder de ban ligt, het is niet maar iets wat toevallig aan God gewijd is, wat van Hem is, en wat je dus niet van Hem mag jatten. Het gebannene is hier wat onrein is, wat staat voor het kwaad, voor het slechte, het afgodische. Een mantel van Sinear blijkt Achan te hebben weggenomen. Dat is beladen spul: Sinear is het land waar Abraham uit is weggetrokken, het land van de oude afgoden. Achan wordt niet gepakt voor diefstal, Achan wordt gepakt voor ontheiliging, voor het meenemen van wat onrein, slecht en kwaad is op weg naar een zuiver en heilig land.

Dat neemt God dus heel hoog op. Waar het hier om gaat is dat God met zoveel daden laat zien dat Hij met Israël in Kanaän in zuivere liefde wil leven en dat Israël dan, in de persoon van Achan, laat zien dat hij met God in Kanaän in onzuivere liefde, in inconsequentie, met een dubbel hart, wil samen leven. Israël in de persoon van Achan. Zo wordt het hier verteld en daar hebben we ons dus aan te houden. De Israëlieten vergrepen zich evenwel aan het gebannene, doordat Achan, die zo in Israël verwortelde en Israël vertegenwoordigende Judeër, zich vergreep (7:1). Israël heeft gezondigd en zij hebben mijn verbond overtreden (7:11).

Heel radicaal betekent voor God één Israëliet die het kwaad met zich meeneemt dat het hele volk het kwaad met zich meeneemt. Zuivere liefde is zuivere liefde. Die verdraagt ook niet één compromis. De ban moet uitgedelgd worden. Nu moet Israël gereinigd worden van het kwaad. Reinigen. Net zo min als het bij Jericho ging om een militaire campagne met een eerste overwinning, maar om een reinigingsceremonie, zo gaat het hier bij Achan niet om het straffen van een individu die iets verkeerds gedaan heeft, maar om een reiniging. Daarom wordt niet maar ter dood gebracht, maar ook verbrand en vervolgens met een puinhoop bedekt, net als bij Jericho. Het slechte en het kwade moet echt volledig weg, weggebrand, weggestopt, vernietigd zo dat het niet meer terug kan komen.

Goed. Zo is er wat meer te volgen van deze rauwe verhalen. Het gaat niet maar om de ruwheid van een verdwenen cultuur, waar God vuile handen mee maakt. Het gaat niet maar om een oorlogspraktijk uit lang vervlogen tijden, waar wij gelukkig van af zijn. Het gaat hier om reinheid, om zuiverheid in een heilig land. Het gaat hier om volkomen zuivere liefde, die geen haat en geen compromissen en geen meegesmokkeld kwaad verdraagt.

Op de kruisende lijnen van deze verhalen wordt straks Jezus Christus vastgespijkerd. De zoon van Rachab de hoer krijgt het lot van Achan op de doem-berg Golgota. Van de puinhoop die het heilige land is geworden maakt Hij de zuivere stad Jeruzalem, neerdalende uit de hemel van God. Maar zonder compromissen, zonder verzachtende omstandigheden, zonder de bedekkende mantel der liefde. Het kwaad kruisigt Hij weg om de toegang tot een volkomen zuiver koninkrijk te kunnen geven. Hij geeft de volkomen verzoening van al onze zonden, zoals we volgende week zullen vieren. En dat is nodig, omdat het om echte liefde gaat.

Als we van daaruit nog eens terugkijken naar die processie rond Jericho, het beloofde land dat gereinigd wordt in een zevendaagse reinigingsceremonie, dan mogen de ramshoorns van de priesters ons doen denken aan de bazuinen die de engelen eens zullen blazen. De muren van de slechte werkelijkheid van vandaag zullen dan invallen en de aarde zal nieuw worden, zuiver en heilig, in het koninkrijk van vrede en gerechtigheid van God. Net zo radicaal als bij Jericho. Ook dan zullen er de doden vallen die zich niet hebben willen heiligen voor God. Ook dan zullen er de familieleden van Rachab zijn, veel meer dan de familieleden van Achan, die gered zullen worden. Bij Achan gaat de kleinste kring om hem heen te gronde. Bij Rachab wordt de grootste kring rond haar heen gered: haar clan.

Maar laten wij dan bedenken dat er van Gods radicaliteit niets af gaat. Paulus schrijft straks zijn leerling Timoteüs over het hechte fundament van God, met dit opschrift: De Heer kent de zijnen, en: Iedereen die de naam van de Heer noemt, moet breken met de ongerechtigheid (2 Tim. 2:19). Wie valt wordt door de Heer weer opgericht, maar wie denkt dat-ie ook vandaag met compromissen en halfheden en met het nodige kwaad en slechtheid mee bij God kan binnengaan vergist zich net zo dodelijk als Achan. In de buitenste duisternis zijn straks ook de trouwelozen. Het evangelie is gratis, maar niet goedkoop. Denk gerust ook aan de doden van Jozua 6 en 7 op weg naar het avondmaal van volgende week. Des te meer zul je blij zijn met de lijnen van het kruis die God zelf getrokken heeft op zijn heilige grond. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 2 november 2003
Zeist, 31 juli 2005

Een gedachte over “Op heilige grond tekent God een kruis

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *