Een eeuwig leven lang bevrijd leven

Preek over Romeinen 1:4

orde morgendienst
welkom
zingen: Liedboek 215
zingen: NGK 56
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 103,1.3.4
gebed
Schriftlezing Lucas 24:1-12
Schriftlezing Romeinen 1:1-7
preek over Romeinen 1:4
zingen: Opwekking 461
intro avondmaal
zingen: Opwekking 347
avondmaalsviering
zingen: Liedboek 259
gebed
mededelingen
zingen: Opwekking 430
zegen

Een leven lang lijden. Een leven lang je identificeren met echt mensenleven, met alle moeite van dien. Dat heeft Jezus gedaan. Het betekende voor hem verzoeking, onbegrip, ontheemd zijn, verdriet, angst, het slachtoffer worden, en nog veel meer. We hebben er de afgelopen 40 dagen hier in de kerk het een en ander van gezien. Ons echte mensenleven heeft hij eindeloos serieus genomen. Hij is ons gewórden, met alle effecten van dien. Nu is dat voor Jezus voorbij. Hij leeft, een eeuwig leven lang bevrijd van zonde, schuld en lijden. Hij is nu niet meer Gods Zoon in zwakheid, pijn en kwetsbaarheid, maar Gods Zoon in kracht. Voor hem is iets begonnen dat voor ons op die manier nog moet komen. De koning van Israël, de zoon van David, is zijn volk voorgegaan, nieuw, eeuwig leven binnen. Een levende belofte voor ieder mens die bij hem wil horen.

En dat betekent: wij mogen ons nu identificeren met hem. Hij is ons voorgegaan houdt ook in dat hij ons daartoe uitdaagt, dat wij ons nu identificeren met hem, dat wij willen worden zoals hij. Hij heeft ons mensenleven zo serieus genomen als het maar kan, tot de dood toe. Nu mogen wij zijn leven zo serieus nemen als het maar kan, tot door de dood heen. Zoals hij geworden is zoals wij, zo mogen wij worden zoals hij. Dat is misschien even wennen, maar het kan, en het heeft nu al allerlei effecten. Jezus is ons voorgegaan naar een eeuwig leven bevrijd leven. Hij daagt ons nu uit ons te identificeren met hem. Dat is ongeveer waar het me vanmorgen om gaat deze preek. Dat is misschien even wennen, maar het kan, en het heeft nu al allerlei effecten. Dat zijn de drie onderdelen die ik langs ga. Eerst even wennen.

Wennen was het in ieder geval voor Jezus’ leerlingen. We hebben het verhaal uit Lucas gelezen net. Verder dan verwondering komt Petrus niet. Wat de vrouwen zeggen vinden de leerlingen maar kletspraat. De andere verhalen rond de opstanding geven hetzelfde patroon: hier is iets gebeurd wat deze mensen totaal niet verwachten, wat ze ook helemaal geen plaats kunnen geven, wat ze op geen enkele manier zelf verzonnen kunnen hebben. Het klopte gewoon allemaal niet. Jezus was vast een groot profeet geweest, maar de Messias, de Zoon van God zelf, nee, dat was de vergissing van hun leven gebleken. De Messias had tenslotte een taak: hij zou de tempel reinigen en herbouwen, de heidense vijanden verslaan, Israël redden en Gods recht op aarde brengen. Jezus had kritiek op de tempel, was juist opgehangen door de Romeinen, had Israël niet gered en de wereld net zo onrechtvaardig gelaten als hij was. Hij was toch een mislukte Messias gebleken, zoals er in die jaren om de zoveel tijd een was geweest. Niemand kent hun namen meer.

Er moest echt iets heel bijzonders gebeuren wilden Joden uit die tijd alsnog geloven dat Jezus de Messias was, de Zoon van God. En dat is precies wat er gebeurde. Jezus stond op uit de doden. Daarmee verklaarde God zelf: dit is mijn Zoon, de geliefde, luister naar hem. Hij is het wel. En als dat niet past in alles wat jullie denken en geloven en verwachten van een Messias, des te erger voor jullie ideeën. Misschien even wennen, maar begin er maar aan. Het paste echt niet. Er is nergens in het geloof van Israël in Jezus’ tijd een aanknopingspunt voor zoiets als dat Jezus als eerste, als eersteling, eerst alleen zou opstaan. Menselijk-historisch gesproken kon niemand dit destijds verzinnen. Mensen die intussen na twintig eeuwen christendom zeggen dat Jezus natuurlijk niet echt is opgestaan, maar dat zijn leerlingen het verzonnen hebben kunnen dat alleen zeggen dankzij twintig eeuwen geloof dat het wel echt is gebeurd. Het helpt zelfs niet om te zeggen dat Jezus natuurlijk is opgestaan omdat hij niet dood was, zoals Jeroen Pauw dat vriendelijk lachend afgelopen vrijdag deed. Want dan paste het nog steeds allemaal niet: geen tempel gebouwd, geen Romeinen verslagen, Israël niet gered, de wereld onveranderd. Dus Jezus geen Messias. De enige nuchtere historische reden die verklaart waarom mensen toch bleven zeggen dat Jezus de Messias was en dat hij was opgestaan, is dat hij inderdaad is opgestaan. Gods werkelijkheid is glorieus gekker dan mensen kunnen verzinnen. Misschien wel even wennen.

Wennen voor Joden uit Jezus’ tijd vooral omdat God dingen uit elkaar blijkt te leggen die ze altijd bij elkaar hielden. Het zou in één keer allemaal gebeuren als de Messias kwam: God zou tot zijn tempel komen en koning worden over Israël en heel de aarde en alles recht zetten en alle doden zouden in één keer opstaan in de tijd die zou komen en dan zou beginnen. Nu kwam God tot zijn tempel in de persoon van Jezus, werd een gekruisigde koning der Joden en stond op als één uit de doden. Veel van wat ze nu verwachtten verschoof naar de toekomst en andere dingen uit de toekomst verschoven vreemd naar het heden. De koning ging zijn volk vóór een eeuwig bevrijd leven binnen, krachten van de komende eeuw kwamen vrij, maar het grote koninkrijk van God kwam nog niet. Alles werd niet in één keer geregeld. Er kwam een tijd waarin de uitdaging bij mensen kwam te liggen: wil jij je ook met Jezus identificeren? wil jij ook bij hem horen? wil jij ook worden zoals hij, ook zonder dat nu al meteen alles verandert? Hij is de koning, hij is de redder. Kijk maar: hij is dood geweest en leeft nu tot in alle eeuwigheid. Wil jij deze koning dienen, zijn onderdaan zijn, je als burger in de hemel laten inschrijven? Ook als hier het leven nog doorgaat, en het sterven, en het onrecht, en het lijden? Wil jij dat het echt voor jou is, ook als wat erg is niet meteen over is?

Wennen ook voor ons nog, denk ik. Ik liep er dezer dagen bij de voorbereiding van deze preek op een bepaalde manier ook tegenaan. Als Jezus zich identificeert met ons komt hij heel dicht bij. Dat is in zekere zin makkelijk preken. Je kunt Jezus verbinden met van alles waar je in je leven mee geconfronteerd wordt. We weten wat lijden is, verdriet, angst, slachtoffer zijn. Als we Jezus daarbij en daarin zien wordt er van alles anders, maar dat vraagt nog relatief weinig van ons. Hij verschijnt naast ons en identificeert zich met ons. Dat is fijn. Maar nu is hij ons voorgegaan. Nu is hij in zekere zin van ons weg gegaan. We weten niet precies wat een eeuwig leven bevrijd leven inhoudt. In ieder geval duurt het ook ons altijd te lang. En hebben we er last van dat de werkelijkheid nog niet bepaald veranderd is. Bovendien: hij is nu de Zoon van God in kracht. En dat is niet je vriendje. Als Johannes, de leerling die Jezus liefhad, Jezus zo ziet in Openbaring, valt hij als dood voor zijn voeten. Je merkt ook in de verhalen in de evangeliën over ontmoetingen met Jezus na zijn opstanding dat er niet weer gemeenzame intimiteit ontstaan. Zijn leerlingen aanbidden hem, meer dan dat ze hem als meester volgen. Je merkt het: na Pasen ontmoeten mensen Jezus niet zo zeer naast zich, als een van ons, maar veel meer voor ons uit, als iemand die ons voorgegaan is. Als hij ons dan uitdaagt ons te identificeren met hem betekent dat, dat ook wij onderweg gaan, alvast losgehaald worden van ons leven hier. Het gaat om verlangen, om streven, om je uitstrekken, dus ook om conflicten met jezelf, om loslaten en pas zo, uiteindelijk pas door de dood heen, ook dat volkomen eeuwig bevrijd leven. Dat wordt lastig identificeren dus, in ieder geval op het eerste gezicht. Toch daagt Jezus ons ertoe uit. Want dat is het leven dat Jezus met ons wil delen, eerst nog terwijl wij hier midden in de dood en de vergankelijkheid leven, dan door de dood heen tot in eeuwigheid.

Het kan ook. Dat was het tweede. Jezus is ons voorgegaan eeuwig bevrijd leven binnen. Hij daagt ons nu uit ons te identificeren met hem. Dat is wennen, maar het kan. En het kan omdat hij het ons zelf geeft, dat we, stukje bij beetje, mogen worden zoals hij. Hij verbindt ons zelf met hem. Paulus schrijft in Romeinen, heel precies: ‘naar de Geest der heiligheid, door de opstanding uit de doden, plechtig verklaard Gods Zoon te zijn in kracht’. Er staat net iets anders dan ‘door de heilige Geest’. Paulus maakt een tweeslag: naar het vlees is Jezus een vergankelijk mens, voortgekomen uit het nageslacht van David — naar de Geest der heiligheid is Jezus door zijn opstanding gemarkeerd als Gods Zoon in kracht. Het lijkt erop dat Paulus met die ingewikkelde en door de Nieuwe Bijbelvertaling wegvertaalde formuleringen aandacht wil vragen voor Jezus zoals hij op zijn unieke manier gezalfd was met de Geest van God, die Geest die heilig maakt, die hem de kracht gaf te leven als Gods Zoon op aarde, uiteindelijk door de dood heen.

Die Geest, die heilig maakt, die toewijdt aan God, die is juist door Jezus zelf op Pinksteren uitgestort, wordt aan door hem aan mensen gegeven. Juist na zijn opstanding hebben Jezus en wie op hem vertrouwt iets gemeenschappelijks, iemand gemeenschappelijk zelfs. Het is het typische effect van de Geest die heilig maakt dat hij mensen zich zo laat identificeren met Jezus dat ze gaan worden zoals hij, dat ze nu al op hem gaan lijken, dat karaktertrekken gaan mengen, dat een heel proces van vorming en verandering op gang komt, dat eens, net als bij Jezus zelf, door de dood heen voltooid wordt. ‘Als de Geest van hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus heeft opgewekt ook u die sterfelijk bent, levend maken door zijn Geest, die in u leeft.’, schrijft Paulus verderop.

Het is die Geest dus ook die ons actief maakt, actief om ons te vereenzelvigen met Jezus, ons uit te strekken, te ontvangen, midden in het nu. Willen worden zoals hij is. Verlangen ook te leven tot in eeuwigheid, vrij van je verleden, vrij van je ellende, vrij van je kwaad. Je inzetten dat wat God wil gebeurt zoals in de hemel zo ook op aarde. Hier al beginnen met wat goed is, waar en mooi. Breken met wat slecht is, wat je beklemt, verslaaft. Loslaten wat je bang maakt, wat je in de ban houdt. Vrede vinden in je pijn en met je geschiedenis, met wat je is aangedaan en waar je verdriet over hebt. Nieuwe verhoudingen vinden van liefde en trouw, open en eerlijk. Dat is allemaal waar Jezus ons heen is voorgegaan, en nog veel meer. Dat is ook allemaal wat de Geest die heilig maakt actief maakt in het leven van mensen, in beweging brengt, tot leven brengt, effectief maakt.

Al die goede dingen zijn er al. Jezus is er ons heen voorgegaan. Hij is opgestaan als eerste uit de doden, de koning van Israël zelf. Hij laat mensen nu roepen tot gehoorzaamheid aan hem en vertrouwen op hem. Volg deze koning, identificeer je met hem, ga voor wat hij belangrijk vindt en doe wat hij zou doen en kijk, je zult ook leven tot in eeuwigheid, de bevrijding van je leven zal hier al beginnen en door de dood heen voltooid worden. Het hele Nieuwe Testament gaat er telkens weer van uit dat er werkelijk kracht vrijkomt als wij ons met Jezus identificeren. ‘Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God’. Uw eigen leven ligt immers met Christus verborgen in God.

We gaan het doen, zo, in het avondmaal. We gaan onze aandacht richten op Jezus in de hemel, op hem die dood geweest is en nu leeft tot in alle eeuwigheid. We identificeren ons met hem. We willen worden zoals hij. Dan ontvangen we brood en beker. En daarmee ook de belofte en het begin van de werkelijkheid: kijk maar, je wordt mij al: mijn lichaam zijn jullie, in jullie ben ik zelf weer aanwezig op aarde. Het nieuwe leven tot in eeuwigheid is begonnen, hef er de beker maar op. Volkomen verzoening van al je zonden, volkomen bevrijding van alles wat je vasthield, eeuwig leven, dankzij Jezus. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 12 april 2009

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *