De vogels van Klein Duimpje

Preek over Johannes 6:26-29

orde morgendienst
zingen: Psalmen voor Nu 84
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 67,1
gebed van belijdenis
zingen: NGK 156
ter bemoediging lezen Matteüs 11:28-30
zingen: Opwekking 428
gebed
Schriftlezing Johannes 6:1-40
preek over Johannes 6:26-29
zingen: NGK 169
lezen Matteüs 6:24-34
zingen: NGK 168
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 436
zegen

Het is een leuk sprookje, dat van Klein Duimpje en de reus. De meeste mensen kennen het wel zo ongeveer. In het bos achtergelaten omdat er geen eten voor hen is, vindt Klein Duimpje met zijn zusjes en broertjes eerst de weg terug naar huis via een spoor van steentjes dat hij achtergelaten had. Een tweede keer heeft hij geen tijd gehad om steentjes te verzamelen en laat hij dan maar een spoor van broodkruimels achter. Dat gaat mis, want de vogels eten ze op. Verder zoekend komen ze dan bij die reus en beleven allerlei avonturen voor ze weer thuis zijn en alles goed afgelopen is.

Ik moest aan dit verhaal denken bij wat we lazen uit Johannes. En dan vooral aan die vogels van Klein Duimpje. Wat zouden die vogels gedacht hebben die de broodkruimels opeten? Mooi meegenomen? Pik in, ‘t is winter? — Vogels denken niet zoveel. Het zijn vogels. Ze zien brood liggen en zien dan niet meer dan brood. Dat al die kruimels in dat sprookje ook tekens zijn, tekens die de weg naar huis wijzen, dat weten vogels niet, kunnen ze ook niet weten. Bij mensen is dat anders. Stel je voor dat er nog een ander jongetje achter Klein Duimpje aan gelopen zou hebben, en dat-ie alleen maar dat hele spoor van broodkruimels zou hebben opgegeten. Dat zou dom geweest zijn en als het niet dom was, maar expres, dan was het heel gemeen. Dan had-ie expres een spoor vernield. Mensen kunnen wel tekens zien en begrijpen.

Maar goed, dat wil niet altijd zeggen dat het ook goed gaat. Mensen doen soms dom of ze begrijpen echt niet dat iets een teken is. Zoiets is er ook aan de hand in wat we uit de bijbel gelezen hebben. Jezus heeft duizenden mensen te eten gegeven. Hij is de Zoon van God de Schepper. Hij maakt iets uit niets en veel uit weinig. En de mensen zijn onder de indruk. Hier is iemand die niet alleen zieken beter maakt, maar die ook brood uitdeelt. Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen, zeggen ze, de Messias die komen zou, de Koning die zijn volk redt van de Romeinen en andere overheersers en die ze een goed leven gaat geven. Kijk maar, hij geneest en geeft te eten. En ze komen massaal naar hem terug.

En dan zegt Jezus iets tegen ze wat neerkomt op iets als: jullie lijken die vogels uit dat sprookje van Klein Duimpje wel. Jullie komen alleen maar terug omdat je bij mij je buik rond hebt gegeten en dat nog wel een keer wilt. Je hebt alleen maar brood en vis gezien, maar niet gezien dat dit eten een teken was, een spoor, iets dat verwijst naar iets anders. Als ik jullie voedsel geef dat vergaat, is dat een teken van voedsel dat niet vergaat en dat eeuwig leven geeft. Daar gaat het mij om, en daar zou het jullie ook om moeten gaan. Ik kan het jullie geven, want ik heb daar volmacht toe van God. En als ze dan vragen: wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil? antwoord Jezus: geloven in hem die God gezonden heeft. Dat is dus het eten van voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft: in Jezus geloven. Het spoor van brood en vis leidt naar Jezus zelf: hij is het brood dat leven geeft (vers 35). Brood en vis zijn niet maar brood en vis. Het zijn tekens, ze verwijzen naar iets anders, iets meer. En Jezus vindt het belangrijk dat de mensen dat goed leren.

Het lijkt me dat het geen kwaad kan als wij daar vanmorgen ook maar eens even bij stil staan, zo op de rand van het nieuwe jaar, de eerste zondag in 2008. We zijn allemaal vanmorgen naar de kerk gekomen, misschien weer zoals altijd, misschien weer eens een keertje, misschien eens een keer. En naar de kerk ga je niet zomaar. Uiteindelijk komen we hier allemaal omdat we Jezus zoeken, toch? Al was het maar om eens de kat uit de boom te kijken bij hem. Wat verwachten we dan van hem? En wat doet Jezus’ reactie hier met ons? Hij dwingt vanzelf ook ons om na te denken over wat we eigenlijk zoeken bij Jezus. Zijn we hier vanmorgen weer omdat we tekens gezien hebben, of omdat we weer een heel jaar brood gegeten hebben en verzadigd zijn?

Ik denk niet dat het uiteindelijk nu zoveel verschil maakt of Jezus hier in Johannes duizenden mensen te eten geeft op een bepaald moment of dat hij in ons leven heel Nederland en omstreken dag in dag uit van eten en drinken en levensmogelijkheden voorziet. Onder andere omdat we dáár dankbaar voor zijn komen we naar de kerk, om er ook maar eens samen dank u wel voor te zeggen en te zingen. En dan stelt Jezus zelf ook ons voor de vraag: hé, waarom kom je nu bij me, vanmorgen? omdat ik ervoor zorg dat je brood met van alles kunt eten, of omdat je tekens gezien hebt? Heb je gezien dat al die boterhammen en aardappels en spaghetti en rijst met alle toebehoren daarbij in 2007 tekens waren die verwijzen naar iets anders, iets meer, dat het allemaal sporen waren naar huis zoals die broodkruimels bij Klein Duimpje, of ben je maar een rare vogel die tussen nog veel meer rare vogels leeft die alleen broodkruimels zien en verder niks?

Goed, wat is er dan verder te zien? Wat leert Jezus ons hier over zichzelf en over wat hij aan het doen is? Aan het begin (vers 4) heeft Johannes verteld dat dit allemaal zich afspeelde kort voor het Joodse pesachfeest. Dat soort details staan nooit voor niets in de bijbel, en zeker niet bij Johannes. Het betekent dat je bij wat volgt moet denken aan Pesach, Pasen, aan de tijd dat God het volk Israël bevrijdde uit Egypte en het door de woestijn naar het beloofde land leidde. Als we in de buurt van Pesach komen, komen we in de sfeer van de uittocht, van de exodus. En één van de dingen die daarbij hoorde en waar de rest van dit verhaal steeds op teruggekomen wordt, is dat God zijn volk in de woestijn voedde met manna, een substantie waar je brood van kon bakken.

En dan gaat Jezus naar de overkant van het Meer van Galilea, dat wil zeggen naar voor Joods besef onrein gebied, buitenland, heidenland, geestelijk gezien woestijn, en geeft daar in de woestijn zelf de mensen te eten. En in de nacht gaat hij óver het water terug naar Kafarnaüm. Kennelijk iemand met nog meer macht over het water dan Mozes, die het volk door de Rietzee Egypte uit leidde, en dan Jozua, die het door de Jordaan het land binnen voerde. Als je het bij elkaar neemt ontstaat de boodschap dat Jezus bezig is met een nieuwe exodus, een nieuwe uittocht. Hij is inderdaad een profeet als Mozes, maar dan nog veel meer, en in nog heel andere categorieën dan Mozes. Als de mensen hier de tekens van het eten (wondereten in de woestijn) zouden lezen, zouden ze kunnen zien dat er een nieuw soort Pesach, een nieuw soort exodus, voor hen bezig is en dat Jezus die uittocht leidt.

En dat is dus een uittocht niet maar uit het ene aardse land in het andere, niet maar vrij van dwang van andere mensen, niet maar van het hier minder hebben naar het hier goed hebben. Dat zijn allemaal varianten op voedsel dat vergaat. Dat is fijn voor even, maar niet voor eeuwig. Dan heb je een tijdje te eten en heb je het goed, maar het einde is toch de dood, het vergaan. Jezus is bezig zijn volk uit te leiden uit het leven dat vergaat naar het leven dat niet vergaat. De Rietzee en de woestijn en de Jordaan die hij doortrekt is straks de dood zelf als hij zijn leven geeft aan het kruis en daarna opstaat uit de dood. En wie bij hem hoort, wie in hem gelooft, die mag met hem mee, de dood door, opstaan op de laatste dag. En dat is maar niet alleen voor zijn hoorders daar. Jezus gaat dat leven geven aan de wereld. Wie ook maar wil kan met hem mee. Wie ook maar wil, kan voedsel eten dat niet vergaat en eeuwig leven geeft: in Jezus geloven.

En net zo opent het hele verhaal zich naar ons toe. Ook als wij niet met z’n zoveel duizenden met vijf broden en twee vissen gevoed zijn, maar met z’n zoveel miljoenen ja, waarmee eigenlijk? — zien we dan nog waar het Jezus werkelijk om gaat en waar al die gaven van hem tekens van zijn, broodkruimels die naar huis voeren? Het gaat Jezus er kennelijk niet maar om dat wij hier zijn en hier blijven en dat we het ook het komende jaar maar goed hebben hier. Dat is allemaal hoogstens mooi meegenomen, maar niet waar het om gaat. Al die keren dat we lekker ons brood smeren en ons te goed doen aan Gods gaven, al die keren dat we weer nieuwe levenskracht ontvangen, al die keren dat we weer moed vatten omdat God ons in Jezus vergeven wil, al die keren dat God ons beschermt tegen het kwaad, al die tijd dat ons leven zo loopt als het meestal loopt: eigenlijk best prima — het is allemaal teken, verwijzing, wegwijzing naar waar het echt om gaat: dat Jezus ons uit de vergankelijkheid naar het onvergankelijk leven wil voeren, de dood door, een veel vollediger leven binnen dan we nu maar kunnen vermoeden.

Hoe willen we het nieuwe jaar beginnen? Hoe dit jaar in het leven staan? Ik vraag maar. Het is makkelijk zat om het leven door te gaan als die vogels uit het sprookje van Klein Duimpje: eten wat je vindt, verder niet nadenken, geen tekens zien, geen sporen volgen. Wat je hebt is gewoon wat het is. Lekker, opluchting, fijn. De christelijke variant is net zo herkenbaar. Lekker dat Jezus ons al die levensmogelijkheden, brood, wijn, geld, vrije tijd, films, boeken, leuke dingen geeft. Geniet ervan. Opluchting dat Jezus ons telkens weer vergeving van onze zonden wil geven, hoeven we daar niet meer mee te zitten en kunnen we doorleven zoals we leven. Fijn dat Jezus op ons past en beschermt tegen het kwaad en redt uit de greep van de boze. Alles komt op z’n pootjes terecht en loopt toch goed voor ons af, tenslotte.

Maar dat is niet waar Jezus mee bezig is. En als hij ons al dit soort dingen geeft is het niet waar het om gaat. Straks aan het eind van de dienst zingen we een variant van het gebed dat hij ons leerde bidden. Daarin gaat het eerst om de naam, het koninkrijk en de wil van zijn Vader in de hemel. Als die naam geheiligd wordt, dat koninkrijk gekomen is en die wil gedaan wordt, alledrie op aarde net zo als in de hemel, dan is de grote uittocht compleet en de laatste exodus volbracht. Daar gaat het om. In dat kader volgen dan brood en vergeving en bescherming. Buiten dat kader zijn ze allemaal uiteindelijk niks waard, blijven ze niet, rekken ze alleen je leven wat, in een heden dat niet is, niet blijft, niet permanent is, maar desintegreert, langzaam maar zeker.

Laat het tot je doordringen en je ziet langzaam maar zeker Jezus zelf je gewone leven binnen stappen. Vanmiddag zit je lekker je brood te smeren en je doet er iets op dat je smaakt. Prima. Die boterham geeft Jezus je uiteindelijk zelf, in hoogst eigen persoon. En hij zegt ook jou: hé, hallo, let even op, wil je? het gaat niet maar om wat eten dat vergaat, deze boterham is een teken dat ik jou het volledige, extra-super-mega leven ga geven als ik je op de laatste dag uit de dood zal opwekken. En vanavond zit je ergens en je overdenkt je leven van vandaag, wat goed was en wat slecht, waar je blij mee bent en waar je nog mee zit. En je kunt je slechtheid en waar je mee zit kwijt bij Jezus zelf. Heerlijk relaxt, inderdaad, scheelt een boel frustraties en gezeur als je het serieus neemt. Maar het is een teken gelijk van Jezus zelf: hé, hallo, let even op, wil je? het gaat niet maar om wat je hier zoal lukt of wat je hier fout doet in dit leven dat vergaat, maar ik wil jou echt het ware leven geven, waar, goed en mooi, zoals ik dat verzonnen hebt.

Hoe wil je kijken, wat wil je zien? Ik ben het brood dat leven geeft, zegt Jezus. Geloven in Hem betekent dus dat je leven niet ophoudt met je dood, maar doorgaat, en nog tot in de derde macht verheven wordt ook: onvergankelijk leven, eeuwig leven. Niet maar dit voor altijd, maar dit op een hoger niveau voor altijd. Dat zet heel je leven hier opnieuw in een kader. Als dit hier alles is, dan moet het ook gaan om brood, om vlees, om werk, om levensmogelijkheden. Wat je hier gemist hebt, heb je dan voor altijd gemist. Dan kun je net zo goed leven als die vogels in dat sprookje van Klein Duimpje: brood is brood, pik in, ’t is winter.

Maar als dit niet alles is, maar als we door Jezus uit deze vergankelijke werkelijkheid worden uitgeleid naar een onvergankelijke, als je leven doorgaat door de dood heen, dan gaat alles hier tegelijk spreken van meer. Dan wordt je eten van vandaag en morgen gelijk ook een teken dat verwijst naar Jezus, die het je geeft en die nog met iets veel groters bezig is; dan wordt je leven van vandaag verrijkt met een complete nieuwe dimensie en krijgt alles weer nieuwe kleur. Dan blijkt het leven dat vergaat een teken van het leven dat blijft en krijgt het zin en samenhang en krijgt tenslotte alles een plaats. Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. Je verlangens en behoeften krijgen bij hem hun plek. Nog veel meer dan je hier soms al kunt ervaren. Als je hier geluk vindt, samen, als je mag gaan trouwen, als je hier het goed hebt op je werk of in je studie, als je hier wat bereikt, is dat allemaal maar niet wat het is. Het spreekt van nog veel meer. Gaven die je hier krijgt, in de kerk en daarbuiten, zijn niet maar wat ze zijn, fijn voor hier, een opdracht tegelijk voor hier, het zijn tegelijk tekens, broodkruimels, een spoor naar huis, waar iedereen er zal zijn die bij Jezus hoort, op de laatste dag opgewekt uit de dood — einde aan de vergankelijkheid.

Zo staat Jezus hier ook voor ons, deze eerste zondag van een nieuw jaar. Hoe staan wij erin, in ons leven met hem, wat verwachten wij, waarvoor zoeken wij hem? Zijn we net als die vogels en zien we alleen wat voor ogen is, brood, leven, meer niet? Of zien we tekens in ons leven en gaat het spreken van veel, veel meer. Gaat het een jaar worden van consumptie, van gewoon maar opmaken wat Jezus geeft, of gaat het een jaar worden van verlangen naar meer, eindeloos meer: meer contact met Jezus, meer proeven van wat hij eens volmaakt wil geven, meer zijn woorden overdenken, meer leren zien van alle tekens die hij in zijn leven zet, meer liefde voor zijn Vader naar wie we op weg zijn, meer luisteren naar zijn Geest die ons nu al iets van de gemeenschap geeft die eens volmaakt zal zijn, meer vrede en meer echt leven? Jezus wil je een 2008 geven dat smaakt naar meer. Laten we hem daar dan ook serieus in nemen.

Zullen we zingen van nog meer kanten van leven met Jezus dat spreekt, dat tekens biedt van wat komt? Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 6 januari 2008
Amersfoort-Vathorst, 13 januari 2008

eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 9 maart 2005 (biddag voor gewas en arbeid)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *