De Kunstenaar is gekomen

Preek over 1 Korintiërs 12: 12-13

orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking 489
zingen: Psalm 139,1.2
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 139,3.4
gebed
Schriftlezing 1 Korintiërs 12
preek over 1 Korintiërs 12: 12-13
zingen: Iona 20,1.2
avondmaalsviering intro
geloofsbelijdenis (gesproken)
avondmaalsgebed
zingen: Iona 20,3.4
viering
zingen: Opwekking 331
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: YfC 188
zegen

Laten we vanmorgen weer eens beginnen met een stukje documentaire. De film gaat over een kunstenaar die een kunstwerk maakt op een vuilnisbelt in Rio de Janeiro. Hij schakelt er allerlei mensen die op die vuilnisbelt wonen en werken bij in. In het gedeelte dat we gaan zien, zien we de kunstenaar: Vik Muniz, en één van die vuilnisbelt-arbeiders: Tião. Tião heeft ook een organisatie opgezet voor de belangen van die vuilnis-werkers. Hij wordt gefotografeerd. Die foto wordt later uitvergroot op een vloer getekend en uitgewerkt in afval. Van dat vuilnis-kunstwerk wordt een foto gemaakt die op een veiling wordt verkocht. De opbrengst gaat naar de organisatie van Tião.

[fragment downloaden]

Ik zou zo denken dat Tião beter heeft begrepen wat er gebeurd is dan Vik Muniz, de kunstenaar in de film. In ieder geval is wat we hebben zien gebeuren met dat vuilnis-kunstwerk zo ongeveer wat we vandaag vieren op Pinksteren: er is een goddelijke Kunstenaar verschenen op aarde, iemand met ideeën, en energie, die mensen laat samenwerken als één geheel, en met hen een heel groot, levend kunstwerk maakt. Als je van afstand kijkt zie je in dit geval niet Tião die in een badkuip een schilderij van de in zijn bad vermoorde Franse revolutionair Jean-Paul Marat nadoet — maar zie je Jezus leven, tot op de dag van vandaag. Hij vertelt over God die als koning gaat optreden, hij vergeeft, hij geneest, hij zorgt, hij geeft aandacht, hij spreekt mensen aan en geeft hen een nieuwe plek. Als je van dichtbij kijkt zie je zijn materiaal: gewone mensen, soms fijn, soms irritant, soms goed, soms slecht, overal en nergens vandaan geharkt. Er zit in ieder geval ook een hoop rommel bij. Materiaal. Maar als je van afstand kijkt zie je Jezus opnieuw gestalte aannemen. Hij leeft, en zijn lichaam leeft ook. Zijn Geest is de Kunstenaar de verzint, die organiseert, die in beweging brengt, die laat verschijnen.

Pinksteren is een mooie gelegenheid om zo ook eens naar de kerk en naar de Geest te kijken, ergens net als dat stukje documentaire waarin je in een paar seconden supersnel afspelen dat kunstwerk ziet verschijnen. Ik vind dat wel bemoedigend. En dat is ook het voornaamste waar het me om gaat, vanmorgen: bemoediging. Het zet je leven even in een groots perspectief. Net zo min als zo’n vuilnis-sjouwer meteen in de gaten heeft waar het voor dient als-ie z’n spulletjes precies daar neerlegt, in die volgorde, hebben wij het in de gaten in wat voor kader het staat als we bij iemand langs gaan of een gesprek voeren met iemand: leven met elkaar Verbind Pinksteren met wat we lazen in 1 Korinte 12 en het blijkt in het kader te staan van het levende lichaam van Christus, van een groter geheel dan wij nu kunnen overzien, maar dat toch samenhangt en klopt en op alle medewerkers aangewezen is. Pinksteren betekent ook: jij bent belangrijk in een grote geheel dan je nu direct ziet en ervaart. Eens, als je afstand kunt nemen, zie je Jezus tot leven komen in mensen, in ons, in een gemeenschap.

Het past ook mooi bij de serie die we hier houden over ‘in Christus zijn’. Het voegt er iets eigens aan toe, iets waar we juist in het Westen anno nu telkens weer aan herinnerd moeten worden. ‘In Christus zijn’ is niet maar iets tussen Jezus en jou, en kind van God zijn is ook niet maar iets tussen God en jou. Wie ‘in Christus’ is is altijd in zijn lichaam: een lichaamsdeel van een veel groter lichaam, dat ook nog eens een levend lichaam wil zijn, bewegend, pulserend. Ieder kind van God is onderdeel van een onoverzienbare, multi-etnische, wereldomspannende familie. Pinksteren is dat Jezus’ Geest is uitgestort om die familie ook echt als een familie te laten léven, in de geest van Jezus.

Misschien helpt de herinnering aan hoe dat ging met dat vuilnis-kunstwerk gelijk wel om wat minder terughoudend te zijn als het om een lichaam, een geheel, een familie, een grotere groep gaat. De meeste mensen in onze cultuur hebben daar een ingebakken reserve bij. Wij zijn in de eerste plaats onszelf, we denken dat we individuen zijn, en we zijn bang dat een groter geheel altijd van ons vraagt dat we onszelf aanpassen en opgeven, dat we terecht komen in een grote rij mensen in uniform die allemaal tegelijk in de pas lopen. Ik heb geen uniform gezien in dat stukje film, integendeel, al die mensen kwamen met hun eigen, totaal verschillend, vuilnis, en juist die verschillende dingen waren nodig om dat kunstwerk te maken. Als iedereen de opdracht had gekregen om op zoek te gaan naar een stukje wit papier en dat daar neer te leggen was het alleen maar een groot grauw vlak geworden. Juist de verschillen zijn nodig om een herkenbaar beeld te geven.

Dat is precies zoals de grote Kunstenaar werkt die mensen als lichaamsdeel laat functioneren in het lichaam van Christus. Juist de verschillen zijn nodig. Misschien was het je sowieso al wel opgevallen in wat we lazen hoeveel aandacht Paulus vraagt voor de verschillen: verschillende gaven, verschillende dienende taken, verschillende uitingen van bijzondere kracht — en hij noemt er een hele serie voorbeelden bij. Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat. Voeten, handen, oren, ogen, kwetsbare en sterke delen — en weer een hele serie voorbeelden. Juist omdat de lichaamsdelen verschillend zijn kan nooit een oog tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig’. In het beeld van dat kunstwerk geldt: de verschillen zijn nodig om een herkenbaar beeld te geven. In het andere beeld van het lichaam geldt: elk lichaam leeft van de verschillen tussen de lichaamsdelen, en elk lichaamsdeel leeft alleen maar echt in en ten bate van het geheel van het lichaam.

En laten we er dan gerust nog even extra op letten hoeveel nadruk Paulus legt op de eigenheid van mensen in het lichaam van Christus. Iedereen heeft eigen gaven, eigen taken, eigen kracht. Dat is allemaal ten bate van het geheel. Maar juist die eigenheid maakt dat geen zware klus. Wat wil een oog liever dan kijken? Het wordt pas lastig als je met je ogen moet horen of met je oren zien. Dat blijkt ergens wel te kunnen, denk maar liplezen en echo-peiling, maar het is niet oké. Maar wat wil een oog liever dan kijken? Paulus gaat het er om dat je in het lichaam van Christus door de Geest van Christus ingezet wordt op wat jij kunt, wat jouw gave is. En hij gaat er kennelijk vanuit dat de Geest het zo regelt dat de mensen, de gaven, de diensten, die het lichaam nodig heeft om te leven er ook zijn. Van niemand mag gezegd worden: jij bent overbodig. Wie is hier nu de Kunstenaar? Je zou er de Kunstenaar die de kerk als lichaam van Christus laat léven maar mee in de weg lopen. Wat weet jij tenslotte van het ontwerp van de Geest voor Christus’ lichaam hier en nu? Wou jij het soms ontwerpen, en zelf selecteren? Wij hebben die afstand helemaal niet. Wij zijn materiaal. De Kunstenaar is gekomen en wij worden ingezet.

Voor Paulus is er geen spanning tussen persoon en gemeenschap zoals er voor ons zomaar spanning is tussen individu en collectief. Dat zijn heel andere begrippen, die Paulus niet kende. Persoon en gemeenschap zijn juist in hun samenhang belangrijk. Jij bent belangrijk in het lichaam juist als de unieke persoon die jij bent en de gaven die jij hebt gekregen en een ander niet, zijn bedoeld om in te zetten voor de gemeenschap, voor de samenhang, voor elkaar, om te delen. Het enige wat niet kan is je op jezelf terugtrekken, denken dat je de rest niet nodig hebt of, in de depressieve variant, denken dat jij zelf wel overbodig bent. Aan een oog op sterk water heb je verder niets.

Als je dat hebt, kun je snappen dat voor Paulus — en sowieso voor de bijbel — de heilige Geest altijd de Geest is die het lichaam van Christus bezielt en tot leven brengt, een geheel. Wanneer je Jezus Christus ingedoopt wordt, word je gedoopt in één Geest en van die éne Geest doordrenkt. Het is de Geest van de gemeenschap, de Geest van samen, van wie altijd de eerste en de laatste karaktertrek is dat hij gemeenschap werkt, dat hij mensen samen laat werken. Dat staat niet tegenover dat de Geest ook jou en mij gegeven is. Integendeel, juist jouw unieke bezieling door Gods Geest is bedoeld om in te zetten voor de gemeenschap, om je jouw plek te laten innemen en daar een levend lichaamsdeel te laten zijn van het lichaam van Christus. Als je een oog bent, deel wat je ziet, daar ben je nu juist oog voor. Juist jij bent nodig voor het levende kunstwerk van het lichaam van Christus waar de Geest de Kunstenaar van is.

Dat is dan ook volledig waar het om gaat als Paulus het heeft over gaven en dienende taken en bijzondere krachten, die één Geest, één Heer en één God over iedereen verdeelt. Dat is allemaal ten bate van de gemeente, om het lichaam als lichaam te laten functioneren, om te delen, om in te zetten in het geheel. Dat is waar het Paulus in 1 Korintiërs met heel veel nadruk om gaat. De gaven, taken en krachten die hij noemt zijn er een aantal die in Korinte speelden, op andere plaatsen zijn er andere lijsten. In andere gemeenten zijn er andere gaven. Het gaat niet om een opsommende verplichte lijst. De Geest geeft ze, deze in Korinte. Hij is de Kunstenaar. Maar ze zijn allemaal gericht op het functioneren van het lichaam. Dat blijkt straks in hoofdstuk 14 ook Paulus’ criterium te zijn voor wat hogere of lagere gaven zijn: profetie, begrijpelijk spreken namens God, is een hogere gave dan het spreken of bidden in een onbekende taal; als dat niet vertaald wordt heeft niemand er iets aan. Maar, zoals Paulus het in 14: 12 zegt: ‘als u zo graag geestelijke gaven bezit, moet u ernaar streven uit te blinken in de opbouw van de gemeente’. Als de Geest van Christus werkt gaat het om het leven van zijn lichaam, gaat het er om dat samen met anderen iets gebeurt, om gemeenschap, open in steeds weer nieuwe kringen. Let er maar op: als er geen gemeenschap ontstaat, is het de Geest niet. Dat is belangrijk: hij is de Kunstenaar die mensen in beweging brengt en iets samen laat maken.

Wat er dan precies samen met anderen gebeurt hangt in lijn met wat Paulus hier in 1 Korintiërs 12 schrijft af van wat de Geest uitdeelt aan de gegeven mensen in de gegeven situatie, van welk vuilnis er langs komt, bij wijze van spreken. Het is open en levend. Er zijn geen gaven bijvoorbaat uitgesloten. Niemand hoeft te denken: nou, dat waren wel vreemde gaven in Korinte, die komen niet meer voor. Kijk maar eens verder dan je neus lang is. Er zijn ook geen gaven bijvoorbaat voorgeschreven: als je die niet hebt is het niet compleet — onzin: wie bepaalt dat eigenlijk? wie is hier de Kunstenaar? Waar het om gaat is dat er niet alleen door mensen gezègd wordt dat Jezus de Heer is, maar dat de Geest als Kunstenaar in deze gemeente, in jouw kring, samen, Jezus de Heer gestálte laat aannemen in wat je samen doet. Levend, veranderlijk, maar steeds Jezus, zijn lichaam, Jezus is ergens in verschijnt. Als je even iets afstand zou kunnen nemen zou je Jezus kunnen zien bidden, verkondigen, vergeven, genezen, troosten, lijden, als levend kunstwerk met deze mensen en deze gaven in deze situatie. In een andere kring, in een andere gemeente zie je weer andere gestalten van Jezus. Maar waar het om gaat is dat er samen iets gebeurt. Er is een Kunstenaar gekomen, vieren we, die ons in beweging brengt en iets laat maken. Het kan niet zo zijn dat het niet meer is dan dat we geloven dat de heilige Geest echt en eeuwig God is, dat hij ook mij gegeven is om mij door waar geloof aan Christus deel te geven, mij te troosten en eeuwig bij mij te blijven — zondag 20 HC — en dat is het dan. Als het daar stopt is het niet waar, heb je er niets aan, leeft het niet. Het kan niet zo zijn dat het bij de heilige Geest om jou en jouw geloof gaat, of jouw twijfel, of jouw geloofskeuze, of jouw gebed, of noem nog maar wat anders dat tussen jou en God speelt — en dat is het dan. Het speelt niet maar tussen God en jou, het speelt pas echt tussen God en jou als het ook tussen jou en de anderen speelt. Het enige wat bij de Geest van God niet kan is dat je niet deelt wie je bent en wat je gekregen hebt, met elkaar en met anderen, en dat er iets gestalte aanneemt dat op Jezus lijkt.

Wat dan uiteindelijk het kunstwerk is dat de Geest in onze gemeente maakt, hoe Jezus lichaam in ons samen gestalte krijgt, dat is aan de Geest. Ik vraag me af of we er echt wel zicht op kunnen krijgen nu. We kunnen nu geen afstand nemen, we zijn nu materiaal. Dat is een mooi voorbeeld. Als je er met je neus op gaat staan zie je verf. We kunnen wel ons best doen en wat profiel proberen te tekenen, maar ik verwacht dat ook dat weer materiaal blijkt waarin iets anders zichtbaar wordt uiteindelijk. Het gaat me er ook niet om om nu te zeggen: je moet nu dit en dat doen en dan zie je iets. Het gaat me er juist om om te bemoedigen: ook al zie je niks, er is een Kunstenaar gekomen. Het zal een goed, een echt beeld van Jezus’ levende lichaam blijken als wij de Geest volgen, dat wil zeggen als wij ons op elkaar laten aanwijzen en ons leven en onze gaven serieus met elkaar delen. Wat dat is maakt Hij uit. Wij leven op de vuilnisbelt van gegeven goed. Maar de Kunstenaar is gekomen, tenslotte. Hij geeft ons aan elkaar. Hij geeft ons gaven. Hij geeft energie en zin. Wat ontstaat is zijn ontwerp. Als je daar even niets van ziet, kan dat prima kloppen. Dat is nu net niet onze plek: van afstand.

 

Kijk elkaar er maar eens op aan, zo meteen in de kring van het avondmaal. Het gaat niet maar tussen jou en God. Dan konden we net zo goed een voor een naar voren komen om een kroket uit de muur te trekken in de vorm van brood en wijn. Het gaat niet om de Geest in jouw hart of jouw keuze voor Jezus — en dat is het dan. Dat krijgt allemaal pas zijn plek, gaat allemaal pas spreken van God en Jezus en de Geest als je het kunt delen in de kring. Allemaal gedrenkt in één Geest, de Geest van samen het lichaam van Christus vormen, de Geest van samen als lichaam leven. Als er iets te gek voor woorden is, is het denken: ik heb in mijn eentje deel aan de Geest van samen. En denk dan nog maar eens aan dat stukje film. Wij hoeven ons er niet druk om te maken hoe het er uit zal gaan zien. Onze taak is ons stuk vuilnis op de plek neer te leggen die de Geest ons wijst. Het is de Geest van Jezus, dus de kans is groot dat die plek naast ons zal zijn. Jezus begint altijd naast je. Hoe het er uit ziet, zien we later wel, als ook dit kunstwerk verkocht wordt op de veiling van Gods laatste dag. En wat het oplevert dan, zien we dan. Wat voor ons belangrijk is, dat we de Geest volgen, en dat er in ons samen iets tot leven komt. Die Kunstenaar is gekomen. Volg hem en we komen goed terecht.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 19 mei 2013

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *